Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte]
De tenlastelegging.
art 317 Wetboek van Strafrecht
De formele voorvragen.
Bewijs ten aanzien van feit 1.
mogelijkte maken zou kunnen hebben met handelingen van verdachte.
geziendat zijn moeder door verdachte werd mishandeld. Ook heeft hij verklaard over een incident waarbij hij zelf een keer door verdachte is geslagen toen hij op school het cijfer één had gehaald. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij [getuige 2] inderdaad eens heeft geslagen toen hij een één had gehaald. [getuige 2] heeft hierover voorts verklaard dat aangeefster hem toen had geprobeerd te beschermen, waarna zij “de volle laag” kreeg. Daarnaast heeft [getuige 2] verklaard dat hij regelmatig blauwe plekken op het lichaam van zijn moeder heeft gezien en heeft gezien dat ze moeilijk liep.
Bewijs ten aanzien van feit 2.
directbewijsmiddel naast de verklaring van aangeefster is, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af; voldoende is dat de verklaring van aangeefster op andere essentiële punten door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund.
Bewijs ten aanzien van feit 3.
De rechtbank ziet in de hierna volgende bewijsmiddelen echter steun voor wat aangeefster hierover heeft verklaard, namelijk dat dit zonder haar toestemming gebeurde en dat aangeefster gedwongen werd.
haargeld - toe-eigende; door de situatie die verdachte had gecreëerd was zij niet bij machte om hier verandering in te brengen.
Bewijs ten aanzien van feit 4.
moestverkopen.
Bewijs ten aanzien van feit 5.
Bewijs ten aanzien van feit 6.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De raadsman heeft aangevoerd van mening te zijn dat oplegging van de maatregelen voor één of hooguit twee jaren voldoende is, aanzien zijn cliënt heeft aangegeven dat de banden met aangeefster zijn doorgesneden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
T.a.v. feit 1:mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegdT.a.v. feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegdT.a.v. feit 3:afpersing, meermalen gepleegd
en
poging tot afpersingT.a.v. feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaat met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
smaadschriftVerklaart verdachte hiervoor strafbaar.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6:Gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6:Contactverbod voor de duur van 5 jaar.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6:Gebiedsverbod voor de duur van 5 jaar.
T.a.v. feit 5:Onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen, te weten:- een geweer, Winchester, 9422.22, wapennummer CHF048, G1201013 en
Maatregel van schadevergoeding van EUR 3.600,39 subsidiair 46 dagen hechtenis.