ECLI:NL:RBOBR:2017:4667

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
4 september 2017
Zaaknummer
01/865139-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in drugszaken

Op 5 september 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit drugshandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bedrag van € 104.556,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. Dit bedrag is gebaseerd op een eenvoudige kasopstelling die de verdachte's contante uitgaven en legale inkomsten in de periode van 1 juni 2011 tot 31 oktober 2014 in kaart bracht. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd aan de verdachte om dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel. Tevens is bepaald dat een deel van dit bedrag, groot € 37.400,-, komt te vervallen indien de mededader van de verdachte aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die aanvankelijk € 60.571,- vorderde, gewijzigd naar € 102.051,-, maar uiteindelijk is het bedrag vastgesteld op € 104.556,-. De rechtbank heeft de verdediging in haar verweren niet gevolgd, onder andere omdat de verdachte onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claim op legale inkomsten uit personal training en andere bronnen. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel en de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel bevestigd, en heeft de relevante wetsartikelen uit de Opiumwet toegepast.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer ontneming: 01/865139-14 Datum uitspraak: 5 september 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [adres 1] .

Het onderzoek ter terechtzitting.

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 augustus 2017.

De vordering van de officier van justitie.

De aanvankelijke vordering van de officier van justitie strekte tot het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 60.571,- ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering gewijzigd in die zin dat thans een bedrag ad. € 102.051,- wordt gevorderd. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen.
Een kopie van de (gewijzigde) vordering van de officier van justitie is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit.

De bewijsmiddelen.

1.
Een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling ex art. 36e lid 3 Sr, van de politie-eenheid Oost-Brabant, Team Opsporing, rapportnummer 43, onderzoeksnummer 21TOM15201-Batjan / 21TOM15201, afgesloten op 21 juli 2016, in totaal 12 bladzijden, met bijlagen (blz. 13 t/m 152).
Een proces-verbaal van bevindingen, van 21 juli 2016, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1] , pag. 41-48.
Omdat in het strafrechtelijk onderzoek geen zicht is verkregen op alle individuele transacties dan wel strafrechtelijke activiteiten en de daarmee samenhangende opbrengsten, is er bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel voor gekozen om een eenvoudige kasopstelling te vervaardigen. Door middel van deze methode van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt nagegaan of, en zo ja, in hoeverre betrokkene meer contante uitgaven heeft gedaan dan via legale bron kunnen worden verantwoord.
In deze methode worden de totale contante uitgaven afgezet tegen de beschikbare legale contante gelden. Indien de totale contante uitgaven groter zijn dan de beschikbare legale contante gelden (met andere woorden: het uiteindelijke verschil negatief is), is er dus sprake van onbekende contante ontvangsten. Een negatieve kas is immers niet mogelijk: men kan niet meer uitgeven dan men fysiek aan kasgeld beschikbaar heeft, tenzij sprake is van een andere, onbekende contante ontvangstenbron. Van deze onbekende contante ontvangstenbron kan worden aangenomen dat deze tenminste gelijk is aan het verondersteld wederrechtelijk verkregen voordeel.
Schema eenvoudige kasopstelling betreffende [verdachte] en [getuige 2] . Kalenderjaren 2010 t/m 2014.
Opmerking rechtbank: de legale contante ontvangsten (inclusief bankopnamen) en de feitelijke contante uitgaven (inclusief bankstortingen) die voor de door de rechtbank gehanteerde begindatum van de kasopstelling 1 juni 2011 liggen, zijn door de rechtbank doorgehaald.

