ECLI:NL:RBOBR:2017:4593

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 augustus 2017
Publicatiedatum
30 augustus 2017
Zaaknummer
5065079 / 16-5541
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • W.M. Callemeijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over beëindiging warmteleveringsovereenkomst en aansluitovereenkomst tussen consument en energieleverancier

In deze zaak vordert eiser, aangeduid als [K.], dat de rechtbank verklaart dat de warmteleveringsovereenkomst met Ennatuurlijk B.V. rechtsgeldig is geëindigd per 15 februari 2015. Eiser stelt dat hij geen bedragen meer aan Ennatuurlijk verschuldigd is en vordert tevens de afsluiting van zijn woning van het stadsverwarmingsnet. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een warmteleveringsovereenkomst is gesloten, die per 15 februari 2015 is geëindigd. Echter, de aansluitovereenkomst, die betrekking heeft op de aansluiting op het warmtenet, is niet beëindigd. De rechtbank oordeelt dat de verplichtingen van eiser om zijn woning aangesloten te houden op het warmtenet voortvloeien uit deze aansluitovereenkomst. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat hij onterecht kosten heeft betaald voor de aansluiting en de huur van de afleverset. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer : 5065079
Rolnummer : 16-5541
Uitspraak : 24 augustus 2017
in de zaak van:
[K.] ,
wonende te [plaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. L. Demon,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ennatuurlijk B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
gedaagde,
gemachtigden: mr. W.A.A.J. Fick-Nolet en mr. R.H. van Muijen.
Partijen zullen hierna worden genoemd “ [K.] ” en “Ennatuurlijk”.

1.Het verdere verloop van het geding

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
a. het tussenvonnis van 5 januari 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
b. de comparitie na antwoord d.d. 10 mei 2017 ten behoeve waarvan beide partijen producties in het geding hebben gebracht die zowel aan de rechtbank als aan de wederpartij zijn toegezonden.
1.2.
Ter zitting heeft [K.] een akte eiswijziging ingediend. Ennatuurlijk heeft te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen de indiening van genoemde akte.
1.3.
Tot slot is wederom vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende
weersproken en/of op grond van de onbestreden inhoud van overgelegde producties het volgende vast.
2.1.
Blijkens akte van levering van 28 april 1994 heeft [K.] een perceel bouwterrein van de gemeente [plaats] gekocht en in eigendom verkregen (productie 1 bij dagvaarding). Op dat perceel bouwterrein heeft [K.] zijn huidige woning laten bouwen.
2.2.
In de akte van levering staat onder meer vermeld:
KWALITATIEVE BEDINGEN EN/OF BIJZONDERE VERPLICHTINGEN
Voormelde overeenkomsten van koop en levering zijn voorts aangegaan:
I. (…)
II. onder de Bijzondere Voorwaarden voor de verkoop van gronden door de gemeente in het voormelde exploitatieplan, van welke Bijzondere Voorwaarden een exemplaar aan deze akte zal worden gehecht en welke Bijzondere Voorwaarden geacht worden woordelijk in deze akte te zijn opgenomen en daarvan deel uit te maken.
De koper is met die Bijzondere Voorwaarden volkomen bekend en verplicht zich aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen te onderwerpen.
Speciaal wordt ten deze verwezen naar de artikelen (…) en 19.0., in welke artikelen het navolgende woordelijk staat vermeld:
“(…)19.0. STADSVERWARMING.
De koper is verplicht de op te richten woning te voorzien van een centrale verwarmingsinstallatie, deze aan te sluiten en aangesloten te houden op het net van de plaatselijke stadsverwarming, een en ander met inachtneming van en overeenkomstig de bepalingen van de terzake geldende Algemene Voorwaarden Stadsverwarming zoals deze zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te [plaats] .””
2.3.
[K.] is de hiervoor geciteerde verplichting nagekomen en heeft zijn woning voorzien van een centrale verwarmingsinstallatie, die hij heeft aangesloten op het net van de plaatselijke stadsverwarming. De Provinciale Noord-Brabantse Electriciteits Maatschappij (hierna: PNEM) was destijds netbeheerder en warmteleverancier.
2.4.
Ennatuurlijk is de rechtsopvolger van (de rechtsopvolgers van) PNEM.
