Op 13 februari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. A. van der Leest, heeft bezwaar gemaakt tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden, dat op 6 september 2016 was genomen. Dit besluit hield in dat een doodlopende weg werd ingesteld op De Bosschen, met uitzondering van (brom)fietsverkeer, en dat er een bromfietspad werd aangelegd. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een nieuwe voorlopige voorziening te treffen, zodat de toegang voor gemotoriseerd verkeer op De Bosschen weer mogelijk zou worden gemaakt.
Tijdens de zitting op 31 januari 2017 heeft verzoekster betoogd dat de huidige situatie op De Bosschen gevaarlijk is door de instelling van de doodlopende weg. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verweerder onvoldoende inzicht heeft gegeven in de noodzaak van het verkeersbesluit en dat er geen zorgvuldige afweging van belangen heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de voorlopige voorziening te wijzigen, zodat alleen de onderdelen 1 en 2 van het bestreden besluit worden geschorst. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 500,- per dag moet betalen als hij in gebreke blijft om uitvoering te geven aan de uitspraak.
De voorzieningenrechter heeft de proceskosten van verzoekster vastgesteld op € 990,00 en het door haar betaalde griffierecht van € 334,00 vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.