Schema eenvoudige datum of omschrijving bedrag (€) subtotaal

kasopstelling periode

Beginsaldo contant geld
01-08-2010 begin saldo contant geld 1.246,00
+/ Legale contante
12-08-2010 ING rekening [rekeningnummer 1] 600,00
ontvangsten (inclusief
22-08-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
bankopnamen)
24-08-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
26-08-2010 ING rekening [rekeningnummer 1] 550,00
30-08-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
01-09-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 30,00
06-09-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
11-09-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
12-09-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 400,00
13-09-2010 ING rekening [rekeningnummer 1] 1.000,00
01-10-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 200,00
05-10-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
06-10-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
08-10-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
12-10-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
15-10-2010 ING rekening [rekeningnummer 1] 150,00
20-10-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
25-10-20 10 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
27-10-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
27-10-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
02-11-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 400,00
05-11-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
10-11-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
15-11-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
16-11-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
17-11-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
22-11-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
23-11-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 20,00
23-11-2010 ING rekening [rekeningnummer 1] 1.000,00
08-12-2010 ING rekening [rekeningnummer 1] 4.000,00
14-12-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
29-12-2010 ING rekening [rekeningnummer 1] 1.000,00
06-01-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 100,00
01-02-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
01-02-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 110,00
04-02-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 75,00
11-02-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 2.000,00
15-02-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 40,00
18-02-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 400,00
21-02-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
07-03-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 250,00
08-03-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 450,00
11-03-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 150,00
28-03-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
11-04-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 60,00
22-04-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
11-05-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 250,00
19-05-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
27-05-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
31-05-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 200,00
01-06-2011 begin saldo contant geld 1.246,00 *
01-06-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
17-06-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 2.500,00
18-06-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
22-06-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
24-06-2011 kasopname creditcard Rabocard 650,00
24-06-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 600,00
27-06-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 150,00
01-07-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 250,00
01-07-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 250,00
01-07-2011 kasopname creditcard Rabocard 750,00
13-07-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 1.000,00
18-07-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 75,00
03-08-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 500,00
29-08-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 1.000,00
17-09-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 130,00
24-11-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 250,00
16-01-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.000,00
19-01-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.000,00
19-01-2012 Rabobankrekening [rekeningnummer 2] 50,00
24-01-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
28-01-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 150,00
17-02-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 550,00
02-03-2012 kasopname creditcard Rabocard 50,00
24-03-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 200,00
21-04-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
01-05-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 500,00
04-05-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100.00
04-05-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 5.000,00
04-05-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 4.500,00
19-05-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 300,00
20-05-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
22-05-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 400,00
23-05-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 450,00
23-05-2012 kasopname creditcard Rabocard 250,00
30-05-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 250,00
16-06-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 150,00
20-06-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 500,00
21-06-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
22-06-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 200,00
05-07-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
05-07-2012 ING rekening [rekeningnummer 1] 150,00
09-07-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 250.00
09-07-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 350,00
20-07-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
20-07-2012 ING rekening [rekeningnummer 1] 250,00
24-07-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
26-07-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
01-08-2012 kasopname creditcard Rabocard 600,00
14-08-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
17-08-2012 ING rekening [rekeningnummer 1] 450,00
23-08-2012 ING rekening [rekeningnummer 1] 1.500,00
24-08-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 150,00
30-08-2012 ING rekening [rekeningnummer 1] 150,00
01-09-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 300,00
10-09-2012 ING rekening [rekeningnummer 1] 50,00
08-12-2012 kasopname creditcard Rabocard 500,00
29-12-2012 kasopname creditcard Rabocard 500,00
28-01-2013 kasopname creditcard Rabocard 700,00
27-04-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 167,71
29-04-2013 Verkoop VW Jetta (…) 9.500,00
24-06-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
12-11-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.200,0
27-12-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 200,00
04-01-2014 kasopname creditcard Rabocard 200,00
07-02-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 150,00
13-02-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
16-02-2014 kasopname creditcard Rabocard 500,00
21-02-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 150,00
06-03-2014 kasopname creditcard Rabocard 600,00
10-03-2014 kasopname creditcard Rabocard 100,00
29-03-2014 kasopname creditcard Rabocard 750,00
31-03-2014 kasopname creditcard Rabocard 250,00
01-04-2014 kasopname creditcard Rabocard 240,00
05-04-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
14-04-2014 Verkoop VW Golf blauw (…) 2.000,00
19-04-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 100,00
23-04-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 250,00
25-04-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 200,00
27-04-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 200,00
29-04-2014 kasopname creditcard Rabocard 750,00
06-05-2014 kasopname creditcard Rabocard 400,00
04-07-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.000,00
04-07-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 250,00
23-08-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 50,00
22-09-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 750,00
22-09-2014 kasopname creditcard Rabocard 750,00
23-09-2014 kasopname creditcard Rabocard 500,00
27-09-2014 kasopname creditcard Rabocard 200,00
30-09-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 700,00
01-10-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 150,00 54.458,71
-/- Eindsaldo contant geld 31-10-2014 Aangetroffen geldbedrag in
kleding van [verdachte] 246,00 **

