In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 2 februari 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van een vijftienjarig meisje over een periode van ruim een jaar. De verdachte, een man van 53 jaar, heeft zich stelselmatig in de omgeving van het slachtoffer opgehouden en heeft via WhatsApp berichten gestuurd naar een vriendin van het slachtoffer. Ondanks waarschuwingen van de vader van het slachtoffer om te stoppen, heeft de verdachte zijn gedrag voortgezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, wat heeft geleid tot een ernstige psychische belasting voor het meisje. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen aan de verdachte teruggegeven, omdat deze niet in verband stonden met het strafbare feit. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van de belaging en de impact op het slachtoffer.