ECLI:NL:RBOBR:2017:4805

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
17 _ 2206
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving van illegale bedrijfsmatige verhuur van sauna’s in een woning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 7 september 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die bedrijfsmatig sauna- en wellnessactiviteiten in zijn woning exploiteert. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard had de verzoeker gelast om de exploitatie van deze activiteiten per 25 augustus 2017 te beëindigen, met een dreiging van een dwangsom van € 2.500,- bij niet-naleving. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 7 september 2017 heeft de verzoeker aangegeven dat hij direct beroep wilde instellen en de bezwaarfase wilde overslaan, wat door de verweerder werd toegestaan.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verhuur van de sauna’s aan derden in strijd is met het bestemmingsplan en dat de verzoeker de eerste verdieping van zijn woning gebruikt in strijd met de bestemmingsvoorschriften. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verhuur van de sauna’s geen aan huis gebonden beroep is, maar een bedrijfsmatige activiteit. De verzoeker heeft aangevoerd dat de handhaving onevenredig zou zijn, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente in beginsel moet optreden tegen illegale situaties, tenzij er zicht is op legalisatie.

De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de verzoeker, waaronder de mogelijke schade door het beëindigen van de activiteiten en de verwijdering van zijn website en Facebookpagina, gewogen, maar kwam tot de conclusie dat deze niet opwegen tegen de noodzaak om handhavend op te treden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de verzoeker zelf het risico heeft genomen door de activiteiten te starten zonder voorafgaande toestemming van de gemeente. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 17/2206
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 september 2017 in de zaak tussen

[naam] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: R. Martens),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard, verweerder
(gemachtigden: S. Looijmans en V. Theunissen).

