ECLI:NL:RBOBR:2017:5698

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
01/880637-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en doodslag in Helmond

Op 1 november 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige diefstal die resulteerde in de dood van een 86-jarige vrouw. De rechtbank sprak de verdachte vrij van doodslag, maar veroordeelde hem voor diefstal met geweld, waarbij de dood van het slachtoffer het gevolg was. De feiten vonden plaats op 29 augustus 2014 in Helmond, waar de verdachte samen met medeverdachten de woning van het slachtoffer binnendrong met de intentie om geld te stelen. Tijdens de overval werd het slachtoffer ernstig mishandeld, wat leidde tot haar overlijden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeverantwoordelijk was voor het geweld dat werd gebruikt en dat hij had nagelaten hulp in te roepen voor het slachtoffer. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 6 jaar op, met aftrek van voorarrest, en een schadevergoeding aan de nabestaanden van het slachtoffer. De zaak benadrukt de ernst van geweldsdelicten en de impact op de slachtoffers en hun families.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/880637-16
Datum uitspraak: 1 november 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres verdachte]
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 maart 2017, 19 juni 2017, 18 augustus 2017, 28 september 2017, 3 oktober 2017 en 4 oktober 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van het openbaar ministerie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 februari 2017.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet
- die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal getrapt en/of geschopt en/of (met één of meer voorwerpen) met kracht geslagen en/of gestompt, in elke geval (al dan niet met een of meer voorwerpen) krachtig (mechanisch) geweld uitgeoefend op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] met een of meer tie-wrap(s) vastgebonden en/of - die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand achter gelaten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,

welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal, gepleegd op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond, ten overstaan van genoemde [slachtoffer 1] , en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;

Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kistje met geld en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen - die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal heeft getrapt en/of geschopt en/of (met één of meer voorwerpen) met kracht heeft geslagen en/of gestompt, in elke geval (al dan niet met een of meer voorwerpen) krachtig (mechanisch) geweld heeft uitgeoefend op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] met een of meer tie-wrap(s) heeft vastgebonden en/of - die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand heeft achter gelaten, terwijl dat feit de dood van genoemde [slachtoffer 1] ten gevolge had;
en/of
hij op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet
- die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal getrapt en/of geschopt en/of (met één of meer voorwerpen) met kracht geslagen en/of gestompt, in elke geval (al dan niet met een of meer voorwerpen) krachtig (mechanisch) geweld uitgeoefend op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] met tie-wrap(s) vastgebonden en/of - die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand achter gelaten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
R.L. [naam medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere(n) op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben die R.L. [naam medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2] en/of (een of meer van) zijn/hun mededader(s) met dat opzet
- die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal getrapt en/of geschopt en/of (met één of meer voorwerpen) met kracht geslagen en/of gestompt, in elke geval (al dan niet met een of meer voorwerpen) krachtig (mechanisch) geweld uitgeoefend op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] met een of meer tie-wrap(s) vastgebonden en/of - die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand achter gelaten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal, gepleegd op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond, ten overstaan van genoemde [slachtoffer 1] , en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door: - het verstrekken van informatie omtrent het adres en/of die [slachtoffer 1] en/of de aanwezigheid van (mogelijke) goederen en/of geld van hun en/of zijn gading en/of

