ECLI:NL:RBOBR:2017:6263

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
01/879268-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 30 november 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van het slachtoffer, dat verklaarde dat de verdachte haar in de periode van 1 januari 2014 tot en met 9 oktober 2014 in Grave seksueel heeft misbruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer, dat op het moment van de feiten jonger was dan 16 jaar, door de verdachte is gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. De verdachte heeft de tenlastelegging ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en gedetailleerd waren en ondersteund door andere bewijsmiddelen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met het slachtoffer, maar sprak hem vrij van verkrachting, omdat er onvoldoende bewijs was voor de aanwezigheid van geweld of bedreiging. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, maar hield ook rekening met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879268-16
Datum uitspraak: 30 november 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij woont aan [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 november 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 oktober 2017.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 16 november 2017 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1. A
hij, meermalen, althans eenmaal,
in of omstreeks 01 januari 2014 tot en met 09 oktober 2014 te Grave,
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] ),
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld
of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
immers heeft hij, verdachte, (telkens):
- zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of
- de borsten, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] betast,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte,
(telkens):
- die [slachtoffer] (onder valse voorwendselen) naar zijn, verdachtes, woning

heeft ontboden, in elk geval heeft laten komen en/of

- die [slachtoffer] heeft ontkleed en/of
- misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer] zich

bevond en/of

- fysiek en/of psychisch en/of emotioneel overwicht en/of feitelijk overwicht
heeft gehad op die [slachtoffer] vanwege het (grote) leeftijdsverschil waardoor
die [slachtoffer] niet, in elk geval onvoldoende in staat is geweest om
weerstand te bieden aan hem, verdachte, en/of
(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art. 242 Wetboek van Strafrecht
en/of
B
hij, meermalen, althans eenmaal,
in of omstreeks 01 januari 2014 tot en met 09 oktober 2014 te Grave,
(telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] ,
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] ,
immers heeft hij, verdachte, (telkens):
- zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of
- de borsten, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] betast;

