ECLI:NL:RBOBR:2017:5499

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2017
Publicatiedatum
19 oktober 2017
Zaaknummer
C/01/319373 / FA RK 17-1541
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake gezag, hoofdverblijf en zorgregeling na scheiding van ouders met co-ouderschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen ouders over het gezag, hoofdverblijf en de zorgregeling voor hun minderjarige kinderen. De ouders, die gezamenlijk het gezag uitoefenen, hebben een co-ouderschapsregeling. De vader verzoekt om de kinderen bij hem te laten verblijven, terwijl de moeder voorstelt om met de kinderen naar België te verhuizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het in het belang van de kinderen is dat zij hun hoofdverblijf in Nederland houden, bij de vader, en heeft de moeder toestemming verleend om met de kinderen naar België te verhuizen, onder de voorwaarde dat de zorgregeling wordt aangepast. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen, de ouders en de sociale omgeving in overweging genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de huidige zorgregeling te onrustig is voor de kinderen en heeft een nieuwe regeling vastgesteld waarbij de kinderen om de week bij de ouders verblijven. De proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK OOST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/319373 / FA RK 17-1541
Uitspraak : 1 augustus 2017
Beschikking betreffende gezag, hoofdverblijf, verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en omgangsregeling in de zaak van

[vader]

wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. W. Kolmans,
tegen

[moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. G.L. Brokking-van Alphen,
partijen, ook wel aan te duiden als respectievelijk de vader en de moeder.
De procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift van de vader, ontvangen ter griffie op 27 maart 2017;
  • het verweerschrift van de moeder, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- de correspondentie.
De zaak is behandeld ter zitting van 4 juli 2017. Verschenen zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten en een vertegenwoordigster van de raad voor de kidnerbescherming.
De feiten
Partijen hebben gedurende ongeveer acht jaar een affectieve relatie met elkaar gehad en hebben met elkaar samengewoond. De samenwoning is volgens partijen vier tot zes jaar geleden geëindigd.
Uit de inmiddels verbroken relatie tussen partijen zijn de navolgende minderjarigen geboren:
  • [kind 1] [naam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ;
  • [kind 2] [naam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] .
De vader heeft de minderjarigen erkend. De vader en de moeder hebben gezamenlijk het gezag over [kind 1] . De moeder heeft alleen het gezag over [kind 2] .
Het verzoek
De vader verzoekt op de gronden en op de wijze als in het verzoekschrift omschreven en na wijziging ter zitting:
te bepalen dat partijen met het gezamenlijk gezag belast zullen zijn over de minderjarige [kind 2] ;
de zorgregeling te bepalen die inhoudt:
 dat de kinderen het ene weekend bij de vader verblijven (van vrijdag na schooltijd tot maandag voor schooltijd) en het andere weekend bij de moeder;
 dat de kinderen elke maandag en dinsdag en op woensdagochtend voor schooltijd bij de vader verblijven en elke woensdagmiddag na schooltijd en donderdag en vrijdag voor schooltijd bij de moeder verblijven;
 dat de feestdagen en schoolvakanties in onderling overleg voor gelijke delen worden gedeeld;
althans een zodanige zorgregeling te bepalen als de rechtbank juist acht;
3. te bepalen dat beide minderjarigen hoofdverblijf hebben bij de vader.
De vader voert ter onderbouwing van zijn verzoeken onder meer en kort gezegd het volgende aan.
Partijen zijn ten aanzien van [kind 2] kennelijk vergeten om gezamenlijk gezag aan te laten tekenen in het gezagsregister. De vader acht het in het belang van [kind 2] dat ook vader met het gezag wordt belast. De vader is van mening dat de gezagssituatie voor beide kinderen dezelfde dient te zijn. Vader verricht al jarenlang een groot deel van de zorgtaken voor [kind 2] . Vader is van mening dat het erg belangrijk voor [kind 2] is dat het ouderlijk gezag goed is geregeld en dat hij zelf als vader bij de te nemen beslissingen betrokken zal zijn.