= Beschikbaar voor het doen 54.212,71

van uitgaven

Feitelijke contante
10-08-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 600,00
uitgaven (inclusief
23-11-2010 ING rekening [rekeningnummer 1] 4.000,00
bankstortingen)
25-11-2010 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.400,00
13-01-2011 Aankoop VW Golf blauw (…) 2.000,00
11-03-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 2.200,00
14-03-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 770,00
23-03-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 160,00
13-04-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 900,00
25-05-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 300,00
04-07-2011 Huwelijksfeest / bruidsjurk 1.500,00
08-07-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 1.575,00
08-07-2011 ING rekening [rekeningnummer 1] 3.255,00
13-07-2011 Huwelijksfeest / horeca(…) 4.150,00
28-07-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.950,00
22-08-2011 Aankoop VW Golf zwart (…) 17.000,00
05-09-2011 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 2.450,00
02-03-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.120,00
10-04-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 900,00
04-05-2012 Aankoop VW Jetta zwart (…) 9.500,00
09-11-2012 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.300,00
15-01-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 400,00
28-01-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 700,00
08-02-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 2.500,00
12-03-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.500,00
05-04-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.100,00
07-05-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 900,00
04-07-2013 Aankoop VW Jetta grijs (…) 13.000,00
05-08-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 2.000,00
20-09-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 500,00
09-10-2013 Kasfactuur Ki 364678 (…) 441,06
09-10-2013 Kasfactuur Ki 364682 (…) 87,58
14-10-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 4.000,00
26-11-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 700,00
28-11-2013 Kasfactuur Ki 370803 (…) 214,77
11-12-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 800,00
13-12-2013 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 2.500,00
31 -1 2-2013 Aankoop pers, merk Rodac (…) 2.343,00
28-01-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.700,00
25-02-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 700,00
06-03-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 500,00
26-03-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 700,00
31-03-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 800,00
30-04-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 750,00
28-05-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 3.000,00
02-07-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 900,00
29 07 2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 980 00
15-08-2014 Aankoop Peugeot 206 cabrio (…) 2.500,00
29-08-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 2.350,00
25-09-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 1.950,00
28-10-2014 Rabobank rekening [rekeningnummer 2] 500,00
31-10-2014 Aankoop (…) (met)amfetamine 3.780,23
31-10-2014 Aankoop cocaïne 0,695kg x € 33.294 23.139,33
31-10-2014 Aankoop heroïne 1,571 kg x € 23.000 36.133,00 158.768,97
Verschil (bij een negatief bedrag kan dit worden aangemerkt als -104.556,26
wederrechtelijk verkregen voordeel)
Toelichting posten in eenvoudige kasopstelling.