- het vervoeren van de dader(s) van en/of naar de plaats van het misdrijf en/of het in de nabijheid van de plaats van het misdrijf wachten op die dader(s) en/of op de uitkijk te staan;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
R.L. [naam medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer andere(n) op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een kistje met geld en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die R.L. [naam medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die R.L. [naam medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of (met één of meer voorwerpen) met kracht heeft geslagen en/of gestompt, in elke geval (met een of meer voorwerpen) heftig stompend en/of schoppend geweld heeft toegepast op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] met een of meer tie-wrap(s) heeft/hebben vastgebonden en/of - die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand heeft/hebben achter gelaten, terwijl dat feit de dood van genoemde [slachtoffer 1] ten gevolge had, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door: - het verstrekken van informatie omtrent het adres en/of die [slachtoffer 1] en/of de aanwezigheid van (mogelijke) goederen en/of geld van hun en/of zijn gading en/of
- het vervoeren van de dader(s) van en/of naar de plaats van het misdrijf en/of het in de nabijheid van de plaats van het misdrijf wachten op die dader(s) en/of op de uitkijk te staan;
en/of
R.L. [naam medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere(n) op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben die R.L. [naam medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere(n) met dat opzet
- die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal getrapt en/of geschopt en/of (met één of meer voorwerpen) met kracht geslagen en/of gestompt, in elke geval (al dan niet met een of meer voorwerpen) krachtig (mechanisch) geweld uitgeoefend op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] met tie-wrap(s) vastgebonden en/of - die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand achter gelaten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op of omstreeks 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door: - het verstrekken van informatie omtrent het adres en/of die [slachtoffer 1] en/of de aanwezigheid van (mogelijke) goederen en/of geld van hun en/of zijn gading en/of
- het vervoeren van de dader(s) van en/of naar de plaats van het misdrijf en/of het in de nabijheid van de plaats van het misdrijf wachten op die dader(s) en/of op de uitkijk te staan;
2.
hij op of omstreeks 20 november 2016 te Neerkant, gemeente Deurne, omstreeks 04:12 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [pleegadres 2] alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende(n) bevond(en), heeft weggenomen een kistje met 1000 à 1500 euro, in elk geval enig goed en/of hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen kistje met 1000 à 1500 euro onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door het openbreken van een deur van voornoemde woning;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en het openbaar ministerie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1:
Op 29 augustus 2014 om 17.05 uur werd er door [zoon 1 slachtoffer 1] naar het alarmnummer 112 gebeld. Hij vroeg om met spoed een ambulance te sturen naar de [pleegadres 1] in Helmond omdat hij zijn 86-jarige moeder op de grond had aangetroffen met tie-wraps om haar armen en een gewond, dik en blauw gezicht. [2]
Verpleegkundige op de ambulance, getuige [getuige 1] , heeft verklaard dat het slachtoffer flinke verwondingen had in het gezicht, polsen en onderarmen. Op het moment dat er ambulance hulpverleners ter plaatse kwamen, was het slachtoffer nog aanspreekbaar. Het slachtoffer heeft gezegd dat er twee mannen voor het gas kwamen en dat zij was geslagen met een zwarte lamp die blauw licht uitstraalde. Op de vraag waar zij allemaal geslagen was, antwoordde zij dat zij in haar gezicht, in haar buik en op haar armen geslagen was. [3]
Ambulance hulpverlener [ambulanceverpleger] heeft verklaard dat het slachtoffer flinke snijwonden in haar onderarmen had op de plaatsen waar de tie-wraps hadden gezeten. Je kon tot op het bot wegkijken. In de keuken lagen een kunstgebit in stukken en een neusprothese op de grond. Ook was er sprake van veel bloedsporen op de kastjes en op de grond. De ambulance hulpverlener leidde hieruit af dat er veel geweld moest zijn gebruikt. [4]