De zorgregeling is sinds de verbreking van de relatie van de ouders altijd in overleg afgesproken. Er is sprake van gedeelde zorgtaken voor beide ouders. Het laatste jaar is de zorgverdeling aldus, dat de minderjarigen elk weekend (van vrijdag na school tot maandag voor school) bij de vader verblijven en tevens elke woensdag (van woensdagmiddag na het werk van de vader tot donderdagochtend voor school). Verder gaat de vader op dinsdag- en donderdagavonden met de kinderen mee naar de voetbaltraining. Partijen wonen nu dicht bij elkaar en dat is handig voor de zorgtaken.
De moeder heeft een nieuwe relatie gekregen met een man die in [plaats] , België, woont. Zij en haar partner verwachten in juni een kind. De moeder wil bij haar nieuwe relatie in België gaan wonen. Dit zou grote gevolgen gaan hebben voor de kinderen.
De vader heeft zelf ook een relatie. Zijn partner heeft drie kinderen. De vader heeft een eigen woning waarin hij al jaren woont en hij is voorlopig van plan daar te blijven wonen.
De moeder heeft een week-om-week regeling voorgesteld ten aanzien van de zorgregeling. De vader acht dat niet in het belang van de kinderen. De vader wenst de kinderen niet een week lang niet te zien. De kinderen zijn gewend om heel vaak contact te hebben met vader, ook doordeweeks en vader acht het in het belang van de kinderen dat hierin geen verandering komt. De vader stelt voor om de weekenden voortaan te delen. De vader acht de door hem verzochte regeling het meest praktisch, omdat daarin zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de belangen van de kinderen en omdat dit ervoor zorgt dat de kinderen beide ouders elke week zoveel mogelijk zullen zien en dit past bij de al jarenlang bestaande regeling.
De feestdagen en de vakanties kunnen naar de mening van de vader in overleg bij helfte worden verdeeld.
De vader vindt het belangrijk voor de toekomst en voor de bestendigheid dat [kind 1] en [kind 2] in [woonplaats] ingeschreven zullen blijven. De kinderen zijn geboren en getogen in [woonplaats] . De woonomgeving van de vader is een voor hen zeer vertrouwde plek. [kind 1] en [kind 2] gaan in [woonplaats] naar school en zullen in [woonplaats] naar school blijven gaan. Daarnaast voert de vader aan de dat de kinderen behoefte hebben aan duidelijkheid.
Door en namens de vader is ter zitting aangegeven dat hij bij de verzoeken persisteert.
Het verweer
De moeder voert tegen de verzoeken van de vader verweer. Zij voert hiertoe onder meer en kort gezegd het volgende aan.
De beide kinderen hebben sinds de verbreking van de relatie van partijen hun hoofdverblijf bij de moeder. Zij wenst deze situatie te handhaven. De moeder nam altijd, en neemt nog steeds, het leeuwendeel van de verzorging van de kinderen voor haar rekening.
De moeder ervaart dat de huidige contactregeling te onrustig is voor de kinderen. In deze situatie vinden er namelijk in drie dagen drie wisselmomenten plaats, namelijk op woensdag, donderdag en vrijdag. De kinderen zijn inmiddels ouder geworden en voor hen is een verblijf bij een van beide ouders gedurende een langere periode achtereen overzichtelijker. De moeder wenst te komen tot een co-ouderschapsregeling waarbij ieder van de ouders een gelijk(waardig) aandeel in de zorg heeft. Moeder is van mening dat structuur in het belang is van de kinderen, mede gezien hun leeftijd. De kinderen zijn zeer wel in staat een wekelijks schema te overzien.
De moeder heeft zelf ook belang bij de door haar voorgestelde contactregeling. Zij kan dan een nieuw samengesteld gezin vormen en vanuit haar nieuwe situatie in België een opleiding volgen, teneinde zelfstandig in haar levensonderhoud te voorzien. De huidige partner van de moeder, met wie zij op [geboortedatum] een kind heeft gekregen, is woonachtig in [plaats] België. Ook de kinderen verblijven daar al regelmatig.