art.245 Wetboek van Strafrecht

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd het tenlastegelegde onder wettig en overtuigend bewezen te verklaren, in die zin dat sprake is van het plegen van ontuchtige handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam (B).
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken in verband met het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Verdachte heeft het tenlastegelegde ontkend.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Juridisch kader
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Vereist is dat de verklaring van een getuige voldoende wordt ondersteund door bewijsmateriaal uit een andere bron. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Bewijsmiddelen
Op 18 mei 2016 is door [slachtoffer] aangifte gedaan tegen verdachte. [slachtoffer] verklaart dat zij aangifte doet tegen [verdachte] , omdat hij haar verkracht heeft. Dat is gebeurd in 2014/2015, zoiets, bij [verdachte] thuis in Grave. [2]
[slachtoffer] verklaart dat zij [verdachte] kent via [naam 1] . [3]
[slachtoffer] verklaart dat zijn bed heel hoog was, volgens haar allemaal matrassen op elkaar in een ander kamertje. Als je van de gang naar de woonkamer/keuken liep, want die zit in één ruimte, dan zat rechts meteen de keuken. Links zat een raam. Als je daar doorliep dan stond er een zwarte hoekbank. Er stond een salontafel van glas. Tegenover de bank stond een heel grote tv. Als je de keuken en de woonkamer uitliep dan kwam je in een halletje en daar was een kamertje en daar lagen al die matrassen. Als je de keuken inliep had je eerst een raam. Daar stond altijd een asbak buiten. Binnen was het wit geschilderd. Het aanrecht zit tegen de muur en die loopt om de hoek verder. [4] [slachtoffer] tekent een plattegrond. [5]
[slachtoffer] verklaart dat de ramen in de woning aan de zijde van het [locatie1] liggen. Als je erdoor naar links kijkt, zie je café [naam 2] . Het raam bestond uit 3 delen. De buitenste 2 delen konden worden geopend. In de slaapkamer was een wastafeltje. Er zat één kraan op. De wasbak was wit. Je kon warm en koud water pakken en onder de wasbak kon je de buizen zien. [slachtoffer] verklaart dat het is gebeurd in het woongedeelte op de bank. Het plafond was wit. [slachtoffer] verklaart dat zij één keer in de slaapkamer is geweest. Zij hebben daar één keer seks gehad. [slachtoffer] verklaart dat de deur in de slaapkamer een beetje raar staat. [6] [slachtoffer] maakt een tekening van de slaapkamer. [7]
[slachtoffer] verklaart dat zij op een plattegrond heeft gekeken en dat de straat waar het gebeurd is en waar [verdachte] toen woonde de [adres 2] is. [8]
[slachtoffer] verklaart dat zij zich moest uitkleden. [verdachte] kleedde zich ook uit. Dan moest zij meekomen naar de bank. Dan moest zij hem vaak eerst pijpen. Daarna neukte hij haar. Het stopte toen hij was klaargekomen. [slachtoffer] verklaart dat zij de eerste keer 20 minuten tot een half uur binnen is geweest. [slachtoffer] verklaart dat zij alleen de pil gebruikte. Verder heeft hij niks gebruikt. [9]
[slachtoffer] verklaart dat je de glazen deur van het [locatie2] [naam 3] moest inlopen. Dan moest je rechts een witte deur door. Daar liep je een trap op. Dan kwam je uit op een gang. Als je de trap op moest dan ging je daarna naar rechts. Daar was weer een trap op en dan kwam je uit bij [verdachte] . [slachtoffer] verklaart dat zij wist hoe ze moest lopen, omdat hij dat had gestuurd via de app. Hij stuurde dat het lekker was. Zoiets stuurde hij alleen maar. Meestal stuurde [slachtoffer] niks terug of alleen “oké”. [10]
[slachtoffer] verklaart dat hij zei dat zij naast hem moest komen zitten en dat zij hem moest pijpen. [slachtoffer] verklaart dat zij het raar vond dat hij seks wou, zij had geen relatie met hem.
[slachtoffer] verklaart dat zij op de zij op de bank lagen, [slachtoffer] met de rug naar hem toe en [verdachte] met zijn gezicht naar haar toe. Toen ging hij [slachtoffer] neuken, kwam hij klaar en kon zij gaan. [slachtoffer] verklaart dat hij haar neukte in haar vagina. [11]
[slachtoffer] verklaart dat hij klaar kwam op zijn buik. Dat heeft zij gezien. [slachtoffer] verklaart dat [verdachte] zei dat niemand hen samen mocht zien. Hij had de eerste keer al tegen haar gezegd dat als er mensen zouden komen zij rechtdoor moest lopen en niet naar hem moest gaan. [12]
[slachtoffer] verklaart dat het de tweede keer hetzelfde ging, dat het eigenlijk nooit anders is gegaan. Die keer op de slaapkamer was eigenlijk ook hetzelfde standje. [slachtoffer] verklaart dat zij wist dat zij naar hem toe moest, omdat hij dat zei via de app. [slachtoffer] verklaart dat zij [verdachte] tussen 8 en 10 keer heeft moeten pijpen. Op de slaapkamer is pijpen niet gebeurd. Dat gebeurde meestal bij de bank. Neuken is ook al die keren gebeurd. Het is gestopt omdat [slachtoffer] op een gegeven moment zijn app heeft geblokt. [slachtoffer] wilde niet meer reageren op zijn appjes. [slachtoffer] verklaart dat [naam 4] ook één keer zo’n berichtje heeft gezien. [13]
[slachtoffer] verklaart dat [naam 4] boos reageerde. Het is daarna nog één of twee keer gebeurd. [naam 4] wist dat niet. [14]
[slachtoffer] verklaart dat [verdachte] haar verder alleen aanraakte bij haar borsten. Die pakte hij vast. [15]
[slachtoffer] verklaart dat [verdachte] zijn vingers in haar vagina heeft gedaan. Niet zo vaak, een of twee keer. [16]
