In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 26 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een agrariër, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten. De eiser had een last onder dwangsom opgelegd gekregen van € 15.000,00 wegens overtredingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit emissiearme huisvesting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zonder de vereiste omgevingsvergunning legkippen had gehuisvest in zijn stallen, wat in strijd was met de geldende revisievergunning. De rechtbank oordeelde dat de eiser enige tijd moet worden gegund om zijn inrichting aan te passen, maar dat deze tijd niet onbeperkt is. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de gemeente, verklaarde het bezwaar van de eiser gegrond voor wat betreft de eerste grondslag van de last onder dwangsom, en verklaarde het bezwaar voor het overige ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de last onder dwangsom kon worden gehandhaafd, en dat de gemeente het griffierecht en de proceskosten van de eiser moest vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een omgevingsvergunning in het kader van agrarische activiteiten en de verantwoordelijkheden van de agrariër in het geval van vergunningverlening.