2.5.
In de
“Algemene Aansluitvoorwaarden warmte, koude en warm tapwater consument & kleinzakelijk”(hierna te noemen: algemene aansluitvoorwaarden) van Ennatuurlijk staat in de artikelen 3.3, 3.11 en 3.12 het volgende vermeld (productie 35 van Ennatuurlijk):
“3.3 Voor de Levering enerzijds en voor het tot stand brengen, in stand houden, (de)activeren, wijzigen en/of verwijderen van een Aansluiting anderzijds, zijn de Aanvrager en de Verbruiker bedragen verschuldigd volgens de tarieven van het Bedrijf.
(…)
3.11
Het onderhoud en de controle van de Aansluiting zijn voor rekening van het Bedrijf.
3.12
Onverminderd het bepaalde in artikel 3.11 zijn het vervangen, verplaatsen, wijzigen, (de)activeren en verwijderen voor rekening van de Aanvrager, indien:
a. dit geschiedt op zijn verzoek;
(…)”
2.6.
In de
“Algemene Leveringsvoorwaarden warmte, koude en warm tapwater consument & kleinzakelijk”(hierna te noemen: algemene leveringsvoorwaarden) van Ennatuurlijk staat in de artikelen 6.6, 6.7 en 14 het volgende vermeld (productie 36 van Ennatuurlijk):
“6.6. Zowel de verbruiker als het bedrijf kunnen de overeenkomst tot levering opzeggen. Opzegging door de verbruiker dient met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal 15 werkdagen te geschieden. (…)
6.7
Indien de verbruiker de overeenkomst niet binnen de in lid 6 bedoelde opzegtermijn heeft opgezegd, alsmede indien het bedrijf niet binnen de opzegtermijn in de gelegenheid is gesteld de voor de beëindiging van de overeenkomst noodzakelijke handelingen te verrichten, blijft de verbruiker gebonden aan hetgeen in of krachtens de overeenkomst en deze algemene voorwaarden is bepaald, totdat hij aan al zijn daaruit voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan.”
(…)
14.1
Voor het tot stand brengen, uitbreiden, wijzigen en wegnemen van een aansluiting en voor de levering zijn de aanvrager en de verbruiker bedragen verschuldigd volgens de van kracht zijnde tarievenbladen van het bedrijf.
14.2
Het bedrijf bepaalt welk tarief van toepassing is. De aanvrager en de verbruiker zijn gehouden desgevraagd de daartoe benodigde gegevens te verstrekken.
14.3
Alle bedragen die de aanvrager en de verbruiker ingevolge deze algemene voorwaarden verschuldigd zijn, kunnen worden verhoogd met de belastingen en de heffingen die het bedrijf bevoegd is in rekening te brengen.”
2.7.
In de loop van 2014 heeft [K.] een warmtepomp aangeschaft voor de verwarming van zijn woning.
2.8.
Bij e-mailbericht van 13 januari 2015 aan Ennatuurlijk heeft [K.] het volgende te kennen gegeven aan Ennatuurlijk (productie 2 bij dagvaarding):
“In uw schrijven verwijst u nogmaals naar de aansluitverplichting in de akte van levering. Echter wijs ik u op het feit dat er voor de aansluiting zoals bedoeld in deze akte geen enkele vergoeding is opgenomen. Ik ben dan ook van mening dat ik de overeenkomst met u kan opzeggen en dat ik u na het beëindigen van de overeenkomst geen enkele vergoeding verschuldigd ben.
Hierbij zeg ik mijn contract met onderstaande gegevens per 15-02-2015 na dagtekening op.
(…)
Ik verzoek u mij aan te geven wanneer u de aansluiting en overige apparatuur verwijdert dan wel verzegelt. Indien ik zelf voor verwijdering zorg voor moet dragen hoor ik graag van u hoe ik deze apparatuur aan u kan retourneren. Indien er voor verwijdering door u van uw apparatuur kosten in rekening gebracht worden wil ik deze graag van u vooraf vernemen. Graag zie ik de bevestiging van deze opzegging tegemoet.
Gezien er een onderzoek loopt naar uw bedrijf over de eventueel ten onterechte in rekening gebrachte kosten behoud ik mij het recht voor deze onterechte kosten na beëindiging van de overeenkomst van uw bedrijf te vorderen.”