Het slachtoffer is omstreeks 17.38 uur met spoed per ambulance overgebracht naar het Elkerliek ziekenhuis te Helmond. Omstreeks 20.37 uur is zij overleden en werd door de schouwarts aldaar een niet natuurlijke dood van het slachtoffer vastgesteld. [5]
Het stoffelijke overschot is door [zoon 2 slachtoffer 1] en [zoon 1 slachtoffer 1] geïdentificeerd als hun moeder [slachtoffer 1] , geboren op 19 januari 1928. [6]
[slachtoffer 1] (roepnaam: [slachtoffer 1] ) is weduwe van [slachtoffer 1] . [7]
Uit pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood van [slachtoffer 1] is gebleken dat er sprake was van letsels die bij leven waren ontstaan ten gevolge van inwerking van uitwendig mechanisch stomp geweld, zoals door stompen/slaan, vallen of een combinatie daarvan. Gezien de bij sectie radiologisch vastgestelde ribbreuken is de geweldsinwerking plaatselijk hevig geweest. [8]
Door de patholoog is geconcludeerd dat het overlijden van [slachtoffer 1] , 86 jaar oud, goed kan worden verklaard op grond van verwikkelingen van ingewerkt uitwendig mechanisch (hevig) botsend geweld op het lichaam. [9]
Medeverdachte [naam medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op 29 augustus 2014 samen met [medeverdachte 2] en [verdachte] naar de woning van het slachtoffer in Helmond was gereden om daar geld weg te nemen. Verdachte kwam met de tip over de aanwezigheid van het geld. Volgens verdachte kwam de tipgever uit zijn kenniskring en was de tipgever te vertrouwen. Verdachte wist waar de vrouw woonde. Van verdachte had [naam medeverdachte 2] gehoord dat het om een oude vrouw zou gaan. Er was in de auto gezamenlijk besproken dat de tie-wraps die zij hadden meegenomen eventueel konden worden gebruikt om tijd te winnen voor het geval dat de vrouw thuis zou zijn.
[naam medeverdachte 2] is naar de woning van [slachtoffer 1] (hierna: het slachtoffer) gegaan om te kijken of zij thuis was.
Hij zag haar voor het raam zitten en is teruggelopen naar de auto om met [medeverdachte 2] en verdachte te overleggen wat ze in deze situatie zouden gaan doen.
[naam medeverdachte 2] heeft onderweg in de auto de tie-wraps van medeverdachte [medeverdachte 2] gekregen en deze in zijn mouw gestopt. Ook heeft hij een zware zaklamp meegenomen. [naam medeverdachte 2] is teruggelopen naar de woning van het slachtoffer. Hij heeft haar geduwd en met de zaklamp een klap in haar gezicht gegeven en het slachtoffer is daardoor gewond geraakt. De handen van het slachtoffer zijn hierna met tie-wraps geboeid. Op enig moment is ook [medeverdachte 2] de woning binnengegaan. De woning is daarna doorzocht en er werd een geldkistje meegenomen. Het slachtoffer is in de woning - gewond, liggend op haar rug en geboeid met tie-wraps- achtergelaten. [naam medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] zijn teruggekeerd naar de auto en gedrieën zijn verdachte, [naam medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] terug naar huis gereden. In de auto hebben [medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 2] met elkaar gesproken in de zin van “Fuck wat is er gebeurd”. “Hoe kan dat met die neus zijn gegaan.” [naam medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] waren in paniek. Verdachte zei niet zo veel, hij luisterde vooral. [10]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op 29 augustus 2014 samen met medeverdachten [naam medeverdachte 2] en verdachte naar de woning van het slachtoffer is gereden om daar geld weg te nemen. In die woning “zou makkelijk geld te verdienen zijn.” [medeverdachte 2] wist dat de bewoonster een alleenstaande vrouw was.
Afgesproken was dat [naam medeverdachte 2] de woning binnen zou gaan.
[naam medeverdachte 2] is vervolgens naar de betreffende woning gelopen. Verdachte en [medeverdachte 2] bleven achter in de auto.
Omdat [naam medeverdachte 2] nogal lang wegbleef, is [medeverdachte 2] polshoogte gaan nemen bij de woning. Op het moment dat [medeverdachte 2] de woning betrad, zag hij het slachtoffer op de grond liggen. Haar handen waren met tie-wraps geboeid.
Uiteindelijk hebben [medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 2] de woning verlaten waarbij zij een geldkistje uit de woning hebben meegenomen. [11]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat hij de berijder was en dat die twee anderen naar die vrouw waren gegaan en helemaal in paniek terugkwamen, dat die vrouw zich begon te verweren en hij vertelde dat die vrouw zwaar was toegetakeld. [12]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 29 augustus 2014 samen met medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] in zijn auto naar de woning van het slachtoffer in Helmond