* Beginsaldo contant geld.
[getuige 2] heeft verklaard dat ze maandelijks € 1.000 contant ontving van [verdachte] . De rechtbank ziet in deze verklaring aanleiding te veronderstellen dat [getuige 2] ook in de periode van 1 juni 2011 tot en met 28 oktober 2014 maandelijks genoemd bedrag van [verdachte] ontving. [verdachte] had op 31 oktober 2014 een bedrag van € 246 op zak en derhalve is aangenomen, dat hij op 1 juni 2011 ook over dit contante bedrag kon beschikken. Daarom is het beginsaldo contant geld gesteld op € 1.246 en op 1 juni 2011 opgenomen in de eenvoudige kasopstelling.
** Eindsaldo contant geld.
In de kleding van [verdachte] werd (na telling en storting) een bedrag van € 246 aangetroffen. Bij [getuige 2] werd geen contant geld in beslag genomen. Daarom is het bedrag € 246 in de eenvoudige kasopstelling opgenomen als eindsaldo contant geld.
Contante opnamen.
Uit de opgevraagde ING bankrekening [rekeningnummer 1] van [verdachte] , bleek dat in genoemde periode 27 keer een kasopname was gedaan met een totaal van € 20.250.
Uit de opgevraagde Rabobank bankrekening [rekeningnummer 2] en Rabocard creditcard van [getuige 2] , bleek dat in genoemde periode respectievelijk 91 keer een kasopname was gedaan met een totaalbedrag van € 27.057,71 en 20 keer een kasopname was gedaan met een totaalbedrag van € 9.240. Al deze kasopnamen zijn op datum opgenomen in het schema eenvoudige kasopstelling.
Contante stortingen.
Uit de opgevraagde ING bankrekening [rekeningnummer 1] van [verdachte] , bleek dat in genoemde periode vier keer een contante storting was gedaan met een totaalbedrag van
€ 11.030.
Uit de opgevraagde Rabobank bankrekening [rekeningnummer 2] en Rabocard creditcard van [getuige 2] , bleek dat in genoemde periode 38 keer een contante storting was gedaan met een totaalbedrag van € 48.085.
[getuige 2] verklaarde dat de contante stortingen die op haar bankrekening op 6 juli 2011 werden gedaan, te weten € 1510,-, € 1650,- en € 645,- afkomstig waren van de enveloppen met geld, die ze kregen van de gasten op hun bruiloftsfeest.
In het schema eenvoudige kasopstelling zijn alle contante stortingen op datum opgenomen, met uitzondering van genoemde stortingen van 6 juli 2011.
Huwelijksfeest.
Door [verdachte] en [getuige 2] is verklaard over de contante uitgaven wegens het huwelijksfeest betreffende de bruidsjurk van € 1.500,-, alsmede ongeveer € 4.000,- voor de horecagelegenheid. Uit telefonisch contact met getuige [getuige 1] , eigenaar van Partycentrum [naam] te Erp, bleek dat door [getuige 2] op 13 juli 2011 een bedrag van
€ 4.150,- per kas oftewel contant is voldaan. De bedragen van € 1.500,- en € 4.150,- zijn respectievelijk op 4 en 13 juli 2011 opgenomen in de eenvoudige kasopstelling.
Aanschafwaarde heroïne en cocaïne.
Bij de doorzoekingen in de woningen aan de [adres 2] te Veghel en aan de [adres 1] te Erp zijn ten laste van [verdachte] ongeveer 4,08 kilogram heroïne en 1,04 kilogram cocaïne, zijnde middelen lijst 1 van de Opiumwet, aangetroffen en in beslag genomen.
Uit het rapport met zaaknummer 2014.11.03.201 van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 februari 2015 is gebleken dat er sprake is van versneden en onversneden heroïne en vermoedelijk onversneden cocaïne.
Om inzicht te krijgen over de mate van versnijden van de hoeveelheid onversneden heroïne en cocaïne is aan het NFI gevraagd om het gehalte te bepalen van de verstuurde monsters.
Uit het rapport met zaaknummer 2014.11.03.201 van het NFI van 3 februari 2016 is het volgende gebleken en weergegeven in navolgende schema (dossier, pag. 59):

