ECLI:NL:RBOBR:2017:6092

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 november 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
C/01/319960 / HA ZA 17-250
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in medisch dossier van overleden echtgenoot en veronderstelde toestemming

In deze zaak vordert mevrouw [eiseres] inzage in het medisch dossier van haar overleden echtgenoot, de heer [naam echtgenoot], van Stichting St. Jozefoord. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 22 november 2017 uitspraak gedaan in deze civiele zaak. De heer [naam echtgenoot] is op [datum overlijden] overleden en heeft tijdens zijn leven verschillende machtigingen aan mevrouw [eiseres] verleend voor de behartiging van zijn belangen, waaronder zorgaspecten. Mevrouw [eiseres] stelt dat er sprake is van veronderstelde toestemming van haar echtgenoot voor inzage in zijn medisch dossier na zijn overlijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam echtgenoot] bij leven zelf heeft geprobeerd inzage te verkrijgen in zijn medisch dossier en dat er aanwijzingen zijn dat hij toestemming zou hebben gegeven voor inzage door mevrouw [eiseres]. De rechtbank oordeelt dat de vordering van mevrouw [eiseres] toewijsbaar is, met inachtneming van het feit dat zij recht heeft op inzage in het medisch dossier, maar niet op afgifte van het originele dossier. Stichting St. Jozefoord is veroordeeld in de proceskosten van mevrouw [eiseres].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/319960 / HA ZA 17-250
Vonnis van 22 november 2017(bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. E.E.M. Messink te Wijchen,
tegen
de stichting
STICHTING ST. JOZEFOORD,
gevestigd te Nuland,
gedaagde,
advocaat mr. J.G. Sijmons te Zwolle.
Partijen zullen hierna mevrouw [eiseres] en Stichting St. Jozefoord genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 juni 2017
  • de akte overlegging producties van mevrouw [eiseres] ,
  • het proces-verbaal van comparitie van 25 oktober 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Mevrouw [eiseres] is gehuwd geweest met [naam echtgenoot] , geboren op [geboortedatum] . De heer [naam echtgenoot] is op [datum overlijden] overleden.
2.2.
De heer [naam echtgenoot] is van 6 januari 1998 tot 11 april 2013 opgenomen in het verzorgingstehuis Huize Rosa te Nijmegen. Van 11 april 2013 tot 30 augustus 2013 verbleef hij in verpleeghuis Joachim en Anna te Nijmegen. Vanaf 30 augustus 2013 is hij in zorg gekomen bij Stichting Vivent, eerst op locatie Berlerode, en daarna op locatie Mariaoord. Vanaf 25 juni 2015 tot zijn overlijden verbleef de heer [naam echtgenoot] bij Stichting St. Jozefoord.
2.3.
Op 28 december 2007 heeft de heer [naam echtgenoot] mevrouw [eiseres] gemachtigd voor de behartiging van zijn belangen inzake onder meer zorgaspecten ten opzichte van Huize Rosa.
2.4.
Op 13 februari 2013 heeft de heer [naam echtgenoot] mevrouw [eiseres] gemachtigd “tot het verrichten van alle handelingen met betrekking tot zijn persoon. Deze machtiging impliceert eveneens het geven en ontvangen van alle financiële, medische, geriatrische en psychologische informatie.”
2.5.
Op 14 oktober 2015 heeft de heer [naam echtgenoot] de volgende machtiging ondertekend: “(…) De heer [naam echtgenoot] machtigt bij deze Sint Jozefoord steeds alle medische, psychologische en overige zorginformatie aan zijn echtgenote (…) [eiseres] te verstrekken. “
2.6.
De heer [naam echtgenoot] en mevrouw [eiseres] hebben in 2015 herhaaldelijk Stichting Vivent gevraagd om afgifte van de medicijnverdeellijsten over de periode 30 augustus 2013 tot en met 30 juni 2014.
2.7.