was gereden met het doel om daar geld weg te nemen nadat hij had vernomen dat er in die woning een groot contant geldbedrag zou liggen. Verdachte dacht dat de bewoonster van die woning een vrouw was “die een goede erfenis had gehad van meer dan € 100.000,- ”.
Verdachte zou - bij verdeling van een eventuele buit - een bedrag van € 10.000,- krijgen.
Afgesproken was dat [naam medeverdachte 2] de woning binnen zou gaan. Verdachte bleef in de auto wachten omdat hij vanwege zijn postuur op zou vallen in de buurt.
[naam medeverdachte 2] is vervolgens naar de betreffende woning gelopen. [medeverdachte 2] en verdachte bleven achter in de auto.
Omdat [naam medeverdachte 2] nogal lang wegbleef, is [medeverdachte 2] polshoogte gaan nemen bij de woning.
Even later kwamen [medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 2] terug met een geldkistje. Zij zijn toen teruggereden naar de woning van verdachte.
Verdachte heeft in zijn woning het geldkistje opengemaakt. In het kistje zat een gouden tientje, een gouden ketting en een chequeboekje. [13]
Het standpunt van het openbaar ministerie.
Het openbaar ministerie heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van hetgeen onder feit 1 primair en feit 1 subsidiair, tweede alternatief, is ten laste gelegd.
Het openbaar ministerie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd onder feit 1 subsidiair, eerste alternatief, te weten diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Verdachte verkeerde in de veronderstelling dat er “slechts” een woninginbraak zou worden gepleegd. Er was duidelijk afgesproken dat er geen geweld zou worden gebruikt. Verdachte kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de doodslag of de diefstal met geweld. Hij wist niet dat het slachtoffer thuis was. Ook nadat de beide medeverdachten terugkeerden naar de auto heeft hij van hen niets te horen gekregen over wat er in de woning was gebeurd.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is met het openbaar ministerie en de verdediging van oordeel dat het handelen van verdachte niet kan worden gekwalificeerd als medeplegen van doodslag. Verdachte dient dan ook van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of kan worden bewezen dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededader(s). De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 2] op 29 augustus 2014 naar de woning van het slachtoffer zijn gereden met het doel om daar een groot geldbedrag weg te nemen. Zij hadden vooraf besproken hoe de eventuele buit zou worden verdeeld. De tip over de aanwezigheid van het geld kwam van verdachte. De verdachten wisten dat het slachtoffer een oude vrouw was.
Verdachte bestuurde de auto. Er was in de auto gezamenlijk besproken dat de tie-wraps die zij hadden meegenomen eventueel konden worden gebruikt om tijd te winnen voor het geval dat de vrouw thuis zou zijn.
[naam medeverdachte 2] is naar de woning van het slachtoffer gegaan om te kijken of zij thuis was.
Hij zag haar voor het raam zitten en is teruggelopen naar de auto om met verdachte en [medeverdachte 2] te overleggen wat ze in deze situatie zouden gaan doen.
[naam medeverdachte 2] heeft toen de tie-wraps, die hij eerder van [medeverdachte 2] had gekregen, in zijn mouw gestopt. Ook heeft hij een zware zaklamp meegenomen. [naam medeverdachte 2] is teruggelopen naar de woning van het slachtoffer. Hij heeft het slachtoffer flink mishandeld. Hij heeft haar onder andere geduwd, haar met de zaklamp in een klap in haar gezicht gegeven en geslagen. Het slachtoffer is ernstig gewond geraakt. De handen van het slachtoffer zijn hierna met tie-wraps geboeid. Op enig moment is ook [medeverdachte 2] de woning binnengegaan. De woning is doorzocht en er werd een geldkistje meegenomen. Het slachtoffer is in de woning - ernstig gewond, liggend op de grond - achtergelaten. [naam medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] zijn teruggekeerd naar de auto en gedrieën zijn verdachte, [naam medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] terug naar huis gereden. In de auto hebben [naam medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] over hetgeen zich in de woning had afgespeeld gesproken.