kenmerk Gewicht classificatie Gehalte Zuiver gewicht

(gram) heroïne (%) (gram)

AADK3420NL 100 Versneden heroïne met Indicatief 4 4
coffeïne en paracetamol
AADK3421NL 280 Versneden heroïne met 54,9 +/- 1,5 149,52
lage concentratie coffeïne
en paracetamol
AADK3422NL 200 Versneden heroïne met 28,2 +/- 0,8 54,8
coffeïne en paracetamol
AADK3452NL 1000 Versneden heroïne met 29,5 +/- 0,8 287
coffeïne en paracetamol
AADK3453NL 1000 Versneden heroïne met 30,2 +/- 0,8 294
coffeïne en paracetamol
AADK3454NL 500 Onversneden heroïne 53,3 +/- 1,4 259,5
AADK3455NL 1000 Onversneden heroïne 53,7 +/- 1,4 523
totaal 4080 1571,82

kenmerk Gewicht classificatie Gehalte Zuiver gewicht

(gram) cocaïne (%) (gram)
AADK3427NL 1040 cocaïne 68,5 +/-1,6 695
Uit informatie van de Landelijke Eenheid van politie te Zoetermeer, blijkt dat als tussenhandelaarsprijs van 1 kilogram heroïne gemiddeld € 23.000 en van 1 kilogram cocaïne gemiddeld € 33.294 wordt gehanteerd.
De aanschafwaarde van de aangetroffen en in beslaggenomen heroïne en cocaïne bedraagt dan:
1,571 x €23.000 = € 36.133 en
0,695x € 33.294,00 = € 23.139.
Deze bedragen zijn als uitgaven opgenomen in de eenvoudige kasopstelling op 31 oktober 2014, de datum van aantreffen.
Aanschafwaarde van overige goederen in relatie tot de drugs.
Bij genoemde doorzoekingen in de woningen aan de [adres 2] te Veghel en aan de [adres 1] te Erp zijn ten laste van [verdachte] ongeveer 4,08 kilogram heroïne, 1,04 kilogram cocaïne, 4,27 kilogram metamfetamine en 1,90 kilogram amfetamine, zijnde middelen lijst 1 van de Opiumwet, aangetroffen en in beslag genomen. Tevens werden diverse chemicaliën, hardware en benodigdheden (verwarmingsmantels, glaswerk en een hydraulische pers met meerdere persmallen) voor de vervaardiging en/of bewerking van verdovende middelen, te weten amfetamine, heroïne en cocaïne aangetroffen. Tevens werden 3 facturen van [bedrijf 1] . aangetroffen voor de aankoop van grondstoffen en benodigdheden voor het vervaardigen van synthetische drugs.
Als benoemde uitgaven in de eenvoudige kasopstelling heeft de verbalisant zich beperkt tot de volgende zaken:
Dit betrof in woning [adres 1] te Erp:
  • een kasfactuur Ki 364678 van 9 oktober 2013 voor onder andere 50 liter Aceton, een volgelaatmasker, twee schroeffilters en een stofmasker en op de factuur was met de hand een berekening bijgeschreven met vermoedelijk kosten voor onder andere aceton, methanol, het bedrag € 442,- van deze factuur en jerrycan en vuilnisbakken en 2 kokers met een totaal van € 8.986,-, waarvan in het voordeel van de verdachte alleen het factuurbedrag € 441,06 is opgenomen (pag. 60);
  • een kasfactuur Ki 370803 van 28 november 2013 voor 5 liter zwavelzuur en 50 liter aceton van € 214,77 (pag. 61).
Dit betrof in de woning [adres 2] te Veghel:
- een kasfactuur Ki 364682 van 9 oktober 2013 voor onder andere 2 halfmaskers met schroefdraad en een schroeffilter van € 87,58 (pag. 62).
Volgens deze 3 facturen werden de verschuldigde kosten contant afgerekend en waren de bedragen respectievelijk € 441,06 en € 214,77 en € 87,58, welke bedragen zijn opgenomen in de eenvoudige kasopstelling.
Op basis van de aangetroffen restanten van chemicaliën, te weten 60 liter kristallisatieafval van MDMA werd door verbalisant [verbalisant 2] , in proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014155598 vermeld dat een hoeveelheid van minimaal 12 kilogram MDMA is gekristalliseerd.
In zijn proces-verbaal van prijzen en opbrengsten metamfetamine met nummer 26DLR26090185-Y-37 vermeldt verbalisant [verbalisant 3] dat de gemiddelde kosten voor grondstoffen, waaronder aceton en zwavelzuur, € 350 per kilogram zouden bedragen,
wat neer komt voor 12 kilogram op 12 x € 350,- is totaal € 4.200,-.
Om dubbeltelling te voorkomen zijn de contant betaalde bedragen van € 205 en € 214,77 voor aceton en zwavelzuur in de bovengenoemde facturen Ki 364678 en Ki 370803 hiervan in mindering gebracht en is een bedrag van € 3.780,23 opgenomen in de eenvoudige kasopstelling op 31 oktober 2014, de datum van aantreffen.
Aanschaf- en verkoopwaarde voertuigen.
Uit informatie bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer is gebleken dat onderstaande voertuigen op naam staan of hebben gestaan van [getuige 2] . De Peugeot 206 met kenteken [kenteken 1] heeft eerst op naam van [verdachte] gestaan, maar staat sinds 2 december 2014 op naam van [getuige 2] .

