Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Gemeente Eindhoven,
,
1.Het verdere verloop van het geding
2.De feiten.
3.Het geschil.
De gemeente heeft samengevat 7 gronden aangevoerd voor haar stelling dat [huurder] wanprestatie pleegt of heeft gepleegd in een mate die ontbinding rechtvaardigt, namelijk
- het niet gebruiken van de watermolen conform overeenkomst
- het niet melden van schade, storingen en gebreken aan het gehuurde
- het volzetten van het gehuurde met winkelwaar waardoor de brandveiligheid in gevaar komt
- het te koop aanbieden van wijn
- het zich niet als goed huurder gedragen
- het gebruiken van zaken (van de gemeente) die niet tot het gehuurde horen.
(1 lid 3) ‘
De huurder verplicht zich het gehuurde naar aard en bestemming te gebruiken; te weten als watermolen en bedrijfsruimte. (….)(6 lid 1)
‘De huurder verplicht zich om de door de verhuurder of een daartoe bevoegd openbaar lichaam te geven aanwijzingen met betrekking tot (..) het gebruik van de watermolen op te volgen’(lid 2)
‘ De huurder is verplicht regelmatig, dat wil zeggen minimaal twee maal per week, met waterkracht te malen tenzij de waterstand dit onmogelijk maakt’(lid 3) ‘
De huurder is verplicht om bezoekers de gelegenheid te bieden de molen te bezichtigen en indien gewenst een korte uitleg te geven’
- een brief aan [huurder] van 2 maart 2010 (productie 2 bij dagvaarding) waarin met het oog op artikel 6 lid 2 staat: ‘
Wij hebben geconstateerd dat u gedurende langere tijd niet aan deze verplichting voldoet terwijl de waterstand daartoe wel de mogelijkheid geeft. Wij verzoeken u om ondergetekende te informeren over de momenten waarop u aan deze verplichting uit het huurcontract voldoet.’-een brief van de gemeente aan [huurder] van 21 januari 2014, naar aanleiding van een gesprek met [huurder] op 21 oktober 2013, waarvan de gemeente meent dat er afspraken in gemaakt zijn, die zij in die brief verwoordt in 6 punten, waarvan punt 2 luidt:
‘Ú laat het waterrad enkele keren per week langere tijd draaien en maalt dan ook, bij voorkeur op vaste tijden’en punt 3:
U legt een logboek aan op dezelfde manier als u zegt al eerder te hebben gedaan. In het logboek legt u de tijden van draaien en malen vast. Ook kunnen bezoekers van de molen hun reactie daarin schrijven’- een verslag van relatiebezoeken op 20 en op 27 maart 2014 waarin staat (pagina 6, onder ‘draaien en malen’) : Er wordt niet gemalen. Molenaar moet malen. En voorts op dezelfde pagina over het logboek dat daarin staat vermeld op welke dagen wordt gedraaid maar geen andere relevante gegevens als hoedanig worden genoemd de reacties van gasten, onder verwijzing naar de brief van 28 januari 2014
- een TPO-rapport van 4 oktober 2016 (productie 5 bij dagvaarding), waarin staat (tweede bladzijde bovenaan) ’Tijdens de inspectie is met name gekeken naar het gebruik van het waterrad en het daarop aangesloten maalmechanisme. Diverse waarnemingen duiden erop dat vernoemd mechanisme geruime tijd niet meer in gebruik is. Niets wees erop dat er onlangs gemalen was, er waren geen gemalen producten op de eerste verdieping te vinden en geen enkel onderdeel van het maalmechanisme liet resten zien van een onlangs uitgevoerd maalproces’ .