[slachtoffer] is geboren op [geboortedatum 2] . [17]
Op 16 februari 2016 is [naam 4] , de vriend van [slachtoffer] , gehoord. [naam 4] verklaart dat hij ongeveer 2 jaar samen is met [slachtoffer] . [18] [naam 4] verklaart verder dat [slachtoffer] hem wel eens berichtjes heeft laten zien dat [verdachte] haar aan het lastig vallen was om af te spreken. [19]
Verbalisanten [naam 5] en [naam 6] hebben gerelateerd dat zij op 2 augustus 2016 samen met de wijkagent [naam 7] naar de locatie [adres 2] in Grave zijn gegaan. [slachtoffer] heeft op verzoek van [naam 5] en [naam 6] een foto gemaakt van het pand waar de seksuele misdrijven zouden hebben plaatsgevonden en heeft aangegeven achter welk raam. Dit blijkt [adres 2] in Grave te zijn. [naam 5] en [naam 6] relateren dat een bewoner van het pand de deur open deed. Via de buitendeur kwam je in een halletje dat rechtdoor toegang gaf tot het [locatie2] . Rechts in het halletje was een deur zonder deurkruk. Deze werd van binnenuit geopend door een bewoner. Meteen links was de trap. Op de eerste verdieping was een gang met enkele deuren. Rechts aan het einde van deze gang was een trap naar de tweede verdieping. Bovenaan was een halletje met rechts toegang tot de woonkamer/keuken en links was de deur naar een slaapkamer. In het woon/keukendeel waren links drie ramen in een zogenaamde dakkapel en links een keukenblok. [20] Dit komt overeen met wat [slachtoffer] in de aangifte verklaart. Collega [naam 7] verklaarde dat hier [verdachte] heeft gewoond. [naam 5] en [naam 6] relateren dat zij de asbak zagen staan op de door [slachtoffer] beschreven locatie. Vanaf de straat buiten voor het pand hebben zij de asbak niet kunnen waarnemen. Het keukenblok liep niet meer om de hoek. Wel zagen zij diepe pootafdrukken in het zeil, op de plaats waar mogelijk het keukenblok heeft doorgelopen. De muren en het plafond waren wit geverfd overeenkomstig de verklaring van [slachtoffer] . Zij zagen dat de vloerbedekking zwart is en het zeil voor de keuken zwart/wit geblokt. [slachtoffer] verklaart dat het raam aan de voorzijde in de keuken/woonkamer uit drie delen bestaat, wat uitzicht geeft op café [naam 2] , en dat de buitenste delen konden worden geopend. Wij zagen dat dit het geval was. De verklaring van [slachtoffer] over de wastafel komt overeen. [21] De indeling van de slaapkamer komt overeen met de tekening van [slachtoffer] . De toegangsdeur van de slaapkamer staat ongebruikelijk schuin in de hoek van de slaapkamer, zoals [slachtoffer] het heeft getekend tijdens de aangifte. [22]
De eigenaar van de woning aan [adres 2] in Grave is gehoord. Hij verklaart dat [verdachte] in genoemd pand is komen wonen op 1 december 2011 en is vertrokken op 31 oktober 2014. Het zeil in de keuken is zwart wit en dat heeft [verdachte] gelegd. Op dat zeil had hij een verhoogde tafel staan die aan de buitenmuur was bevestigd. Het was een houten plaat met een poot eronder, een soort bar. [23]
Op 24 februari 2016 is verdachte gehoord. Verdachte verklaart dat hij bij een restaurant heeft gewoond voordat hij in detentie ging. Het adres betrof [adres 2] in Grave. Verdachte heeft verder verklaard dat het een tweekamerwoning betrof en dat je binnenkomt via de ingang van het restaurant. Dan moet je een deur door, die staat meestal open, en daar kun je dan naar boven lopen. [24] Verdachte heeft verder verklaard dat hij het telefoonnummer van [slachtoffer] heeft. [25]
De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte in detentie heeft verbleven van 10 oktober 2014 tot 7 april 2015.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] consistente en gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd. De rechtbank acht haar verklaringen geloofwaardig. Deze worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
[slachtoffer] is in eerste instantie gehoord over het handelen van [naam 1] , die verdacht werd van seksueel misbruik van haar. [slachtoffer] heeft vervolgens op een natuurlijke manier – op de vraag van de verbalisanten of [slachtoffer] dit soort dingen eerder heeft meegemaakt met een ander – verklaard dat ook misbruik heeft plaatsgevonden door verdachte.
[slachtoffer] heeft een zeer gedetailleerde verklaring afgelegd over de woning van verdachte. In haar eerste verhoor verklaart [slachtoffer] al over de bijzondere manier om bij de woning van verdachte te komen, namelijk via een restaurant. In haar aangifte gaat zij hier dieper op in en noemt een groot aantal details van de woning die overeenkomen met hetgeen de verbalisanten hebben waargenomen. Dat [slachtoffer] deze informatie op een andere wijze heeft verkregen, bijvoorbeeld via Funda of Marktplaats zoals de verdediging eerst ter terechtzitting heeft aangevoerd, acht de rechtbank niet aannemelijk. In het dossier bevinden zich daarvoor geen aanwijzingen, noch is deze stelling op enigerlei wijze door verdachte of de verdediging onderbouwd. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat [slachtoffer] nooit in zijn woning is geweest gelet op vorenstaande ongeloofwaardig.
De verklaringen van [slachtoffer] worden verder ondersteund door de verklaring van haar vriend [naam 4] , dat [slachtoffer] hem wel eens berichtjes heeft laten zien waarin [verdachte] [slachtoffer] aan het lastig vallen was om af te spreken.
