Op 22 december 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon die zich schuldig heeft gemaakt aan het niet tijdig melden van een ongewoon voorval, zoals vereist door artikel 17.1 van de Wet milieubeheer. De verdachte, een onderneming gevestigd in Son, werd beschuldigd van het niet zo spoedig mogelijk melden van een brand in de pompomkasting op de afvalwaterput van de ontzwavelingsunit van de Groen Gas Installatie, die op 15 mei 2015 had plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting op 11 december 2017 heeft de vertegenwoordiger van de verdachte een bekentenis afgelegd, en de rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal en rapportages, geoordeeld dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de meldplicht had geschonden.
De rechtbank heeft de ernst van de overtreding in overweging genomen, waarbij werd opgemerkt dat de nalatigheid van de verdachte de overheid de mogelijkheid heeft ontnomen om tijdig maatregelen te nemen met betrekking tot de potentiële milieuschade. De officier van justitie had een geldboete van € 25.000,-- geëist, en de rechtbank heeft deze eis overgenomen, waarbij rekening werd gehouden met de aard van de onderneming en de omstandigheden waaronder de overtreding was begaan. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk overtreden van artikel 17.2 van de Wet milieubeheer en heeft de geldboete opgelegd als straf voor de gepleegde overtreding.