begindatum einddatum kenteken omschrijving aankoopbedrag verkoopbedrag

27-07-07 30-09-11 [kenteken 2] Renault Clio zwart bj 1994 onbekend onbekend
13-01-11 14-04-14 [kenteken 3] VW Golf blauw bj 2000 € 2.000 € 2.000
22-08-11 28-02-12 [kenteken 4] VW Golf zwart bj 2009 € 17.000 0
04-05-12 29-04-13 [kenteken 5] VW Jetta zwart bj 2007 € 9.500 € 9.500
04-07-13 31-10-14 [kenteken 6] VW Jetta grijs bj 2009 € 13.000 0
10-07-13 05-02-14 [kenteken 7] bromfiets Quingqi bj 2008 onbekend onbekend
15-08-14 02-12-14 [kenteken 1] Peugeot 206 cabrio zwart bj 2002 € 2.500 nog in gebruik
Door [verdachte] en [getuige 2] is deels verklaard over de contante uitgaven en ontvangsten van de voertuigen in bovenstaand overzicht, die ook op datum zijn opgenomen in de eenvoudige kasopstelling.
Betreffende voertuigen waarvan niets werd verklaard (onbekend) is ook geen bedrag opgenomen in de eenvoudige kasopstelling.
Betreffende Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 3] werd verklaard dat deze voor € 2.000 is verkocht en aankoopbedrag is niet genoemd. In het voordeel van de verdachten is het aankoopbedrag gelijkgesteld op € 2.000.
Betreffende Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 4] , werd verklaard dat deze contant werd betaald en gekocht voor ongeveer € 17.000 en is ontvreemd, waarna door de verzekeringsmaatschappij werd uitgekeerd € 17.049 per bank en zodoende is nul euro contant ontvangen.
Betreffende Volkswagen Jetta, kenteken [kenteken 5] , is verklaard dat deze gekocht is voor
€ 9.500,-, welk bedrag op 4 mei 2012 contant werd opgenomen. Verkoopbedrag is niet genoemd. In het voordeel van de verdachte is het verkoopbedrag van € 9.500,- opgenomen in de eenvoudige kasopstelling op 29 april 2013.
Betreffende de ‘ontplofte’ Volkswagen Jetta, kenteken [kenteken 6] , werd verklaard dat
€ 13.000,- contant is betaald en via de bank de BPM van € 1.400,- is betaald en daarom is
€ 13.000,- opgenomen als uitgaven. De contante opbrengst van deze auto is op nul euro gesteld, omdat een eventuele uitkering van de verzekeringsmaatschappij middels de bank zal worden uitgekeerd.
2.
Een eindproces-verbaal zaaksdossier witwassen c.q. schuldheling, van de politie-eenheid Oost-Brabant, Team Opsporing, met proces-verbaalnummer 21TOM15201-17, onderzoeksnaam Batjan, afgesloten op 18 augustus 2015, in totaal 463 doorgenummerde bladzijden.
Een proces-verbaal van bevindingen, van 12 februari 2015, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 4] pag. 31-32.
In het kader van onderzoek ‘BATJAN’ heb ik, verbalisant, de mij ten dienste staande Belastingdienst systemen geraadpleegd, teneinde informatie te verkrijgen omtrent het inkomen en bij de Belastingdienst bekende bankrekeningnummer(s) van [verdachte] .
In het Belastingdienstsysteem ‘Fiscale Loon Gegevens’ zag ik dat van [verdachte] de volgende inkomensgegevens bekend zijn:
jaar bruto-inkomen ingehouden werkgever(s)
loonheffing
2011 € 4.568 € 530 [bedrijf 2] .;
Ziektewetuitkering UWV
2012 geen gegevens bekend;
2013 geen gegevens bekend;
2014 geen gegevens bekend.
In het Belastingdienstsysteem ‘Registratie Bank Gegevens’ zag ik dat onder de naam van [verdachte] het volgende bankrekeningnummer/IBAN-nummer bekend is:
- [rekeningnummer 1] .
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van 7 juli 2015, pag. 417-426
Buiten studiefinanciering, heb ik geen leningen of schulden aan instanties. De schulden bij personen zijn allemaal kleine dingen.
[voornaam partner] en ik hebben nooit een groot geldbedrag gewonnen.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , van 1 november 2014, pag. 25.
We [de rechtbank begrijpt: [verdachte] en getuige] hebben geen schulden.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 2] , van 16 juni 2015, pag. 427-429.
Wij [de rechtbank begrijpt: de verdachte en [verdachte] ] zijn op 4 juli 2011 getrouwd.
[verdachte] gaf mij elke maand 1000 euro. Dit gaf hij mij contant en dat zette ik bij mij op de rekening, of ik deed er boodschappen of iets dergelijks van. Ik betaalde hier alles van.
Ik heb nog nooit geld van anderen geleend. [verdachte] en ik hebben nooit geld geleend aan anderen.
We hebben nooit een erfenis gehad.
Ik heb nog nooit een groot geldbedrag gewonnen.
3.
Een Excel-overzicht (spreadsheet) ‘berekening bedrag heling verdachte [getuige 2] ’,
door de rechtbank aangepast aan de bewezen verklaarde periode.
Opmerking rechtbank: dit overzicht is als bijlage 2 aan dit vonnis gehecht. De in haar berekening gebezigde bedragen, salderend tot een bedrag van € 37.400,-, zijn door de rechtbank vetgedrukt weergegeven.

De beoordeling.