2.4. Ten aanzien van de vraag of die stukken voldoende bewijs zijn heeft [huurder] het volgende naar voren gebracht, zakelijk weergegeven en voor zover relevant
- hij kent het verslag van de bezoeken op 20 en 27 maart 2014 niet, het is geen weergave van afspraken maar van een eenzijdige visie die tendentieus wordt weergegeven, terwijl ook nergens uit blijkt dat degene die het heeft opgesteld gezag of kennis van zaken heeft; het is kennelijk pas lang nadien opgemaakt; hij ziet ervan af er gedetailleerd op in te gaan
- de gemeente heeft geen bewijs voor haar stelling dat het voor het behoud van de watermolen nodig is dat die regelmatig draait, waarbij ook niet duidelijk is wat ‘regelmatig’ dan is
- artikel 6 lid 1 van de huurovereenkomst biedt geen vrijbrief om onbeperkt aanwijzingen te geven
- de technische staat van de watermolen maakt malen – dus meer doen dan alleen het waterrad laten draaien – onmogelijk en onverantwoord
- uit zijn stilzwijgen naar aanleiding van brieven mag
- dat relatie- en inspectiebezoeken hebben plaatsgehad is niet bewezen
- de huurovereenkomst verplicht niet tot malen met graan.
- onaannemelijk is, dat [huurder] het verslag van de bezoeken op 20 en 27 maart 2014 niet kent; hij omkleedt dit verweer ook niet met feiten of omstandigheden, bijvoorbeeld over de postbezorging of het e-mailverkeer in het algemeen; bovendien: bezoeken van inspecterend karakter zijn naar hun aard indringend; men is benieuwd naar de uitkomst van de inspecties en zal ernaar informeren als men niets meer zou horen, zeker als men weet – zoals [huurder] – dat er meningsverschillen zijn;
- de twijfel die [huurder] heeft over de competenties van de rapporteurs wijst de kantonrechter van de hand; [huurder] onderbouwt die twijfel niet met een gerichte eigen visie op de waarnemingen terwijl het verslag niet op het eerste gezicht onbetrouwbaar aandoet
- [huurder] heeft op dat verslag niet gereageerd, evenmin als op de brief van 28 januari 2014; juist omdat de molen [huurder] zo ter harte gaat mocht de gemeente uit het uitblijven van zijn reacties concluderen dat hij met de inhoud van zowel die brief als dat verslag instemde
- om die reden beschouwt de kantonrechter ook de stelling van de gemeente dat herhaaldelijk is geconstateerd dat watermolen/waterrad en maalmechanisme niet worden gebruikt, als onvoldoende tegengesproken
- en als [huurder] daar niet mee instemde had hij toch in elk geval in het geding moeten
preciserenwat zijn bezwaren zijn tegen die stukken; hij ziet er ten aanzien van het verslag zelfs expliciet van af er gedetailleerd op in te gaan
- [huurder] voert tegen de aangehaalde stukken wel aan dat ze niet het vereiste bewijs opleveren, maar bewijs van feiten en omstandigheden is pas nodig als ze op serieus te nemen wijze tegengesproken worden; dat doet [huurder] niet; hij had dat bijvoorbeeld kunnen doen aan de hand van een logboek waarin zijn draai- en maalactiviteiten zouden zijn bijgehouden
- dat een logboek zou worden bijgehouden, kan als afgesproken worden beschouwd, zoals eerder overwogen; voor zover een verplichting tot bijhouden zou voortvloeien uit een aanwijzing van de gemeente op grond van artikel 6 lid 1 van de huurovereenkomst vindt de kantonrechter die de redelijkheid niet te boven gaan: de gemeente heeft uitdrukkelijk bedongen dat de molen minstens twee keer per week zou draaien en had gegronde redenen eraan te twijfelen of [huurder] dat deed; dat [huurder] zich dan verweert met dat ‘vrijbrief’-argument acht de kantonrechter onredelijk
- dat het behoud van de watermolen erom vraagt dat die regelmatig draait en dat de technische staat van de molen daar niet aan in de weg staat is weliswaar niet gericht af te leiden uit de aangehaalde stukken, maar wel uit productie 20 (derde alinea), productie 21 en productie 22, in samenhang gelezen
- de huurovereenkomst verplicht tot
malenen dat heeft [huurder] onvoldoende gedaan; inderdaad niet tot malen met graan, maar waar het anders mee zou moeten is de kantonrechter niet bekend en meldt [huurder] ook niet.
middelen om die ontruiming toch te bewerkstellingen. Ook in haar tweede onderdeel zal de primaire vordering daarom toegewezen worden.