2.9.
[K.] neemt sinds 15 februari 2015 geen warmte meer af van Ennatuurlijk. Laatstgenoemde brengt nog wel steeds vast recht in rekening bij [K.] .

3.Het geschil

3.1.
[K.] vordert na genoemde eiswijziging (kort gezegd):
I. te verklaren voor recht dat de overeenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd per 15 februari 2015 en dat [K.] na voornoemde datum, althans na een door de kanonrechter in goede justitie te bepalen datum, geen bedragen, uit welke hoofde dan ook, aan Ennatuurlijk is verschuldigd;
II. Ennatuurlijk te veroordelen om voor haar rekening en binnen twee weken na datum van deze uitspraak de woning van [K.] af te sluiten van het plaatselijke stadsverwarmingsnet, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag dat zij niet aan het vorengaande voldoet, met een maximum van € 50.000,-- en in ieder geval te bepalen dat [K.] geen bedragen, uit welke hoofde dan ook, aan Ennatuurlijk is verschuldigd;
III. Ennatuurlijk te veroordelen tot vergoeding van de schade van [K.] , nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en/of Ennatuurlijk te veroordelen om de door [K.] betaalde periodieke aansluitbijdragen en/of de huur voor de afleverset in de periode van 16 augustus 1995 tot heden, te vermeerderen met de wettelijke rente, aan [K.] terug te betalen;
IV. Ennatuurlijk te veroordelen in de kosten van de procedure, waaronder salaris gemachtigde en het nasalaris, forfaitair berekend op € 131,-- zonder betekening en verhoogd met € 68,-- in geval van betekening.
3.2.
[K.] legt daaraan ten grondslag hetgeen hij reeds in de dagvaarding heeft vermeld. Deze grondslagen zijn verwoord in het tussenvonnis van 15 september 2016. Blijkens genoemde akte eiswijziging vult [K.] deze rechtsgronden als volgt aan:
“De gronden worden aangevuld met een beroep op onverschuldigde betaling. Tevens beroept [K.] zich, zou worden geoordeeld dat er een overeenkomst is, op vernietiging van die (krediet-)overeenkomst met betrekking tot de aansluitbijdrage.”
3.3.
Ennatuurlijk voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [K.] en tot veroordeling van [K.] in de kosten van deze procedure en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
3.4.
Op hetgeen partijen (verder) hebben aangevoerd zal, voor zover van belang, onder de beoordeling worden ingegaan.

4.De beoordeling

De vorderingen onder I en II

Einde van de warmteleveringsovereenkomst
4.1.
Tussen partijen staat vast dat zij een warmteleveringsovereenkomst met elkaar hebben gesloten en dat deze overeenkomst als gevolg van de opzegging door [K.] per 15 februari 2015 is geëindigd.
De aansluitovereenkomst
4.2.
De kern van de zaak is de vraag of partijen, naast de warmteleveringsovereenkomst, een aansluitovereenkomst (ten aanzien van het realiseren en in stand houden van de aansluiting op het warmtenet) met elkaar hebben gesloten. Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, zijn partijen het niet eens over de inhoud van de overeenkomst en de vraag of die overeenkomst inmiddels is geëindigd.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de door partijen overgelegde stukken dat [K.] met een rechtsvoorganger van Ennatuurlijk een aansluitovereenkomst heeft gesloten. Bij dit oordeel speelt met name de akte van levering van 28 april 1994 een rol. Bij deze akte heeft [K.] het perceel bouwterrein in eigendom verkregen waarop zijn huidige woning is gebouwd. Blijkens bedoelde akte heeft de gemeente [plaats] bij de verkoop van het bouwterrein een kettingbeding bedongen ten behoeve van een rechtsvoorganger van Ennatuurlijk, zijnde PNEM (zie het citaat in r.o. 2.2.). Dit beding is aan te merken als een derdenbeding in de zin van artikel 6:253 BW. Uit de feitelijke gang van zaken blijkt dat PNEM dit beding, al dan niet stilzwijgend, heeft aanvaard (artikel 6:253 lid 4 BW). [K.] heeft onvoldoende weersproken dat de rechten en verplichtingen uit de door hem met PNEM gesloten aansluitovereenkomst op Ennatuurlijk, als een rechtsopvolger van PNEM, zijn overgegaan op grond van het bepaalde in de artikelen 6:249 BW jo. 3:80 lid 2 BW. Op grond van de aansluitovereenkomst dient [K.] zijn woning aan te sluiten en aangesloten te houden op het net van de plaatselijke stadsverwarming,
“een en ander met inachtneming van en overeenkomstig de bepalingen van de terzake geldende Algemene Voorwaarden Stadsverwarming zoals deze zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te [plaats] .”