Dat [slachtoffer] geloofwaardig heeft verklaard in haar aangifte jegens verdachte vindt naar het oordeel van de rechtbank tot slot, zij het niet als dragende grond, ondersteuning in de verklaring die zij diezelfde dag jegens voornoemde [naam 1] heeft gedaan. Deze verklaringen jegens [naam 1] , welke ondersteuning vinden in DNA-bewijs, heeft de rechtbank eveneens als geloofwaardig beoordeeld. [slachtoffer] heeft in datzelfde verhoor op spontane wijze aangegeven dat verdachte haar ook misbruikt heeft en de rechtbank ziet geen enkele aanwijzing te veronderstellen dat dat deel van haar verklaring, dat ziet op het misbruik door verdachte, verzonnen of onwaar zou zijn.
Voor zover er sprake is van tegenstrijdigheden of inconsistenties in de verklaringen van [slachtoffer] , bijvoorbeeld ten aanzien van de aanwezigheid van een raam in de slaapkamer van de woning van verdachte zoals door de raadsman is aangevoerd, zijn die naar het oordeel van de rechtbank van ondergeschikte aard en begrijpelijk gelet op de werking van het menselijk geheugen.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] seksueel heeft misbruikt, een en ander zoals hierna is bewezenverklaard. De rechtbank verwerpt de verweren van de verdediging.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van verkrachting. Van verkrachting is sprake wanneer iemand door geweld of een andere feitelijkheid (of bedreiging daarmee) wordt gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Voor geweld of een andere feitelijkheid (of bedreiging daarmee) waardoor [slachtoffer] tot het ondergaan van dergelijke handelingen werd gedwongen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank zal verdachte van het tenlastegelegde onder A vrijspreken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
B
meermalen in de periode van 01 januari 2014 tot en met 09 oktober 2014 te Grave, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte,:
- zijn penis in de vagina en mond van die [slachtoffer] gebracht en
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
- de borsten van die [slachtoffer] betast.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar eis rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte misbruik heeft gemaakt van een jonge meid en dat haar vertrouwen in mannen door het handelen van verdachte behoorlijk is afgenomen. De officier van justitie acht alleen een forse gevangenisstraf op zijn plaats.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in haar geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geen strafblad heeft op het gebied van zedendelicten. De raadsman heeft verzocht te volstaan met het opleggen van een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf.
De raadsman heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen of niet-ontvankelijk te verklaren. De raadsman heeft subsidiair aangevoerd dat de gevorderde schadevergoeding voor immateriële schade onvoldoende is onderbouwd, omdat een verklaring van een psychiater of psycholoog ontbreekt. De beoordeling van dat gedeelte van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafproces opleveren.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van een meisje van 15 jaar. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zijn eigen seksuele behoefte boven het belang van [slachtoffer] heeft gesteld. Het behoeft geen betoog dat seksueel misbruik van een minderjarige zeer nadelige gevolgen kan hebben in de zin van psychische en emotionele schade bij de desbetreffende minderjarige en dat zij hierdoor ernstig kunnen worden geschaad in hun verdere ontwikkeling.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat [slachtoffer] telkens, weliswaar op verzoek van verdachte, zelf naar de woning van verdachte toe ging.
De rechtbank acht oplegging van een taakstraf en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf passend.
De rechtbank zal een taakstraf voor de duur van 180 uren opleggen subsidiair 90 dagen hechtenis indien verdachte deze taakstraf niet (naar behoren) verricht.
Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking te brengen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
De rechtbank acht, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, enkel toewijsbaar de helft van de door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding voor reiskosten.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de overige helft van de gevorderde schadevergoeding voor reiskosten, aangezien zij deze vergoeding ook heeft gevorderd in de zaak tegen Van Veen.
De rechtbank zal de benadeelde partij verder niet-ontvankelijk verklaren in de gevorderde vergoeding voor immateriële schade. Van dit gedeelte van de vordering is niet eenvoudig vast te stellen of en in hoeverre deze kosten zijn gemaakt in directe relatie tot het bewezenverklaarde feit, aangezien [slachtoffer] ook slachtoffer is van ernstig seksueel misbruik gepleegd door [naam 1] gedurende een jarenlange periode. Bovendien ontbreken thans de bewijstukken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering op dit punt zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan die delen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. Als begindatum zal de rechtbank aansluiten bij de datum van indiening van het verzoek tot schadevergoeding. Genoemde vermeerdering geldt tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hiervoor is overwogen.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 245.

