[eiser] legt aan zijn vordering, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Tussen partijen is geen rechtsgeldig concurrentiebeding van toepassing. Enkel in de in 2014 ondertekende arbeidsovereenkomst zijn partijen schriftelijk een concurrentiebeding overeengekomen. In de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van oktober 2015 en in de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van 26 juli 2016 is geen concurrentiebeding opgenomen. In deze laatste overeenkomst is enkel een relatiebeding opgenomen. Ook is hierin niet bepaald dat de arbeidsvoorwaarden uit de eerdere arbeidsovereenkomst expliciet en onverkort van toepassing zouden blijven. Er is aldus niet voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste ex artikel 7:653 lid 1 sub b BW. [eiser] heeft ook niet met een concurrentiebeding ingestemd en het beding is evenmin bijgevoegd bij de overeenkomst van 26 juli 2016. En als al aangenomen moet worden dat de arbeidsovereenkomst van oktober 2015 een gelijkluidend concurrentiebeding bevat, is dit beding nietig, nu het niet voldoet aan de eisen van het sinds 1 januari 2015 geldende artikel 7:653 lid 2 BW. Een concurrentiebeding mag niet worden opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, tenzij er een schriftelijke motivering is opgenomen waaruit blijkt dat het concurrentiebeding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Een dergelijke motivering ontbreekt. Het beding is daarom nietig. De derde arbeidsovereenkomst bouwt voort op de tweede en bevat daarom ook geen geldig concurrentiebeding. Om deze reden moet het [eiser] worden toegestaan om per 1 januari 2018 in dienst te treden bij 7 Solutions.
Bovendien zijn VTN en 7 Solutions verschillende bedrijven, die verschillende diensten leveren en verschillende klanten hebben. VTN levert en onderhoudt producten en behaalt een groot deel van haar omzet met service verdeeld over tal van beschermingsmiddelen. De focus ligt op het verhandelen van veiligheidsartikelen, terwijl 7 Solutions zich heeft gespecialiseerd in op maat gemaakte oplossingen voor gasdetectie. 7 Solutions heeft ook een eigen ontwikkelingsafdeling en de omzet wordt voor 100% gerealiseerd uit gasdetectie. VTN werkt uitsluitend op de Nederlandse markt en 7 Solutions is een internationaal opererend bedrijf. VTN levert tal van beschermingsdiensten aan de Nederlandse overheid, terwijl 7 Solutions internationale en nationale klanten heeft en niet met overheden werkt. [eiser] heeft tijdens zijn werkzaamheden bij VTN ook nooit zaken gedaan met klanten die ooit zijn bediend door 7 Solutions. Verder werken zij niet met dezelfde merken van producten. Er is dan ook geen sprake van concurrentie tussen VTN en 7 Solutions.
De door [eiser] te vervullen functie bij 7 Solutions, die van Commercieel Directeur BeNeLux, verschilt zodanig van zijn functie als Account Manager bij VTN dat hij in zijn nieuwe functie geen werkzaamheden zal verrichten waarbij de bij VTN opgedane kennis oneerlijke concurrentie tot gevolg zal hebben. Het is hem daarom toegestaan om bij 7 Solutions in dienst te treden.
In het kader van de belangenafweging is relevant dat zijn nieuwe functie een aanzienlijke positieverbetering betreft, welke hij niet bij VTN kan bereiken, en dat hij er qua salaris en voorwaarden ook flink op vooruit gaat. Bij 7 Solutions krijgt hij de functie van Commercieel Directeur Benelux met een salaris van € 5.000,- bruto per maand met emolumenten. De bonusregeling zal voor hem ook veel rianter worden en hij krijgt een luxere leaseauto. Het concurrentiebeding is voor VTN niet noodzakelijk vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen, zodat het beding dient te worden vernietigd, althans in kort geding geschorst, op grond van artikel 7:653 lid 3 sub a BW. Verder wordt [eiser] door het beding onbillijk benadeeld (artikel 7:653 lid 3 sub b BW) en ook daarom dient het beding te worden geschorst. Hierbij speelt ook mee dat hij, indien hij aan het concurrentiebeding wordt gehouden, geen baan meer heeft en dat hij dan terugvalt op een bijstandsuitkering. De bedrijfsinformatie van VTN is voldoende beschermd door het geheimhoudingsbeding en het relatiebeding, zodat VTN er geen belang bij heeft om de vrije arbeidskeuze van [eiser] in te perken. Bovendien zijn er (oud) collega’s van [eiser] bij concurrenten van VTN in dienst getreden zonder dat zij zijn gehouden aan hun concurrentiebeding.
Voorts is de boete die staat op overtreding van het concurrentiebeding onredelijk hoog.
Gelet op het vorenstaande is het aannemelijk dat een bodemrechter het concurrentiebeding al dan niet gedeeltelijk nietig zal verklaren dan wel al dan niet gedeeltelijk zal vernietigen. Daarom vordert [eiser] primair schorsing van het concurrentiebeding per 1 januari 2018 en subsidiair dat VTN wordt veroordeeld om aan hem te betalen een vergoeding van
€ 6.000,00 per maand gedurende de tijd dat VTN hem aan het concurrentiebeding houdt.
[eiser] heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering, omdat duidelijkheid over het concurrentiebeding van invloed is op zijn arbeidsovereenkomst bij 7 Solutions en hij en zijn gezin voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van de inkomsten uit hoofde daarvan.