Toepasselijkheid algemene voorwaarden van Ennatuurlijk op de aansluitovereenkomst?
4.4.
Ennatuurlijk doet een beroep op:
  • haar algemene aansluitvoorwaarden; en
  • haar algemene leveringsvoorwaarden,
hierna tezamen te noemen: de algemene voorwaarden.
[K.] heeft betwist dat de algemene voorwaarden van Ennatuurlijk op de overeenkomst van toepassing zijn.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [K.] onvoldoende heeft weersproken dat de algemene voorwaarden van Ennatuurlijk van toepassing zijn geworden op de aansluitovereenkomst. Ennatuurlijk heeft toegelicht en aan de hand van overgelegde jaarafrekeningen (productie 33 bij conclusie van antwoord) onderbouwd dat zij en haar rechtsvoorgangers de toepasselijkheid van hun algemene voorwaarden op hun jaarafrekeningen hebben vermeld. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:233 aanhef en onder b BW is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:234 lid 1 BW heeft de gebruiker aan de wederpartij de in artikel 6:233 onder b BW bedoelde mogelijkheid geboden, indien hij de algemene voorwaarden overeenkomstig de in artikel 6:230c BW voorziene wijze heeft verstrekt. Dit houdt in dat de algemene voorwaarden voor [K.] als afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk dienden te zijn op een door Ennatuurlijk als dienstverrichter meegedeeld adres. Ennatuurlijk heeft onweersproken gesteld dat haar algemene aansluitvoorwaarden en algemene leveringsvoorwaarden (en ook de algemene voorwaarden van haar rechtsvoorgangers) toegankelijk waren op de in de jaarafrekeningen genoemde website.
4.6.
Bij de Aanpassingswet Dienstenrichtlijn (stb. 2009, 616, in werking getreden op 28 december 2009) gevolgd door een wetswijziging met ingang van 1 januari 2012 (stb. 2011, 500) zijn wijzigingen aangebracht in de regels voor de toegestane mogelijkheden tot kennisgeving-/neming van algemene voorwaarden van dienstverrichters zoals Ennatuurlijk. De gewone regels van overgangsrecht zijn van toepassing op de wijzigingen per 28 december 2009 en 1 januari 2012. Op grond van het bepaalde in artikel 80 lid 1 Overgangswet NBW zijn de algemene voorwaarden - die voorheen vernietigbaar waren, omdat zij niet ter hand waren gesteld, maar dat volgens het huidige recht niet meer zijn, omdat voldaan is aan de informatieplicht van artikel 6:230a e.v. BW - onaantastbaar geworden, indien zij niet vóór inwerkingtreding van het nieuwe recht per 1 januari 2012 waren vernietigd.
Gesteld noch gebleken is dat [K.] de algemene voorwaarden van (de rechtsvoorgangers van) Ennatuurlijk vóór 1 januari 2012 heeft vernietigd. De algemene aansluitvoorwaarden en de algemene leveringsvoorwaarden van Ennatuurlijk moeten daarom worden geacht onderdeel uit te maken van de aansluitovereenkomst tussen partijen.
Einde van de aansluitovereenkomst?
4.7.
Blijkens genoemde akte van levering is de verplichting van [K.] om zijn woning op het net aangesloten te houden, niet beperkt tot een bepaalde periode. Anders dan [K.] in eerste instantie meende, is de aansluitovereenkomst niet aan te merken als een overeenkomst van opdracht. Een overeenkomst van opdracht kan door een consument te allen tijde worden opgezegd zonder dat hij daartoe een schadevergoeding moet betalen (artikel 7:408 BW). Ter zitting heeft [K.] echter erkend dat de aansluitovereenkomst moet worden aangemerkt als een overeenkomst van aanneming van werk. Opzegging van die overeenkomst is niet (meer) mogelijk, omdat de aansluiting al in 1995 tot stand is gebracht. De aansluitovereenkomst is derhalve niet door opzegging geëindigd per 15 februari 2015. De vordering onder I ligt reeds hierom voor afwijzing gereed.