Bij beschikking van 13 juli 2015 heeft de kantonrechter het verzoek van mevrouw [eiseres] tot benoeming van haarzelf als mentor van de heer [naam echtgenoot] afgewezen, en het verzoek van Vivent tot benoeming van Reeling Bewindvoerders als mentor toegewezen. Daarbij heeft de rechtbank het navolgende overwogen:
“De kantonrechter acht mentorschap noodzakelijk. Uit de stukken en de behandeling ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat betrokkene als gevolg van zijn lichamelijke en of geestelijke toestand niet in staat is ten volle zijn niet-vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Het laten voortbestaan van de huidige situatie is onwenselijk. Hoewel de echtgenote van betrokkene het belang van betrokkene voorop stelt, is zij ook emotioneel zeer betrokken bij betrokkene, wat zeer begrijpelijk is. Zij is hierdoor en door de gespannen situatie met de hulpverlening niet in staat de belangen van betrokkene behoorlijk waar te nemen. Om die reden wordt voorbijgegaan aan de wens van betrokkene om zijn echtgenote te benoemen tot mentor.”
2.8.
Bij e-mail van 30 juli 2015 heeft de mentor van de heer [naam echtgenoot] , de heer [naam medewerker Reeling Bewindvoerders] verbonden aan Reeling Bewindvoerders, aan mr. Bruls, de toenmalige raadsvrouwe van de heer [naam echtgenoot] , toestemming verleend om de medicatielijsten over voornoemde periode op te vragen bij Vivent. Mr. Bruls heeft vervolgens Vivent gesommeerd deze lijsten af te geven.
2.9.
Vivent heeft een deel van de lijsten aan mr. Bruls toegestuurd, maar niet de lijsten die betrekking hadden op de bedoelde periode.
2.10.
Tijdens het verblijf in Stichting St. Jozefoord is de heer [naam echtgenoot] gevallen, als gevolg waarvan hij zijn ribben gekneusd of gebroken heeft.
2.11.
Bij arrest van 31 maart 2016 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch het verzoek in hoger beroep van mevrouw [eiseres] tot vernietiging van de beschikking van 13 juli 2015 afgewezen, en daartoe kort gezegd overwogen dat het mentorschap van rechtswege beëindigd is door het overlijden van de heer [naam echtgenoot] .

3.Het geschil

3.1.
Mevrouw [eiseres] vordert samengevat - veroordeling van Stichting St. Jozefoord tot afgifte binnen twee dagen van:
  • het medisch dossier, zorg- en leefplan en dagrapportages van Stichting St. Jozefoord over de verblijfsduur van 25 juni 2015 tot en met datum overlijden 22 oktober 2015,
  • het medisch dossier van de verpleeghuizen Berlerode en Mariaoord van de instelling Vivent te 's-Hertogenbosch over de verblijfsduur van 30 augustus 2013 tot en met 25 juni 2015 aan Stichting St. Jozefoord verstrekt,
  • het medisch dossier verpleeghuis Joachim en Anna te Nijmegen betreffende de periode 12 april 2013 tot en met 30 augustus 2013 door deze overgedragen aan Vivent en door Vivent vervolgens aan Stichting St. Jozefoord toegestuurd,
subsidiair daarin inzage te verstrekken, met veroordeling van Stichting St. Jozefoord in de kosten van dit geding.
3.2.
Mevrouw [eiseres] legt, tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven vaststaande feiten, aan haar vordering ten grondslag dat uitgegaan moet worden van veronderstelde toestemming van de heer [naam echtgenoot] dat zij inzage verkrijgt in zijn medisch dossier.
3.3.
Stichting St. Jozefoord heeft gemotiveerd betwist dat sprake is van veronderstelde toestemming.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in discussie of mevrouw [eiseres] recht heeft op inzage van het medisch dossier van haar overleden echtgenoot.
4.2.