De rechtbank is van oordeel dat uit het vorenstaande blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten, zowel ten aanzien van de diefstal als het aangewende geweld. De verdachten zijn immers op initiatief en op aanwijzen van verdachte naar de woning van het slachtoffer gereden. Voorafgaande aan de woningoverval hebben ze gedrieën overleg gehad over de taakverdeling en over wat te doen als de vrouw thuis zou zijn. Hierbij is het eventuele gebruik van tie-wraps ter sprake gekomen. De rechtbank leidt hier uit af dat verdachte op de hoogte was van de mogelijkheid dat de diefstal gepaard zou gaan met geweld tegen het slachtoffer en dat hij er ernstig rekening mee moest houden dat dat ook ging gebeuren. Verdachte heeft zich met het toepassen van geweld verenigd.
De rechtbank is van oordeel dat de rol van verdachte in met name de voorbereiding, de taakverdeling en de afhandeling van het delict van voldoende gewicht is om hem als medepleger te kwalificeren.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of het overlijden van het slachtoffer aan verdachte kan worden toegerekend.
Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde strafverzwarende gevolg van het handelen van verdachte, te weten het overlijden van het slachtoffer, is niet vereist dat sprake is van opzet van verdachte op dat gevolg. Bij het strafverzwarende gevolg als bedoeld in artikel 312, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht gaat het immers om een geobjectiveerd bestanddeel, dat aan de opzet-eis is onttrokken. Wel is vereist dat het gevolg redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend. Voor die toerekening dient in dit geval naast een causaal verband sprake te zijn van enige mate van voorzienbaarheid.
De rechtbank stelt vast dat het overlijden van verdachte het gevolg is van het geweld dat door medeverdachte [naam medeverdachte 2] voorafgaande aan de diefstal is uitgeoefend.
De rechtbank is van oordeel dat het toepassen van het geweld door [naam medeverdachte 2] voor verdachte voorzienbaar moet zijn geweest, nu hij wist dat het slachtoffer thuis was en [naam medeverdachte 2] tie-wraps had meegenomen naar de woning van het slachtoffer.
De verklaring van verdachte dat hij niet wist dat het slachtoffer thuis was en ernstig gewond was geraakt omdat de medeverdachten na afloop van de overval niets over de aanwezigheid van het slachtoffer hadden vermeld, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Blijkens de verklaring van medeverdachten [medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 2] waren [naam medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] helemaal in paniek terug naar de auto gekomen, daar het helemaal was misgegaan en hebben daar met verdachte over gesproken.
De rechtbank concludeert aldus dat verdachte wist dat er geweld was gebruikt en dat het slachtoffer gewond was achtergelaten. Ook hij heeft derhalve het slachtoffer aan haar lot overgelaten.
Dit alles maakt dat de op de woningoverval en het daarbij toegepaste geweld gevolgde dood van het slachtoffer aan verdachte kan worden toegerekend.
Ten aanzien van feit 2:
Het standpunt van het openbaar ministerie.
Het openbaar ministerie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit 2.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit
Het oordeel van de rechtbank.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij op 20 november 2016 omstreeks 11.00 uur thuis kwam op het adres [pleegadres 2] te Neerkant, gemeente Deurne. Zij zag toen dat de deur aan de zijkant van de woning open stond en dat de deur beschadigd [14] was. In de woning zag zij dat er allemaal deuren en lades open stonden. [15]
Uit de betreffende woning bleek een geldkistje met daarin een bedrag van ongeveer € 1.000,- tot € 1.500,- te zijn weggenomen. [16]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 20 november 2016 ’s nachts heeft ingebroken in voornoemde woning. [17] Verdachte heeft de woning helemaal doorzocht, maar heeft naar zijn zeggen niets van waarde aangetroffen en meegenomen.
De rechtbank heeft geen reden om aan de verklaring van aangever omtrent het weggenomen geldkistje met daarin het geldbedrag te twijfelen, nu aangever hierover gedetailleerd heeft verklaard.
De rechtbank neemt de verklaring van aangever dan ook als uitgangspunt bij de beoordeling van het bewijs.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte

