Aan zijn vordering legt [eiser] - zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag.
Op in de dagvaarding uiteengezette gronden maakt de Staat ten onrechte een inbreuk op het huisrecht van [eiser] ; de door de Staat met de ontruiming te bewerkstelligen inbreuk is in dit geval niet verenigbaar met het bepaalde in artikel 8 lid 2 EVRM.
Meer feitelijk geldt dat [eiser] dringend behoefte heeft aan woonruimte. [eiser] staat niet ingeschreven bij een woningbouwvereniging en heeft dus geen reëele kans op een huurwoning in de regio en hij heeft onvoldoende inkomen voor een huurwoning in de vrije sector of voor een koopwoning.
Het pand stond al jaren leeg en was zeer slecht onderhouden. [eiser] en de andere bewoners hebben het pand weer in bewoonbare staat gebracht en voorkomen dat in en om het pand criminele activiteiten plaatsvinden. Dat er voordat [eiser] en de andere bewoners het pand betrokken criminele activiteiten plaatsvonden waardoor de politie het pand in het vizier hield, en dat het sinds het pand bewoond wordt rustig is, kan bevestigd worden door wijkagent [naam wijkagent] . Deze wijkagent is bereid hierover tegenover de voorzieningenrechter te verklaren als deze dat wenselijk acht, maar hij was op de dag van de mondelinge behandeling van het kort geding, evanals op alle andere vrijdagen, verhinderd.
Verder stelt [eiser] dat het niet geloofwaardig is dat [naam bestuurder] , die thans via Gendersteyn eigenaar is van het pand, daadwerkelijk in het pand wil gaan wonen. [eiser] wijst er in dit verband op dat de constructie om via een stichting een onroerende zaak te kopen verdacht is. Opvallend is ook volgens [eiser] dat de stichting een bezoekadres heeft in Veldhoven dat hetzelfde adres is als het adres van vestiging van de B.V. die het pand aan Gendersteyn verkocht heeft, dat Gendersteyn een postadres in Arnhem heeft, en dat de huidige bestuurder ( [naam bestuurder] ) in [woonplaats] woont.
[eiser] wijst er voorts op dat [naam bestuurder] 71 jaar oud is en dat hij kennelijk ernstig ziek is, omdat bij hem enkele maanden geleden leukemie is geconstateerd, waarvoor hij met chemotherapie is behandeld. Dat [naam bestuurder] thans het pand in Veldhoven wil betrekken, dat op een aanzienlijke afstand van zijn huidige woonplaats ligt, terwijl het pand in een zeer slechte staat van onderhoud verkeert, is volgens [eiser] niet geloofwaardig.
De koopprijs die Gendersteyn voor het pand betaald heeft is opvallend hoog. Deze omstandigheden doen volgens [eiser] het vermoeden rijzen dat door de koop van het pand geld wordt “witgewassen”.
Een andere verdachte omstandigheid was volgens [eiser] dat hij begin oktober 2017 een drietal heren heeft gesproken die kwamen aanrijden in een dure Mercedes met een Duits kenteken, die zich [X] , [X] en [X] noemden, en waarvan er één stelde dat hij al sinds jaren de eigenaar was van het pand. Degene die claimde de eigenaar te zijn zag er volgens [eiser] niet ouder uit dan 24 jaar. Vervolgens hebben zich meerdere mensen gemeld bij het pand die stelden dat de eigenaar plannen zou hebben met het pand die uiteenliepen van het slopen tot het ombouwen tot een groepsaccomodatie. Wat er daadwerkelijk met het pand gaat gebeuren indien de huidige bewoners het pand hebben verlaten, is volgens [eiser] tot op heden onduidelijk gebleven.