Artikel 7:457 lid 1 BW bepaalt, voor zover van belang, dat een hulpverlener (Stichting St. Jozefoord) ervoor zorgdraagt dat aan anderen dan de patiënt (de heer [naam echtgenoot] ) geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van het medisch dossier worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt. Niet in geschil is dat de heer [naam echtgenoot] geen (uitdrukkelijke) toestemming heeft gegeven tot het verlenen van inzage in of afschrift van zijn medische gegevens na zijn dood. In dat geval blijft dan het beroepsgeheim gelden, tenzij hetzij op grond van concrete aanwijzingen de toestemming van de patiënt moet worden verondersteld (vgl. KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’), hetzij er een zwaarwegend belang is van de nabestaande zelf.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is gebleken van concrete aanwijzingen dat de heer [naam echtgenoot] aan zijn echtgenote toestemming tot inzage in zijn medisch dossier na zijn dood zou hebben gegeven. Zij komt tot dit oordeel op grond van de navolgende omstandigheden.
4.4.
Allereerst heeft de heer [naam echtgenoot] bij leven zelf getracht inzage in zijn medisch dossier te verkrijgen. Dit blijkt uit de daartoe strekkende sommatie gericht aan Vivent tot afgifte van de medicatielijsten, die is opgesteld door zijn toenmalige raadsvrouwe mr. Bruls. Deze heeft daartoe overigens ook toestemming voor gekregen van de mentor (zie r.o. 2.9). Bovendien heeft mr. Messink, die destijds mr. Bruls opvolgde als raadsvrouwe, onweersproken gesteld dat zij in opdracht van de heer [naam echtgenoot] een conceptdagvaarding heeft opgesteld om afgifte van de medische gegevens in rechte af te dwingen. Zij had echter met de heer [naam echtgenoot] afgesproken met deze procedure te wachten totdat het hoger beroep tegen het mentorschap was afgewikkeld. Verder staat vast dat mevrouw [eiseres] steeds heel nauw betrokken is geweest bij de verzorging van haar echtgenoot. Voorts bieden ook de in r.o. 2.3. t/m 2.5. genoemde machtigingen een ondersteuning voor de veronderstelling dat de heer [naam echtgenoot] die toestemming zou hebben verstrekt. Weliswaar zien de machtigingen niet op de situatie ná zijn overlijden, en is de machtiging van 14 oktober 2015 verstrekt aan Stichting St. Jozefoord, maar dat neemt niet weg dat die machtigingen aanwijzingen vormen dat hij die toestemming gegeven zou hebben. Aan de stelling van Stichting St. Jozefoord dat de wilsbekwaamheid en vrije wilsbepaling van de heer [naam echtgenoot] bij het opstellen van de machtigingen moet worden betwijfeld gelet op diens geestestoestand, wordt voorbijgegaan, nu Stichting St. Jozefoord onvoldoende feitelijk onderbouwd heeft dat de heer [naam echtgenoot] niet in staat is geweest zijn wil op dit punt te bepalen.
Uit hetgeen op de zitting daarover is gesteld, blijkt dat het belang van mevrouw [eiseres] bij inzage in het medisch dossier niet uitsluitend is ingegeven vanuit haar emotionele betrokkenheid of het inlossen van een persoonlijke ereschuld, zoals Stichting St. Jozefoord heeft aangevoerd, maar ook om vast te stellen of jegens haar echtgenoot voldoende zorg is betracht dan wel dat er fouten zijn gemaakt die zouden kunnen leiden tot medisch klachtwaardig handelen of een medische aansprakelijkheid. Het gaat hier niet alleen om de zorg die door Vivent verleend is, maar ook om de door Stichting St. Jozefoord verleende zorg, alwaar de heer [naam echtgenoot] wegens een valincident ribbreuken –of kneuzingen heeft opgelopen en mevrouw [eiseres] zich afvraagt of Stichting St. Jozefoord daarop voldoende adequate zorg heeft geboden. Ook bij de inzage in het medisch dossier gedurende het verblijf bij het verpleeghuis Joachim en Anna bestaat voldoende belang, teneinde te kunnen beoordelen of bij de daarop volgende instelling Vivent voldoende zorg is geboden. Overigens had Joachim en Anna al toestemming tot inzage verleend, maar was informatie uit het (papieren) dossier reeds doorgestuurd naar Vivent, zoals mevrouw [eiseres] onweersproken heeft gesteld.