De rechtbank stelt vast dat de vordering tijdig is ingediend.
Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft bij arrest van 16 februari 2016 in de hoofdzaak als strafbare feiten bewezen verklaard:
  • opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
  • opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
  • om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen aannemelijk geworden dat de veroordeelde in totaal (afgerond) € 104.556,- aan voordeel heeft genoten door middel van of uit de baten van de feiten ter zake waarvan hij is veroordeeld respectievelijk feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat die door veroordeelde zijn begaan.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de door de verdediging gevoerde verweren in het bijzonder nog het volgende.
Geen medeplegen bewezen verklaard.
De rechtbank overweegt dat het gerechtshof 's-Hertogenbosch in zijn onherroepelijke arrest van 16 februari 2016 nadrukkelijk heeft overwogen dat de veroordeelde de jegens hem bewezen verklaarde feiten alleen heeft gepleegd en dat niet is gebleken van betrokkenheid van anderen. De veroordeelde is vrijgesproken van het medeplegen. Gelet hierop gaat de rechtbank voorbij aan het verweer van de verdediging dat de veroordeelde slechts een faciliterende rol ten behoeve van de drugsproductie heeft vervuld en dat het Openbaar Ministerie er om die reden ten onrechte van uit is gegaan dat de veroordeelde daarmee grof geld heeft verdiend. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat de uitgaven ten behoeve van de productie van de verdovende middelen zoals opgenomen in de kasopstelling alleen door de veroordeelde zijn gedaan.
Begindatum eenvoudige kasopstelling.
Door de verdediging is aangevoerd dat de begindatum van de eenvoudige kasopstelling feitelijk op onjuiste gronden is gebaseerd en daarom aangepast moet worden naar 1 januari 2011, omdat de veroordeelde en zijn echtgenote toen zijn gaan samenwonen.
De rechtbank stelt vast dat de politie in haar berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is uitgegaan van de periode van 1 augustus 2010 tot 31 oktober 2014. Naar het oordeel van de rechtbank is echter voldoende komen vast te staan dat de veroordeelde in de periode voorafgaand aan 1 juni 2011 over legale inkomsten beschikte. Uit onderzoek is immers gebleken dat hij tot 2 februari 2011 (legaal) inkomen genoot uit zijn werkzaamheden bij sportschool [bedrijf 2] . en dat hij vervolgens na uitval als gevolg van ziekte tot 18 mei 2011 inkomsten had uit een UWV-uitkering. In het licht van het voorgaande en de omstandigheid dat de veroordeelde en zijn echtgenote, veroordeelde [getuige 2] , in juni 2011 samenwoonden in de woning van [getuige 2] , zal de rechtbank in haar berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel voor wat betreft de begindatum 1 juni 2011 als uitganspunt nemen.
Inkomsten.
Door en namens de veroordeelde is betoogd dat de veroordeelde ook in de periode nadat zijn UWV-uitkering was stopgezet uit legale bron inkomsten heeft gegenereerd. Deze inkomsten bestonden met name uit werkzaamheden als personal trainer. [getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat zij de veroordeelde met enige regelmaat in sportkleding en met sporttas van huis zag vertrekken. Bovendien heeft zij de veroordeelde ook daadwerkelijk aan de keukentafel allerlei voedingsschema’s zien maken, zag zij dat er door de veroordeelde voedingssupplementen werden ingekocht en had zij wel eens met de door de veroordeelde getrainde personen gesproken. De door de veroordeelde hiermee gegenereerde inkomsten dienen in de visie van de verdediging in de berekening van het Openbaar Ministerie meegenomen te worden, omdat dit contante inkomsten betreffen die op geen enkele wijze in verband staan met Opiumwet gerelateerde delicten.
De rechtbank acht het verweer van de verdediging dat de veroordeelde andere legale inkomsten zou hebben genoten onvoldoende onderbouwd en stelt die daarom terzijde. De door de veroordeelde ter terechtzitting gedane beweringen met betrekking tot zijn inkomsten als personal trainer zijn weinig concreet, niet verifieerbaar en worden bovendien niet ondersteund door enige (administratieve) cijfermatige onderbouwing waaruit kan blijken op welke wijze zijn werkzaamheden zich naar legale inkomsten zouden hebben vertaald. Daarbij komt dat de veroordeelde eerst ter terechtzitting over zijn beweerdelijke inkomsten heeft willen verklaren, terwijl hem gedurende het (financiële) onderzoek van de politie daartoe verschillende keren de gelegenheid is geboden. Zelfs kort voor de terechtzitting heeft de veroordeelde nog geweigerd om ten overstaan van de politie een verklaring af te leggen, getuige het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2017. Daarnaar gevraagd door de rechtbank heeft de veroordeelde voor zijn weigering geen valide reden kunnen of willen geven.
Inkomsten uit verkoop personenauto’s en bromfiets, aangaan lening en verkrijging erfdeel.
Door de verdediging is verder aangevoerd dat er door de veroordeelde contante gelden zijn gegeneerd door de verkoop van een drietal personenauto’s en een bromfiets, het aangaan van een tweetal geldleningen en de verkrijging van zijn erfdeel met betrekking tot de woning van zijn overleden moeder. Deze inkomsten hadden meegenomen moeten worden in de kasopstelling.