De moeder is voornemens om op termijn te verhuizen naar haar partner in [plaats] , volgens moeder gelegen op circa 25 km afstand van de huidige woning van de moeder en de woning van vader. De partner van de moeder beschikt over deugdelijke en ruime woonruimte, waar genoeg plek is voor drie kinderen. De partner drijft een onderneming in [plaats] , waardoor het voor hem niet mogelijk is om naar [woonplaats] te verhuizen. Moeder wil dat de kinderen in gezinsverband met haar partner opgroeien. De kinderen verblijven nu reeds regelmatig in België en worden door de moeder van en naar school in [woonplaats] gebracht en gehaald. Ook na de verhuizing kunnen de kinderen hun school in [woonplaats] blijven bezoeken (circa 30 minuten reistijd). Een wijziging van de woonplaats van moeder brengt evenmin wijziging in de voetbalclub en de overige sociale activiteiten van de kinderen. Wat de moeder betreft kunnen deze in [woonplaats] blijven bestaan. De moeder zou het vervoer van en naar school faciliteren op de dagen waarop de kinderen bij haar zijn. De moeder is bereid en in staat om aan deze regeling uitvoering te geven. De kinderen hebben, wanneer zij gedurende een week achtereen bij beide ouders in huis verblijven, de kans om daar in te burgeren, in de directe omgeving met kinderen te spelen en te ontspannen. Bovendien maken zij op deze wijze deel uit van beide nieuwe gezinnen en zullen zij daardoor in staat zijn te hechten met hun broertje/stief broers-zus.
De moeder verzoekt de rechtbank, bij wege van zelfstandig verzoek en na aanvulling van haar verzoek ter zitting:
  • een zorg- en contactregeling vast te stellen, althans te wijzigen waarbij de kinderen de ene week (oneven weken) bij de vader en de andere week (even weken) bij de moeder zullen verblijven, waarbij het wisselmoment zal plaatsvinden op maandag na school, althans een (andere) door de rechtbank vast te stellen regeling;
  • haar vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing naar [Belgie] ;
  • het verzoek van de vader inzake het hoofdverblijf van de kinderen af te wijzen en de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder te bepalen;
  • de proceskosten te compenseren.
Door en namens de moeder is ter zitting bij de zelfstandige verzoeken gepersisteerd. Moeder heeft voorts aangegeven in te kunnen stemmen met het gezamenlijk ouderlijk gezag over [kind 2] .
Raad voor de Kinderbescherming
De raad heeft ter zitting aangegeven het in het belang van [kind 1] en [kind 2] noodzakelijk te vinden dat de ouders zo snel mogelijk aan de slag gegaan met mediation of ouderschapsreorganisatie, om een escalatie van de situatie, zoals die nu dreigt, te voorkomen.
Ten aanzien van de zorgregeling wijst de raad erop dat frequent contact gedurende korte perioden vaak wordt geadviseerd bij jongere kinderen. Die fase zijn [kind 1] en [kind 2] voorbij. Voor hen is een regeling “week op week af” beter en daaraan kunnen de kinderen wennen. De raad heeft wat dit betreft geen zorgen over de draagkracht van de kinderen, maar wijst erop dat het probleem vooral zit bij de ouders, die hierin niet tot een vergelijk kunnen komen. Wanneer ouders niet leren om dit op een betere manier te doen, vreest de raad dat in de komende jaren heftige situaties zullen ontstaan, waar partijen opnieuw niet uit zullen komen.
De beoordeling
Gezag
De tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, kan de rechtbank verzoeken om de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag over hem te belasten (artikel 1:253c BW lid 1).
Indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, wordt het verzoek slechts afgewezen indien:
a. a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering in zou komen, of
b) indien afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. (1:253c lid 2 BW).
De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij instemt met gezamenlijk gezag over [kind 2] . Het verzoek van de vader zal dan ook worden toegewezen.
Hoofdverblijf
Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kunnen geschillen tussen de ouders in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening omtrent die gezagsuitoefening op verzoek van beiden of een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt alsdan een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Het geschil tussen partijen dat thans voorligt, kan worden beschouwd als een geschil betreffende die gezagsuitoefening.
De rechtbank neemt bij de beslissing allereerst het volgende in aanmerking.