4.5.
De hiervoor genoemde omstandigheden leiden dus tot de conclusie dat verondersteld moet worden dat de heer [naam echtgenoot] toestemming tot inzage in zijn medisch dossier zou hebben gegeven. Er is ook geen enkele contra-indicatie gesteld of gebleken waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de heer [naam echtgenoot] zijn toestemming mogelijk niet zou hebben gegeven. Uit de aangehaalde beschikking van de rechtbank blijkt dat het de wens van de heer [naam echtgenoot] was dat zijn vrouw als zijn mentor benoemd zou worden.
De omstandigheid dat de rechtbank desondanks mevrouw [eiseres] niet als mentor benoemd heeft vanwege haar emotionele betrokkenheid en de gespannen verhouding tussen mevrouw [eiseres] en de hulpverlening, maakt nog niet dat het niet voor de hand ligt dat mevrouw [eiseres] de aangewezen persoon zou zijn om na het overlijden van de heer [naam echtgenoot] diens veronderstelde wil te behartigen. Ook het daarop gerichte verweer slaagt niet.
4.6.
Nu de toestemming van de heer [naam echtgenoot] verondersteld wordt, ziet de rechtbank geen aanleiding om toewijzing van de vordering te beperken tot inzage door een medisch adviseur.
4.7.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat de vordering van mevrouw [eiseres] toewijsbaar is, evenwel met inachtneming van het navolgende. Ingevolge artikel 7:457 BW heeft mevrouw [eiseres] recht op inzage in of afschrift van het medisch dossier, doch geen recht op afgifte van het (originele) medisch dossier. Verder heeft Stichting St. Jozefoord gesteld, dat zij via Vivent wel enige informatie heeft verkregen, maar waarschijnlijk niet het volledige medische dossier. Stichting St. Jozefoord heeft ter zitting toegezegd dat bij toewijzing van de vordering zij hetgeen waarover zij de beschikking heeft zal overleggen. Tot slot acht de rechtbank een termijn van twee weken een redelijke termijn voor afgifte. Gelet daarop zal de vordering van mevrouw [eiseres] op na te melden wijze worden toegewezen.
4.8.
Stichting St. Jozefoord zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van mevrouw [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 103,11
- overige explootkosten 0,00
- griffierecht 78,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.085,11

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Stichting St. Jozefoord om binnen twee weken na betekening van dit vonnis een afschrift af te geven aan mevrouw [eiseres] van:
a. het medisch dossier, zorg- en leefplan en dagrapportages van Stichting St. Jozefoord van de heer [naam echtgenoot] over de verblijfsduur van 25 juni 2015 tot en met datum overlijden 22 oktober 2015;
b. het medisch dossier van de heer [naam echtgenoot] van de verpleeghuizen Berlerode en Mariaoord van de instelling Vivent te 's-Hertogenbosch over de verblijfsduur van 30 augustus 2013 tot en met 25 juni 2015 en
c. het medisch dossier van de heer [naam echtgenoot] van verpleeghuis Joachim en Anna te Nijmegen betreffende de periode 12 april 2013 tot en met 30 augustus 2013;
voorzover Stichting St. Jozefoord de beschikking heeft over de inhoud van de dossiers sub b en c,
5.2.
veroordeelt Stichting St. Jozefoord in de proceskosten, aan de zijde van mevrouw [eiseres] tot op heden begroot op € 1.085,11,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2017.