DE UITSPRAAK

De rechtbank verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op misdrijf:
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegdVerklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en maatregel.

Taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis.

Gevangenisstrafvoor de duur van
3 maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Maatregel van schadevergoeding van € 25,11 subsidiair 1 dag hechtenis.

Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer]van een bedrag van € 25,11 (zegge: vijfentwintig euro en elf eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Het bedrag bestaat geheel uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] , van een bedrag van € 25,11 (zegge: vijfentwintig euro en elf eurocent). Het bedrag bestaat geheel uit materiële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen vanaf 5 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. R.J. Bokhorst en mr. W.B. Kok, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier,
en is uitgesproken op 30 november 2017.
mr. W.B. Kok is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in de einddossiers van de politie Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, Team Zeden, registratienummers PL2100-2015058071 (hierna: dossier) en PL2100-2016038094 (hierna: dossier 2), aantal pagina’s: 547 respectievelijk 130. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemde einddossiers.
2.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 66
3.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 68
4.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 70
5.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 82
6.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 71
7.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 83
8.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 72
9.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 73
10.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 74
11.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 75
12.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 76
13.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 77
14.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 78
15.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 79
16.Aangifte door [slachtoffer] , dossier 2 pagina 80
17.Akte van geboorte [slachtoffer] , dossier 2 pagina 84
18.Verklaring [naam 4] , dossierpagina 179
19.Verklaring [naam 4] , dossierpagina 183
20.Relaas verbalisanten [naam 5] en [naam 6] , dossier 2 pagina 88
21.Relaas verbalisanten [naam 5] en [naam 6] , dossier 2 pagina 89
22.Relaas verbalisanten [naam 5] en [naam 6] , dossier 2 pagina 90
23.Verklaring [naam 8] , dossier 2 pagina 120-121
24.Verklaring verdachte, dossier 2 pagina 38
25.Verklaring verdachte, dossier 2 pagina 43