Afsluiting en verschuldigdheid van bedragen aan Ennatuurlijk?
4.8.
Uit het bepaalde in artikel 3.12 sub a van de algemene aansluitvoorwaarden en het bepaalde in de artikelen 6.7 en 14 van de algemene leveringsvoorwaarden vloeit voort dat [K.] Ennatuurlijk kan verzoeken om de aansluiting op het verwarmingsnet te verwijderen. Daarvoor mag Ennatuurlijk op grond van de algemene voorwaarden kosten in rekening brengen. [K.] stelt dus ten onrechte dat hij in dit verband geen kosten is verschuldigd. [K.] kan - tegen betaling - zelf bewerkstelligen dat de aansluiting door Ennatuurlijk wordt verwijderd. Het onder II gevorderde (kosteloze afsluiting) zal daarom worden afgewezen.
De vordering onder III
4.9.
Aangezien de warmteleveringsovereenkomst per 15 februari 2015 is geëindigd en [K.] sinds die datum geen warmte meer afneemt, brengt Ennatuurlijk sinds die datum geen kosten meer in rekening voor warmteverbruik.
4.10.
Het geschil tussen partijen spitst zich toe op enerzijds de/het door (de rechtsvoorgangers van) Ennatuurlijk vóór 15 februari 2015 in rekening gebrachte:
- huur van de afleverset;
- aansluitbijdrage;
- vastrecht,
en anderzijds op de ná 15 februari 2015 door Ennatuurlijk in rekening gebrachte vaste kosten. Volgens [K.] heeft Ennatuurlijk deze onderdelen (gedeeltelijk) ten onrechte bij hem in rekening gebracht. Ennatuurlijk heeft tegen dit standpunt verweer gevoerd.
Ongerechtvaardigde verrijking?
4.11.
De kantonrechter stelt voorop dat voor een actie op grond van artikel 6:212 BW sprake moet zijn van:
a. a) een verrijking van de één ten koste van de ander;
b) een voldoende verband tussen verrijking en verarming; en
c) een ongerechtvaardigd karakter van de verrijking.
Naar het oordeel van de kantonrechter is in dit geval in ieder geval niet voldaan aan het onder c vermelde vereiste, zodat reeds hierom geen sprake kan zijn van ongerechtvaardigde verrijking. De kantonrechter overweegt daartoe dat een eventuele verrijking van Ennatuurlijk haar grondslag vindt in één of meerdere rechtshandelingen, zijnde de warmteleverings- en de aansluitovereenkomst in de periode vóór 15 februari 2015 en de aansluitovereenkomst ná 15 februari 2015. Op grond van bedoelde overeenkomst(en) heeft [K.] steeds de door Ennatuurlijk in rekening gebrachte kosten betaald. Van ongerechtvaardigde verrijking kan derhalve geen sprake zijn, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een eventuele verrijking onrechtvaardig maken. Deze bijzondere omstandigheden zijn echter gesteld noch gebleken.
Onrechtmatige daad?
4.12.
Gelet op het uitgebreid gemotiveerde en met producties onderbouwde verweer van Ennatuurlijk heeft [K.] volstrekt onvoldoende gesteld en onderbouwd dat Ennatuurlijk onrechtmatig/in strijd met de zorgvuldigheid heeft gehandeld. Aan bewijs wordt niet toegekomen.
Onverschuldigde betaling?
De eigendom van de afleverset
4.13.
Partijen verschillen van mening over de vraag wie de eigenaar is van de afleverset. Deze set bevindt zich in de meterkast van de woning van [K.] op de plaats waar de warmteleidingen (inkomend en retour) van het openbare net de woning met dit net verbinden. De onderhavige afleverset bestaat uit een warmtewisselaar inclusief buizen en aanvullende onderdelen.
4.14.