De hoofdverblijfplaats van [kind 1] en [kind 2] is niet eerder vastgesteld. Vast staat dat de kinderen op grond van de tussen partijen overeengekomen zorgregeling de helft van de tijd bij vader en de helft van de tijd bij moeder, tot nu toe beiden woonachtig in [woonplaats] , verblijven. Hoewel partijen het over de toekomstige invulling van de zorgregeling verschillen van mening, is tussen hen niet in geschil dat sprake moet blijven van co-ouderschap, waarbij de verdeling 50/50 gehandhaafd blijft.
Moeder heeft aangegeven op termijn naar [plaats] in België te willen verhuizen. Zij heeft aangegeven dat dit geen wijziging zal betekenen voor de school van de kinderen, hun voetbal en hun sociale activiteiten. Moeder wenst evenals vader dat dit alles in [woonplaats] blijft, ook als de kinderen bij haar verblijven in haar nieuw samengestelde gezin.
De rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat zij - ook als zij de helft van de tijd bij moeder wonen - hun hoofdverblijf in [woonplaats] houden. In [woonplaats] zijn de kinderen immers in sociale zin ingegroeid, zullen zij op school blijven en hebben zij hun sportclubs en het grootste deel van hun sociale contacten. Daarbij is het ook voor de contacten met school, sportclubs en andere instellingen praktisch dat die blijven verlopen via (het adres van) vader in Nederland.
De rechtbank zal het hoofdverblijf van [kind 1] en [kind 2] daarom vaststellen bij de vader en het verzoek van moeder op dit onderdeel afwijzen.
Vervangende toestemming verhuizing
Zoals hiervoor is overwogen, zal het hoofdverblijf van de kinderen bij vader worden bepaald.
Tussen partijen is echter niet in geschil dat [kind 1] en [kind 2] volgens de zorgregeling de helft van de tijd bij de moeder zullen verblijven. Partijen verschillen wel van mening over de vraag of het verblijf van de kinderen bij de moeder in [plaats] in België dient te zijn.
Dit betreft een geschil omtrent de gezamenlijke gezagsuitoefening zoals bedoeld in artikel
1:253a lid 1 BW, waarover de rechtbank op verzoek van een of beide ouders kan beslissen.
De rechtbank neemt alsdan een zodanige beslissing als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
Volgens vaste rechtspraak dient de rechtbank bij een dergelijke beslissing alle omstandigheden in acht te nemen en alle belangen af te wegen. Het belang van de minderjarigen staat in beginsel voorop, maar andere belangen kunnen er onder omstandigheden toe leiden dat deze zwaarder dienen te wegen dan het belang van de minderjarigen.
De rechtbank neemt als de belangen van [kind 1] en [kind 2] in aanmerking dat zij een goed en uitgebreid contact met beide ouders behouden, naar hun vertrouwde school blijven gaan en kunnen blijven deelnemen aan sporten en sociale contacten op dezelfde wijze als tot nu toe.
Daarnaast is het in hun belang dat zij mede deel kunnen uitmaken van het nieuwe samengestelde gezin van hun moeder, samen met de baby, hun nieuwe halfbroertje.
Aan de kant van moeder neemt de rechtbank in aanmerking haar belang en recht om een nieuw gezin te vormen met haar huidige partner en hun gezamenlijke kind. Verder weegt als omstandigheid mee dat de partner van moeder niet naar Nederland kan verhuizen in verband met zijn onderneming in België.
De rechtbank neemt als belang van vader in aanmerking dat hij voldoende contact houdt met [kind 1] en [kind 2] en dat hij zijn rol als vader/opvoeder in hun leven behoudt.
Uit raadpleging van openbare bron (Google maps) blijkt dat de afstand van [plaats] in België naar [woonplaats] circa 33 kilometer bedraagt. Na verhuizing van moeder naar België zal de reistijd tussen de woningen van de ouders dus langer zijn en zullen de kinderen niet meer zelfstandig tussen ouders heen en weer kunnen pendelen.
Daar staat tegenover dat de school en voornaamste sociale activiteiten van de kinderen in [woonplaats] blijven en dat moeder heeft toegezegd dat zij ervoor zal zorgen dat de kinderen
- in hun week bij moeder in Belgie - naar school worden gebracht en ook worden opgehaald. De rechtbank gaat ervan uit dat de moeder op dezelfde wijze zorgt voor het vervoer naar de sportactiviteiten in [woonplaats] .
