Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
op of omstreeks 25 januari 2017 te Eindhoven opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 12,8 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) en/of ongeveer 50 liter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 25 januari 2017 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk vervaardigen van amfetamine en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen:
zich en/of een of meer ander(en) (telkens) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
(telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
een woning gelegen aan de [adres] te Eindhoven gehuurd en/of ter beschikking gesteld en/of
afval van de productie van MDMA en/of amfetamine opgeslagen in de woning [adres] te Eindhoven en/of het afval van de productie van MDMA en/of amfetamine weggemaakt/weggegooid en/of
(een) hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad waaronder: jerrycans en/of maatbekers en/of een sealapparaat en/of seal zakken en/of
(een) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad waaronder: BMK glycidezuur en/of APAA.
De formele voorvragen.
Bewijs
Partiële vrijspraak
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
De bewezenverklaring.
op 25 januari 2017 te Eindhoven opzettelijk aanwezig heeft gehad 12,8 kilogram van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) en 50 liter van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) en amfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 25 januari 2017 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het telkens opzettelijk vervaardigen van amfetamine en MDMA, zijnde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen:
een ander telkens gelegenheid en middelen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
telkens voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten
een woning gelegen aan de Heezerweg 38 te Eindhoven gehuurd en ter beschikking gesteld en
een hoeveelheid laboratoriumbenodigdheden voorhanden gehad waaronder: jerrycans en maatbekers en een sealapparaat en seal zakken en
hoeveelheden chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad waaronder APAA.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
DE UITSPRAAK
T.a.v. feit 1:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegdT.a.v. feit 2:medeplegen van:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen,
T.a.v. feit 1, feit 2:Gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering.