ECLI:NL:RBOBR:2017:6230
Rechtbank Oost-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot erkenning van voorpootrecht en schadevergoeding na onrechtmatige verwijdering van beplanting door gemeente
In deze zaak vordert eiser, wonende te [woonplaats], dat de rechtbank verklaart dat hij beschikt over een voorpootrecht met betrekking tot de gemeentelijke wegberm bij zijn perceel aan de [adres]. Eiser stelt dat dit recht, dat in 1491 bij Koninklijke Akte is verleend, hem toestaat om beplanting aan te brengen in de berm. De gemeente Haaren, gedaagde in deze procedure, heeft de beplanting van eiser verwijderd en erkent het voorpootrecht niet. Eiser vordert daarnaast schadevergoeding van € 1.819,10, vermeerderd met rente en kosten.
De procedure begon met een dagvaarding door eiser, waarna de gemeente in rechte verscheen en een conclusie van antwoord indiende. Een comparitie van partijen vond plaats op 6 november 2017, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. Eiser heeft zijn eis vermeerderd met een verzoek om schadevergoeding, terwijl de gemeente betwist dat er een voorpootrecht bestaat en stelt dat de verwijdering van de beplanting rechtmatig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser eigenaar is van het perceel en dat er een langdurige praktijk bestond van het aanbrengen van beplanting door de eigenaren van het perceel. De rechtbank concludeert dat er voldoende bewijs is dat aan het perceel van eiser een voorpootrecht is verbonden. De rechtbank oordeelt dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door de beplanting te verwijderen en wijst de vordering van eiser toe, inclusief schadevergoeding en proceskosten.