De rechtbank stelt vast dat zowel de veroordeelde als [getuige 2] niets heeft verklaard over de door de verdediging naar voren gebrachte vermeende bronnen van inkomsten, anders dan die welke reeds in de eenvoudige kasopstelling zijn verwerkt. Uit overige voorhanden zijnde processtukken zijn deze inkomsten evenmin gebleken. De verweren van de verdediging ontberen naar het oordeel van de rechtbank feitelijke grondslag en daarom gaat de rechtbank daaraan voorbij.
Met betrekking tot de beweerdelijke leningen overweegt de rechtbank nog in het bijzonder dat [getuige 2] bij de politie heeft verklaard dat zij en [verdachte] geen schulden hebben en geen leningen zijn aangegaan. [verdachte] heeft slechts verklaard dat hij behoudens studiefinanciering geen schulden bij instanties open heeft staan en, gevraagd naar leningen of schulden bij personen, dat dit slechts om ‘kleine dingen’ gaat. Op de vraag of hij en [getuige 2] wel eens geld geleend hebben van anderen, heeft [verdachte] zich beroepen op zijn zwijgrecht.
Inkomsten uit huwelijksfeest.
De verdediging heeft aangevoerd dat de veroordeelde en [getuige 2] inkomsten hebben genoten uit de gelden die zij van hun bruiloftsgasten hebben ontvangen.
Getuige [getuige 1] , uitbater van Partycentrum [naam] , heeft verklaard dat de rekening van het bruiloftsfeest van de veroordeelde en [getuige 2] € 4.150,- bedroeg en dat dit bedrag op 13 juli 2011 per kas is voldaan door [getuige 2] .
Zowel de veroordeelde als [getuige 2] is door de politie geconfronteerd met een drietal kasstortingen op de bankrekening van [getuige 2] op 6 juli 2011, te weten € 1.510,-,
€ 1.650,- en € 645,- (totaal € 3.805,-). Beiden hebben telkens verklaard dat zij dit totaalbedrag op hun huwelijksfeest van hun gasten hadden ontvangen. Zij hebben geen verklaringen afgelegd met betrekking tot vermeende andere gelden die zij ook op hun bruiloft zouden hebben gekregen.
Geconfronteerd met de verklaring van getuige [naam] heeft de veroordeelde ter terechtzitting verklaard dat hij en [getuige 2] op hun bruiloftsfeest in totaal € 11.955,- aan geldelijke giften van hun gasten hadden ontvangen. Het zou daarbij gaan om de drie reeds genoemde kasstortingen (€ 3.805,-), de kosten van het bruiloftsfeest (€ 4.150,-) en nog
€ 4.000,- die de veroordeelde op zijn eigen rekening zou hebben gestort.
[getuige 2] heeft ter terechtzitting niets over de inkomsten van het bruiloftsfeest verklaard. De veroordeelde heeft over de inkomsten van hun bruiloftsfeest wisselend en inconsistent verklaard. Hetgeen hij ter terechtzitting op dit punt heeft verklaard is volledig in strijd met zijn verklaringen bij de politie en die van [getuige 2] .
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de veroordeelde en [verdachte] op hun bruiloftsfeest in totaal € 3.805,- aan gelden hebben ontvangen. De voor uitgave beschikbare contante inkomsten worden daarom op dat bedrag vastgesteld. Hetgeen in dit kader door de verdediging overigens naar voren is gebracht, ontbeert eveneens feitelijke grondslag.
Conclusie van de rechtbank.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel (afgerond) € 104.556,- bedraagt. De rechtbank stelt daarom het bedrag waarop het wederrechtelijk voordeel van de veroordeelde wordt geschat, vast op dit bedrag.
Gedeeltelijk hoofdelijke betalingsverplichting.
Aan de veroordeelde dient, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting te worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 104.556,-.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde en [getuige 2] in de periode van 1 juni 2011 tot en met 28 oktober 2014 een economische eenheid hebben gevormd en een gezamenlijke huishouding voerden. [getuige 2] is veroordeeld voor heling van geldbedragen verkregen door de misdrijven van de veroordeelde, salderend tot
€ 37.400,-. Deze bedragen zijn blijkens de verklaring van [getuige 2] gebruikt voor het huishouden. Zowel [verdachte] als [getuige 2] heeft van deze bedragen profijt gehad. Om deze reden ziet de rechtbank aanleiding om dit bedrag als gezamenlijk voordeel aan te merken waarover zowel de veroordeelde als [getuige 2] ieder voor zich kon beschikken of heeft kunnen beschikken.
Gelet hierop zal de rechtbank de hiervoor opgelegde betalingsverplichting tot een bedrag van € 37.400,- hoofdelijk opleggen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

De uitspraak.

De rechtbank:
stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 104.556.
legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van € 104.556,-, ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel;
bepaalt dat ten aanzien van een deel van dit bedrag, groot € 37.400,-, de verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel komt te vervallen indien en voor zover de mededader van de veroordeelde heeft voldaan aan deze verplichting tot betaling aan de Staat.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. A.E. van der Eijk en mr. W.F. Koolen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 5 september 2017.
Mr. A.E. van der Eijk is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.