3.1.De gemeente vordert samengevat -
te verklaren voor recht dat het aan Recreanders toebehorende recht van erfpacht aangaande het perceel door opzegging per 1 augustus 2016 is beëindigd,
Recreanders te veroordelen tot betaling van de canon over 2015 ad € 3.863,23, alsmede tot betaling van de canon over 2016 (tot en met juli 2016) ad € 2.268,38, alsmede tot vergoeding van schade, gelijk te stellen aan de per 1 augustus 2016 verschuldigde canon, ad € 1.620,21 voor het jaar 2016, alsmede voor het jaar 2017 te stellen op een bedrag van € 3.888,65, een en ander vermeerderd met rente,
te verklaren voor recht dat de gemeente het bedrag terzake de door Recreanders verschuldigde canon over de jaren 2008 tot en met juli 2016 aan hoofdsom en wettelijke rente tot 1 november 2016 ad € 27.277,40, nog te vermeerderen met rente vanaf 1 november 2016, alsmede de schadevergoeding per 1 augustus 2016 zoals onder 2. gevorderd, mag verrekenen met hetgeen de gemeente aan Recreanders verschuldigd is terzake de vergoeding van de restwaarde van het recht van erfpacht, zoals door een door de rechtbank benoemde deskundige vast te stellen,
voorwaardelijk, voor het geval hetgeen Recreanders aan canon en schadevergoeding verschuldigd is het door de gemeente aan Recreanders verschuldigde bedrag terzake de restwaarde als bedoeld onder 3. overstijgt, Recreanders te veroordelen het meerdere binnen één week na het te wijzen vonnis aan de gemeente te voldoen,
Recreanders te veroordelen om binnen één week na betekening van het vonnis, het perceel te ontruimen en geheel ter vrije beschikking aan de gemeente te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500, per dag als Recreanders hiermee in gebreke blijft,
te verklaren voor recht dat de kadastrale inschrijving van het recht van erfpacht met betrekking tot het perceel waardeloos is vanwege de beëindiging van het recht van erfpacht per 1 augustus 2016 door opzegging en te bepalen dat het vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte verklaring van waardeloosheid als bedoeld in artikel 3:28 BW, met machtiging van de gemeente om dit vonnis als zodanig – zo nodig met tussenkomst van een notaris – ter inschrijving aan de Dienst van het Kadaster en Openbare Registers aan te bieden.