Anders dan [K.] stelt, kan uit het feit dat hij in 1995 aan PNEM aansluitkosten ten bedrage van fl. 650,-- exclusief btw (productie 13 van [K.] ) heeft betaald, niet worden afgeleid dat hij daarmee eigenaar is geworden van de afleverset. Ook blijkt uit niets dat hij op dat moment heeft afgerekend voor de afleverset. Deze stellingen van [K.] zijn niet, dan wel onvoldoende, onderbouwd.
4.15.
De kantonrechter is met Ennatuurlijk van oordeel dat laatstgenoemde op grond van het bepaalde in de artikelen 3:4, 5:3 en 5:20 lid 2 BW door middel van horizontale natrekking eigenaar is van alle bestanddelen die volgens verkeersopvatting deel uitmaken van het warmtenet. In het licht van het door Ennatuurlijk gemotiveerd en onderbouwd gevoerde verweer, heeft [K.] onvoldoende gesteld en toegelicht dat de afleverset geen bestanddeel zou zij van het warmtenet.
4.16.
Op grond van het vorenstaande kan aan de vordering onder III, voor zover deze betrekking heeft op de door Ennatuurlijk in rekening gebrachte vergoeding (huur) voor het beschikbaar stellen van de afleverset, niet ten grondslag worden gelegd dat [K.] de eigenaar van de afleverset is.
De huur van de afleverset
4.17.
Uit de stellingen van Ennatuurlijk volgt dat zij tot invoering van de Warmtewet de tarieven hanteerde die door de brancheorganisatie EnergieNed werden geadviseerd. Huur, dan wel een vergoeding voor de afleverset werd niet afzonderlijk in rekening gebracht.
4.18.
Na 1 januari 2014 is de systematiek gewijzigd door invoering van de Warmtewet. Sindsdien is Ennatuurlijk gehouden aan de maximale tarieven die de ACM vaststelt. Gelet op het bepaalde in artikel 2 lid 3 van de Warmtewet dient de ACM het tarief voor het vastrecht vast te stellen zonder rekening te houden met de huur van de afleverset. Deze huur, althans vergoeding voor het ter beschikking stellen, is immers een post die apart in rekening kan (en moet) worden gebracht. Voorheen werd kennelijk wel rekening gehouden met de kosten voor de afleverset bij het vaststellen van de adviestarieven door EnergieNed. Tot 1 januari 2014 was immers niet bepaald dat de kosten voor de afleverset apart in rekening gebracht moesten worden. Deze wijziging van de systematiek voor het berekenen van de kosten noopte Ennatuurlijk tot aanpassing van haar tarieven en daaruit kan niet volgen dat zij vanaf 1 januari 2014 geen huur, dan wel vergoeding voor het beschikbaar stellen van de afleverset, in rekening mag brengen. Dat een vergoeding in rekening mag worden gebracht volgt uit het feit dat partijen een warmteleverings- en een aansluitovereenkomst hebben gesloten. De tarieven van die overeenkomsten worden gemaximeerd door de ACM. Uit de tariefstructuur volgt dat niet een afzonderlijke huurovereenkomst moet worden aangegaan om de kosten voor het beschikbaar stellen van de afleverset te kunnen berekenen.
4.19.
Ennatuurlijk heeft uitgebreid toegelicht dat het in rekening gebrachte tarief voor het beschikbaar stellen van de afleverset aanzienlijk lager is dan het tarief dat de ACM tot uitgangspunt neemt. [K.] heeft niet weersproken dat het berekende tarief lager is dan het tarief waarop de ACM haar berekeningen baseert. Daarmee heeft [K.] onvoldoende gesteld om te kunnen bepalen dat hetgeen in rekening is/wordt gebracht onredelijk hoog is.
4.20.
Weliswaar is op 15 februari 2015 de warmteleveringsovereenkomst geëindigd, maar zoals hiervoor is overwogen, is de aansluitovereenkomst nog niet geëindigd. De kantonrechter volgt Ennatuurlijk in haar standpunt dat zolang deze overeenkomst niet is geëindigd en de woning van [K.] nog op het warmtenet is aangesloten, [K.] op grond van laatstgenoemde overeenkomst (en meer specifiek op grond van artikel 3.3 van de algemene aansluitvoorwaarden) vaste kosten is verschuldigd aan Ennatuurlijk voor de instandhouding, het onderhoud, de vervanging, de reparaties en de inspecties van de aansluiting. Onder deze vaste kosten valt ook het in rekening gebrachte tarief voor het beschikbaar stellen van de afleverset.
