In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 27 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, die tbs met voorwaarden heeft, woont in een caravan die door de gemeente kosteloos ter beschikking is gesteld. De burgemeester van Oss heeft besloten de caravan te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet, na de vondst van hard- en softdrugs. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing van de sluiting. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er twijfels bestaan over de rechtmatigheid van het besluit van de burgemeester, omdat verzoeker stelt dat hij de drugs voor zelfmedicatie gebruikt en dit kan onderbouwen met verklaringen van zijn psychiater. De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoeker zwaarder laten wegen dan die van de burgemeester, vooral gezien de onomkeerbaarheid van de gevolgen van de sluiting. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst tot zes weken na de beslissing op het bezwaar van verzoeker. De burgemeester is veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker.