2.6.Bij verzoekschrift van 21 december 2012 heeft [eiseres] de rechtbank verzocht een voorlopig deskundigenbericht te bevelen. Partijen hebben onderling overeenstemming bereikt over de persoon van de deskundige - te weten ing. J.J. Velthuijs van Lemkes & Velthuijs Registerexperts BV (hierna: Velthuijs) - en de aan hem te stellen vragen. Velthuijs heeft op 7 juni 2013, in aanwezigheid van partijen en hun advocaten, op de ongevalslocatie stroefheidsmetingen uitgevoerd. Op 20 juni 2013 heeft Velthuijs zijn definitieve rapport uitgebracht. Daarin heeft hij onder meer geconcludeerd:
“Tussen partijen bestaat discussie of het vloermateriaal ten tijde van het ongeval nat dan wel droog was. Om die reden hebben de metingen plaatsgevonden met kunststof als zoolmateriaal op zowel een droge vloer als een met kraanwater nat gemaakt meetspoor. […] De gemiddelde waarde op de “droge” vloer was respectievelijk
0.65,
0.6en
0.61.
De volgende meetsessie vond plaats op een nat gemaakte vloer. […] Wij hebben zoveel mogelijk dezelfde plaatsen aangehouden als in de eerste "droge” sessie en kwamen tot de volgende waarden:
0.36en
0.36.
Op verzoek van Partij 2 [rb: [eiseres] ] hebben wij ook het nieuwe vloermateriaal op de helling gemeten, eenmaal in droge en eenmaal in natte toestand. De uitkomsten zijn respectievelijk
0.84en
0.74.
De gemeten stroefheid van het laminaat in droge toestand komt ruim uit boven de
geadviseerde minimumwrijvingsweerstand van 0.44, zoals opgenomen in de […] NTA 7909 uit 2003. In natte conditie voldoet deze hieraan niet, maar ligt wel boven de aanvullende eis dat de afwijking tussen een droge en een natte situatie kleiner of gelijk moet zijn aan 50% (de kleinste waarde mag niet meer dan 50% lager liggen dan de hoogste waarde).
[…]
2. Vraag: Welke stroefheidseisen mag men aan deze specifieke ondergrond stellen met het oog op de NTA 7909?
Antwoord: De aanbevolen stroefheid volgens NTA 7909 is 0.44 voor kunststof en rubber met een onbepaalde correctie indien sprake is van een helling.
[…]
4. Vraag: Welke invloed heeft het dragen van schoeisel met gladde zolen op de grip die men heeft tijdens het lopen over hellingbanen?
Antwoord: Gladde zolen hebben zowel op horizontale als hellende vlakken een geringere grip. In de gegeven situatie is nog aan de orde dat het slippers betrof met een extra vermindering van de grip tussen de onderzijde van de voet en het binnenwerk ervan. Zelfs al zou de zool op een hellend vlak voldoende weerstand ondervinden, dan kan desondanks de voet ten opzichte van het binnenwerk wegschuiven.
[…]
- Het schoeisel dat Partij 2 [rb, [eiseres] ] droeg levert geen steun aan de enkels en laat toe dat de hiel op het binnenmateriaal kan wegglijden. De stroefheid van het zoolmateriaal als zodanig is niet te bepalen, maar het geheel maakt op ons geen degelijke indruk en dient uitsluitend te worden gedragen in een huiselijke omgeving. […] Aangezien de toedracht van het ongeval niet te reconstrueren is, valt de vraag naar de uiteindelijke oorzaak en de eventuele bijdrage van het schoeisel hierin niet te beantwoorden. […]
Brief dhr. Van de Westerlo d.d. 21 juni 2013
In de genoemde brief verzocht dhr. Van de Westerlo ons om een reactie op het volgende.
Opmerking: Op pagina 4 onder opmerkingen en overwegingen bij de metingen mis ik uw opmerking en ik verzoek u dan ook uitdrukkelijk om die hier nog wel te plaatsen, dat de stroefheidsmetingen van de laminaatvloer lager zouden uitvallen in het geval gemeten zou zijn op de helling.
Reactie: De beschikbare in-situ apparatuur is minder geschikt voor het meten op hellingen, omdat onder invloed van het eigen gewicht het toestel bij het omhoog bewegen een extra te overwinnen weerstand ondervindt en bij het naar beneden bewegen juist een geringere, hetgeen de metingen beïnvloedt. In de NTA 7909 is daarom het advies opgenomen om de eisen aan te passen (lees: voor hellingen uit te gaan van materiaal met een hogere stroefheid) […]. Dit betekent niet dat een meting op een helling per definitie lager zou uitvallen, het vloermateriaal als zodanig is immers gelijk, wel bestaat een verschil in “moeilijkheidsgraad” tussen het belopen van een helling ten opzichte van een horizontaal vlak.”