1.

(subsidiair)

op 29 augustus 2014 in de gemeente Helmond, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kistje met geld en sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, - die [slachtoffer 1] meermalen heeft geslagen, in elk geval (al dan niet met een voorwerp) krachtig (mechanisch) geweld heeft uitgeoefend op het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer 1] en
- de handen van die [slachtoffer 1] met een tie-wrap heeft vastgebonden en - die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand heeft achter gelaten, terwijl dat feit de dood van genoemde [slachtoffer 1] ten gevolge had;
2.
op 20 november 2016 te Neerkant, gemeente Deurne, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [pleegadres 2] alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen een kistje met 1000 à 1500 euro, toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, te weten door het openbreken van een deur van voornoemde woning;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van het openbaar ministerie.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair eerste alternatief en feit 2:
-een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van het openbaar ministerie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging meent dat de strafeis van het openbaar ministerie buitensporig hoog is en heeft de rechtbank verzocht - indien zij komt tot een bewezenverklaring - de straf zeer sterk te matigen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig feit.
Verdachte is met twee anderen naar de woning van het hoogbejaarde slachtoffer gegaan met de intentie om daar een groot geldbedrag weg te nemen. Een van de medeverdachten is als eerste de woning binnen gegaan en heeft - toen hij geconfronteerd werd met de bewoonster- op gruwelijke, meedogenloze en nietsontziende wijze geweld op haar uitgeoefend. Als gevolg van het aangewende geweld is het slachtoffer diezelfde dag overleden.
Verdachte wordt weliswaar niet veroordeeld voor de doodslag, maar is wel medeverantwoordelijk voor het feit dat geweld is gebruikt tegen het slachtoffer. Bovendien heeft hij terwijl hij wist dat het slachtoffer ernstig gewond in haar woning lag nagelaten hulp in te roepen. Verdachte heeft zich totaal niet bekommerd om het slachtoffer.
De samenleving in het algemeen, de gemeenschap in Helmond en de directe omgeving van het slachtoffer in het bijzonder zijn door deze gruwelijke roofoverval met als gevolg het overlijden van [slachtoffer 1] ernstig geschokt.
Aan de nabestaanden van het slachtoffer is een groot en onherstelbaar leed toegebracht. Zij moeten leven met de wetenschap dat hun hoogbejaarde moeder en oma in de laatste uren van haar leven veel pijn heeft geleden en zeer angstig is geweest. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat de nabestaanden nog dagelijks geconfronteerd worden met het verlies van hun moeder en oma en de brute wijze waarop zij om het leven is gebracht. Verdachte heeft pas in een laat stadium een verklaring afgelegd, waarin hij zijn eigen rol tracht te bagatelliseren.
Daarnaast heeft verdachte een woninginbraak gepleegd.
De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een inbraak in de woning veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen. Daarnaast brengt een woninginbraak voor de benadeelden materiële schade en overlast met zich mee. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Hij heeft zich enkel laten leiden door financiële motieven.
De rechtbank rekent deze feiten verdachte zwaar aan.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur. Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] worden voor hetzelfde strafbare feit veroordeeld. Omdat de rechtbank [medeverdachte 2] een grotere rol toedicht dan verdachte zal aan verdachte twee jaar minder gevangenisstraf worden opgelegd.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door het openbaar ministerie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de zij zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [partij] .