Naar het oordeel van de rechtbank wordt op deze wijze het nadeel van de grotere afstand tussen de woning van moeder en de woning van vader en school voldoende gecompenseerd.
De band en het contact tussen de kinderen en vader worden aldus niet belemmerd door de verhuizing: de helft van de tijd zullen de kinderen bij vader verblijven, evenals nu het geval is, zodat voldoende tegemoet wordt gekomen aan de belangen van vader en de kinderen.
De rechtbank zal aan moeder vervangende toestemming verlenen om met de kinderen te verhuizen naar [plaats] in België, waarbij de rechtbank wijst op het volgende. In het dictum van deze beschikking heeft de zinsnede “verhuizing met de kinderen” betrekking op het verblijf van de kinderen bij de moeder in overeenstemming met de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
Regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Zoals reeds overwogen, is tussen partijen niet in geschil dat een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken bij helfte in het belang van [kind 1] en [kind 2] is. Partijen verschillen echter van mening over de precieze indeling van de regeling.
Het laatste jaar verblijven de kinderen elk weekend (van vrijdag na school tot maandag voor school) bij vader en tevens elke woensdag (van woensdagmiddag na het werk van vader tot donderdagochtend voor school).
Naar het oordeel van de rechtbank levert de huidige regeling voor [kind 1] en [kind 2] veel wisselmomenten op, waardoor de regeling in de huidige situatie - waarin partijen dicht bij elkaar wonen - weliswaar haalbaar, maar op langere termijn te onrustig is. Nu de moeder naar [plaats] in België zal gaan verhuizen en de kinderen langer heen zullen moeten reizen, is de rechtbank van oordeel dat de kinderen gebaat zijn bij minder frequente wisselingen van de ene ouder naar de andere, waardoor meer rust zal ontstaan.
Daarom acht de rechtbank de door moeder verzochte regeling, waarbij de kinderen telkens een week achtereen bij een van de ouders verblijven, meer in het belang van de kinderen. De rechtbank is voorts van oordeel dat ook de weekenden dienen te worden gedeeld, zodat de kinderen niet langer in de weekeinden alleen bij vader verblijven.
Nu de vader geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek van de moeder om te bepalen dat de kinderen in de oneven weken bij hem zullen zijn, en evenmin tegen het verzoek van moeder het wisselmoment op maandag na school te bepalen, zal de rechtbank dienovereenkomstig beslissen.
De rechtbank zal voorts bepalen dat de feestdagen en de schoolvakanties in onderling overleg tussen partijen worden gedeeld, nu dit niet tussen partijen in geschil is.
Met de vader is de rechtbank van oordeel dat een frequent contact tussen de ouders en de kinderen belangrijk is. De rechtbank gaat er vanuit dat het de kinderen wordt toegestaan dat zij in de week waarin ze bij de ene ouder zijn ook telefonisch contact kunnen opnemen met de andere ouder.
De proceskosten worden tussen partijen gecompenseerd zoals hierna vermeld.
De beslissing
De rechtbank
bepaalt dat het gezag over de minderjarige [kind 2] [naam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , voortaan aan de vader en de moeder gezamenlijk toekomt;
bepaalt het hoofdverblijf van de minderjarige [kind 1] [naam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en voornoemde minderjarige [kind 2] [naam] bij de vader;
stelt inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken de volgende regeling vast betreffende het contact tussen de ouders en voornoemde minderjarigen:
- de minderjarigen verblijven in de oneven weken bij de vader en in de even weken bij de moeder, waarbij het wisselmoment zal plaatsvinden op maandag na school;
- de feestdagen en de schoolvakanties worden in onderling overleg tussen partijen voor gelijke delen gedeeld;
verleent aan de moeder vervangende toestemming om met voornoemde minderjarigen te verhuizen naar [plaats] in België, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen;
verklaart deze beslissingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af;
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Lammers, rechter, tevens kinderrechter,
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 1 augustus 2017.
Conc: MvR
Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.