4.21.
De conclusie is dat [K.] de sinds 1995 tot heden betaalde huur van de afleverset niet onverschuldigd heeft betaald aan (de rechtsvoorgangers van) Ennatuurlijk.
De aansluitbijdrage
4.22.
De aansluitbijdrage is door PNEM voor een gedeelte ineens en voor het andere gedeelte door PNEM en haar haar rechtsopvolgers periodiek in rekening gebracht bij [K.] .
4.23.
Met betrekking tot de door hem aangevoerde onverschuldigde betaling heeft [K.] niet aangegeven over welke periode er onverschuldigd is betaald. Ook heeft [K.] niet méér gesteld dan dat hij jarenlang niet wist dat hij naast het op de factuur van PNEM van 16 augustus 1995 ineens in rekening gebrachte bedrag van fl. 650,-- exclusief btw aan aansluitkosten nadien ook nog via het vastrecht op de kosten van aansluiting afbetaalde. [K.] ging er naar eigen zeggen vanuit dat hij met de betaling van fl. 650,-- alle aansluitkosten had voldaan. Vanaf 1 januari 2012 werd de periodieke aansluitbijdrage als component van het vastrecht op de jaarafrekening gespecificeerd.
Ennatuurlijk heeft ter comparitie toegelicht dat het onderdeel vastrecht niet iets was dat voor aanvang van de warmteleverings- en aansluitovereenkomst tussen [K.] en PNEM onderhandelbaar was.
[K.] heeft niet (voldoende) weersproken dat hij vóór aanvang van de warmteleverings- en aansluitovereenkomst wist wat de omvang was van de financiële verplichting die hij aanging. Kennelijk zijn er door PNEM echter geen mededelingen gedaan over iedere afzonderlijke component van de prijs en hebben partijen hier vooraf ook niet over gesproken.
De kantonrechter is met Ennatuurlijk van oordeel dat, indien en voor zover dat ten aanzien van de in het vastrecht opgenomen aansluitbijdrage zou moeten leiden tot de conclusie dat sprake is van onverschuldigde betaling - waar door [K.] overigens geen gronden voor zijn aangevoerd - het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Ennatuurlijk deze zou dienen terug te betalen. De volgende omstandigheden spelen bij dit oordeel een rol.
 Door [K.] is onvoldoende weersproken dat de verplichtingen in dit verband aan (de rechtsvoorganger van) Ennatuurlijk zijn opgelegd door de gemeente.
 [K.] heeft redelijke bedragen voldaan aan Ennatuurlijk.
 [K.] heeft onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd dat hij en de andere bewoners van zijn wijk zijn benadeeld.
 Deze zaak heeft precedentwerking. Een ongunstige uitslag voor Ennatuurlijk kan van grote invloed zijn.
 Door [K.] is niet weersproken dat Ennatuurlijk zich aan de tariefadviezen heeft gehouden.
 Ennatuurlijk heeft voldoende toegelicht dat zij met een groot financieel gat zou blijven zitten.
4.24.
Onder verwijzing naar hetgeen in r.o. 4.20. is overwogen, is de conclusie dat Ennatuurlijk de sinds 1995 tot heden door [K.] betaalde periodieke aansluitbijdrage niet behoeft terug te betalen.
4.25.
Het vorenstaande brengt met zich dat de vordering onder III zal worden afgewezen.
4.26.
Hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd, kan niet tot een ander oordeel leiden en zal daarom buiten bespreking blijven.
Proceskosten
4.27.
[K.] wordt als de (in overwegende mate) in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
4.28.
De door Ennatuurlijk gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [K.] in de kosten van de procedure, aan de zijde van Ennatuurlijk tot heden begroot op € 400,-- als bijdrage in het salaris van de gemachtigden (niet met btw belast), te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen nadat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden;
veroordeelt [K.] in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op € 100,-- als bijdrage in het salaris van de gemachtigden (niet met btw belast), en te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [K.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van het vonnis;
verklaart dit vonnis, voor zover het de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Callemeijn, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2017.