Procesverloop

Bij besluit van 25 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoeker gelast om uiterlijk op 25 augustus 2017 de exploitatie van de sauna- en welnessactiviteiten in zijn woning aan de [adres] in [woonplaats] op te heffen en opgeheven te houden. Als verzoeker zich hier niet aan houdt, moet hij een dwangsom van € 2.500,- betalen.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2017. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering. Verzoeker is eigenaar van de woning aan de [adres] te [woonplaats] . De eerste verdieping van deze woning wordt gebruikt voor de exploitatie van een sauna- en welnessbedrijf genaamd [bedrijf] . Verzoeker heeft een website [website] en een facebookpagina. Het gebruik wordt aangeboden tegen betaling.
Verzoeker heeft op 15 augustus 2016 een omgevingsvergunning aangevraagd bij de gemeente om de eerste verdieping te mogen gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. De aanvraag is op 23 november 2016 geweigerd. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt maar dat bezwaar heeft verweerder afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft verzoeker beroep ingesteld bij deze rechtbank. Dat beroep staat bekend onder zaaknummer SHE 17/1826.
3. In het bestreden besluit staat dat verzoeker de sauna’s niet meer mag laten gebruiken door anderen tegen betaling. Elke reclame of promotie voor de (verhuur van de) sauna’s moet hij verwijderen. Daaronder vallen ook zijn website en zijn facebookpagina.
4. Op de zitting heeft verzoeker aangegeven graag meteen beroep in te stellen tegen het bestreden besluit en de bezwaarfase over te slaan. Dat kan op basis van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder is hiermee akkoord gegaan. Verweerder zal het bezwaarschrift doorsturen naar de rechtbank. De rechtbank zal de zaak behandelen samen met de zaak SHE 17/1826 op 28 november 2017. Verweerder wil echter de begunstigingstermijn niet verlengen tot de uitspraak in de beide beroepszaken. De voorzieningenrechter heeft daarom beoordeeld of het bestreden besluit moet worden geschorst tot 28 november 2017.
5. De verhuur van de sauna’s aan derden tegen betaling is in strijd met het bestemmingsplan “Dommelen 2009 deelgebied Keeropperbeemden”. De sauna’s zelf zijn niet illegaal, de verhuur van de sauna’s wel. De verhuur van de sauna’s is geen aan huis gebonden beroep maar een bedrijfsmatige activiteit.
6. Verzoeker verwijt verweerder dat hij niet heeft onderzocht of de klachten over overlast door het gebruik van de sauna’s wel terecht waren. Dat hoeft verweerder ook niet te doen omdat vast staat dat verzoeker de eerste verdieping van zijn woning gebruikt in strijd met het bestemmingsplan. Of iemand er over klaagt of niet, maakt niet zoveel uit. De verhuur van de sauna’s blijft illegaal. Verweerder heeft in de brief, waarin hij aangeeft van plan te zijn om te gaan handhaven, al gezegd dat hij niet wil meewerken om de verhuur van de sauna’s te legaliseren. Dit wil nog niet zeggen dat verweerder daarmee partijdig is.
7. Verweerder moet in beginsel optreden tegen illegale situaties. Hierop kan alleen een uitzondering worden gemaakt als er de overtreding kan worden gelegaliseerd of als handhaven onevenredig is. Verweerder wil niet afwijken van het bestemmingsplan. Dit op zichzelf is al genoeg om aan te nemen dat er geen concreet zicht is op legalisatie. Verweerder heeft beleid in de gemeentelijke structuurvisie. Hierin staat dat verweerder wil voorkomen dat er bedrijfjes in woonwijken komen. De voorzieningenrechter vindt dit beleid niet onredelijk. De gevolgen van de verhuur van de sauna’s voor de omgeving kunnen worden besproken op 28 november 2017 in de zaak over de weigering van de omgevingsvergunning. Ook al zijn deze gevolgen misschien beperkt, dat wil nog niet zeggen dat verweerder zijn beleid moet loslaten. Doet hij dit wel, dan is het hek van de dam en gaan meer mensen bedrijfjes in woonwijken beginnen. Dat wil verweerder nu juist niet. Als verweerder de verhuur van de sauna’s toestaat, kan hij geen duidelijke grens meer trekken. Gelet op dit beleid hoeft verweerder niet mee te werken aan legalisatie en mag hij optreden tegen de verhuur van de sauna’s.
8. Wordt verzoeker dan niet te zwaar wordt geraakt door het bestreden besluit? De voorzieningenrechter beseft dat verzoeker zijn brood verdient met de verhuur van de sauna’s. Dat wil nog niet dat zeggen dat verweerder daarom het illegale gebruik door de vingers moet zien. Verzoeker is zelf begonnen met het strijdige gebruik, zonder dit eerst te vragen aan verweerder. Daarmee heeft hij een risico genomen en nu moet hij op de blaren zitten. De omzetschade wegens het staken van illegaal gebruik hoeft verweerder er niet van te weerhouden tegen dit illegale gebruik op te treden. Een ander oordeel zou handhaving wel erg moeilijk maken. Verweerder heeft niet te snel gehandeld door tijdens de beroepsprocedure tegen de weigering om een omgevingsvergunning te verlenen, over te gaan tot handhaving.
9. Verzoeker heeft gewezen op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 juni 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2163). De voorzieningenrechter leest in deze uitspraak geen redenen om te oordelen dat handhavend optreden in dit geval in strijd zou zijn met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
10. Verzoeker heeft nog opgemerkt dat verwijdering van de website en de facebookpagina te ver gaat. Hierdoor raakt hij zijn 22.000 likes kwijt. Dat maakt het moeilijker een sauna op te starten in een vervangende locatie. Dat zou inderdaad een onbedoeld gevolg van de last kunnen zijn. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat verzoeker géén dwangsom hoeft te betalen als hij op zijn website en facebookpagina duidelijk aangeeft dat de sauna’s in verzoekers woning tot 1 januari 2018 niet beschikbaar zijn. De voorzieningenrechter houdt verweerder aan deze verklaring en ziet geen reden om het bestreden besluit om deze reden te schorsen.
11. Verzoeker zou nog een langere termijn willen hebben om de sauna’s te kunnen verhuren zodat hij op zoek kan naar een vervangende locatie. De begunstigingstermijn is echter niet bedoeld om iets anders te zoeken maar om de overtreding te beëindigen. Dat kan snel door niet meer te verhuren.
12. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.M.C. van Og, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 september 2017.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.