Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift, met producties;
- het verweerschrift van Neoliet, met producties;
- het verweerschrift van Fontys met producties;
- de mondelinge behandeling op 11 juli 2017 bij welke gelegenheid mr. De koning-Witte spreekaantekeningen heeft overgelegd.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
- stand gemaakt aan een haak die daarvoor niet bedoeld was;
- zijn zelfzekering in één karabiner gehangen, in plaats van in een moederkarabiner;
- het abseiltouw door dezelfde karabiner gehaald als zijn zelfzekering;
- verzuimd controle uit te voeren;
- bij twijfel over de juiste standplaats niet om hulp gevraagd.
- [verzoeker] heeft in strijd met huisregel 23 ongezekerd geklommen in het klimcentrum;
- [verzoeker] is in strijd met huisregel 26 onvoldoende geconcentreerd geweest toen hij zijn zelfzekering losmaakte;
- [verzoeker] heeft in strijd met huisregels 29 en 32 Neoliet niet gewaarschuwd voor een vermoeden van een onveilige situatie en hij heeft het (in zijn ogen aanwezige) mankement aan de klimwand niet gemeld.
NJ 2000, 700). Deze eisen zien met name op een drietal aspecten, in de eerste plaats de eisen die gelden met betrekking tot het ontwerp en de inrichting van de opstal, in de tweede plaats de eisen met betrekking tot de deugdelijkheid van de constructie en de daarin gebruikte materialen en in de derde plaats gaat het om de eisen met betrekking tot voldoende toezicht of onderhoud.
NJ 1966, 135) te worden toegepast.
“De studenten van Fontys hebben aangegeven dat Fontys bij de opleiding duidelijker kan maken welke vaardigheden voor welke toets bedoeld zijn. Fontys heeft aangegeven dat dit al op meerdere manieren gebeurde. Omdat er toch verwarring over is zal Fontys de studenten hier toch duidelijker op moeten wijzen. Wellicht is het aan te raden vaardigheden, die pas voor een volgende toets nodig zijn, te onderwijzen als de betreffende student voor de eerdere toets geslaagd is.”De rechtbank volgt de NKBV hierin en maakt deze aanbeveling tot de zijne. De conclusie hiervan is dat Fontys kan worden verweten dat zij onvoldoende duidelijke informatie over de inhoud van de eindtoets heeft gegeven waardoor [verzoeker] redelijkerwijs kon denken dat hij abseilen moest gaan oefenen.
“studenten die stage lopen bij Neoliet de vaardigheden die vereist zijn voor de toets voor het KVB Indoor Voorklimmen mogen oefenen bij Neoliet te Eindhoven mits deze vaardigheden worden uitgevoerd onder begeleiding van een werkplekbegeleider, onder stageomstandigheden. Dit kan pas na het succesvol afsluiten van een tussentoets.”Vast staat ook dat deze voorwaarden bij [verzoeker] bekend waren, nu [verzoeker] in dit verband heeft verklaard dat hij meermaals aan [G] heeft gevraagd of hij ook bij Neoliet mocht gaan oefenen ondanks dat hij geen stage liep bij Neoliet maar bij Montana Snowcenter. Tussen partijen is echter in geschil of Fontys hieromtrent duidelijkheid heeft gegeven aan [verzoeker]. Volgens Fontys heeft [G] aan [verzoeker] te kennen gegeven dat hij niet bij Neoliet mocht gaan oefenen omdat hij geen stage liep bij Neoliet, maar [verzoeker] heeft dit betwist. Volgens hem is er nooit duidelijk antwoord gegeven en ook mevrouw [S] van Neoliet heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat een dergelijke vraag over het zelfstandig oefenen door studenten die geen stage liepen bij Neoliet bij haar niet bekend is. Of de onduidelijkheid over wat [verzoeker] nu wel of niet mocht in het kader van de voorbereiding voor de eindtoets aan Fontys kan worden verweten, kan naar het oordeel van de rechtbank echter in het midden worden gelaten.