Het standpunt van het openbaar ministerie.
Het openbaar ministerie heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij geheel hoofdelijk toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft, gelet op de primair door haar bepleite vrijspraak, verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Subsidiair is opgemerkt dat vraagtekens gezet kunnen worden bij de hoogte van de gevorderde immateriële schadevergoeding.
Beoordeling.De rechtbank stelt vast dat de verdediging niet heeft aangegeven welke vraagtekens bij de gevorderde immateriële schadevergoeding kunnen worden gezet en op welke gronden. Aan dit verweer zal derhalve voorbij worden gegaan. De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [zoon 1 slachtoffer 1] .

Het standpunt van het openbaar ministerie.
Het openbaar ministerie heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij geheel hoofdelijk toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft, gelet op de primair door haar bepleite vrijspraak, verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Subsidiair is opgemerkt dat vraagtekens gezet kunnen worden bij de hoogte van de gevorderde immateriële schadevergoeding.
Beoordeling.De rechtbank stelt vast dat de verdediging niet heeft aangegeven welke vraagtekens bij de gevorderde immateriële schadevergoeding kunnen worden gezet en op welke gronden. Aan dit verweer zal derhalve voorbij worden gegaan. De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 27, 36f, 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 subsidiair:diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en het feit de dood ten gevolge heeft. T.a.v. feit 2: diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregelen.

T.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2:Gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.

T.a.v. feit 1 subsidiair:Maatregel van schadevergoeding van € 5.466,25 subsidiair 62 dagen hechtenis.

Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam ben. partij] , van een bedrag van € 5.466,25, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 62 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van
€ 5.000,- immateriële schadevergoeding (post shockschade) en € 466,25 materiële schadevergoeding (post uitvaartkosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [partij] van een bedrag van € 5.466,25, te weten € 5.000,- immateriële schadevergoeding (post shockschade) en € 466,25 materiële schadevergoeding (post uitvaartkosten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

T.a.v. feit 1 subsidiair:Maatregel van schadevergoeding van € 5.000,- subsidiair 60 dagen hechtenis.

Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [zoon 1 slachtoffer 1] van een bedrag van € 5.000,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding (post shockschade).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [zoon 1 slachtoffer 1] van een bedrag van € 5.000,-, te weten immateriële schadevergoeding (post shockschade).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. H.M. Hettinga, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 1 november 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche; Team Grootschalige Opsporing, onderzoek 22TGO14005 “Klimtouw”, aantal pagina’s: 3579. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.
2.Proces-verbaal 112 meldingen d.d. 18 september 2014, proces-verbaal pag. 338-339.
3.Verklaring van getuige [getuige 1] d.d. 30 augustus 2014, proces-verbaal pag. 432.
4.Verklaring van getuige [ambulanceverpleger] d.d. 30 augustus 2014, proces-verbaal pag. 439-440.
5.Ambtelijk verslag van verbalisanten [verbalisanten] d.d. 2 maart 2017, proces-verbaal pag. 241-242.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2014, proces-verbaal pag. 365.
7.Ambtelijk verslag van verbalisanten [verbalisanten] d.d. 2 maart 2017, proces-verbaal pag. 241.
8.Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut “pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood” d.d. 6 januari 2015, proces-verbaal pag. 2873.
9.Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut “pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood” d.d. 6 januari 2015, proces-verbaal pag. 2875.
10.Verklaring van R.J. [naam medeverdachte 2] afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 6 februari 2017 en de verklaring van R.J. [naam medeverdachte 2] afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 september 2017.
11.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 september 2017.
12.Verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] op 19 januari 2017, proces-verbaal pag. 2428.
13.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 september 2017.
14.Foto van beschadigde buitendeur als bijlage bij verklaring van [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2017, proces-verbaal pag. 3451.
15.Verklaring van [slachtoffer 3] (aangeefster namens [slachtoffer 2] ) d.d. 20 november 2016, proces-verbaal pag. 3446.
16.Verklaring van [slachtoffer 2] d.d. 25 januari 2017, proces-verbaal pag. 3449.
17.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 september 2016.