Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs.
De bewezenverklaring.
(primair)
Rechtbank Oost-Brabant
Op 14 september 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van de moord op zijn vader en het wegvoeren van diens lijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op een tijdstip tussen 1 mei 2016 en 15 mei 2016 in Helmond zijn vader opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd. Dit gebeurde door meermalen met een stomp voorwerp op het hoofd van zijn vader te slaan. Na de moord heeft de verdachte het lichaam van zijn vader verpakt in een deken, dekbedovertrekken en vuilniszakken, en het vervolgens op een steekkar naar de Zuid-Willemsvaart vervoerd, waar het lichaam werd gedumpt. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan moord en het wegvoeren en wegmaken van een lijk met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden te verhullen. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 20 jaar opgelegd, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de nabestaanden en het gebrek aan spijt of berouw van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, en dat hij volledig toerekeningsvatbaar is. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken.