ECLI:NL:RBOBR:2017:4322

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2017
Publicatiedatum
15 augustus 2017
Zaaknummer
01/997529-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met PGB-gelden door valsheid in geschrift en witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van valsheid in geschrift en witwassen in het kader van de uitvoering van de Persoonsgebonden Budgetten (PGB). De verdachte, die als feitelijk leidinggever van een stichting fungeerde, werd verweten dat zij zorgovereenkomsten en verantwoordingsformulieren valselijk had opgemaakt en ingediend bij zorginstellingen, terwijl de betrokken budgethouders nooit zorg hadden ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het handelen van de verdachte niet aan de stichting kon worden toegerekend, waardoor zij werd vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten. Echter, de rechtbank achtte de subsidiaire tenlasteleggingen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften wel bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en kreeg een beroepsverbod in de financiële en administratieve dienstverlening in de zorgsector voor 5 jaar. Daarnaast werd een geldbedrag van € 2.250 verbeurd verklaard en werd de teruggave van een personenauto aan de verdachte gelast. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn voor berechting was overschreden en compenseerde de verdachte hiervoor.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummers: 01/997529-13 en 01/994055-15 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 16 augustus 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te Distrikt Suriname [Suriname] op [geboortedatum] 1960,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 november 2013, 10 februari 2014, 16 juni 2014, 13 december 2016, 25 juli 2017 en
2 augustus 2017. Op de zitting van 25 juli 2017 heeft de rechtbank de tegen verdachte onder de hiervoor genoemde parketnummers aanhangig gemaakte zaken gevoegd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.


Ten aanzien van parketnummer 01/997529-13
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding tegen de zitting van 22 november 2013. Nadat de tenlastelegging op de terechtzittingen van 22 november 2013 en 10 februari 2014 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
de rechtspersoon [naam stichting] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 2 september 2013 in de gemeente(n) Eindhoven en/of Rotterdam en/of Tilburg, in ieder geval in Nederland, opzettelijk:
  • 9, althans een of meer, zorgovereenkomst(en) en/of
  • 18, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB (Persoonsgebonden Budget) en/of
  • 7, althans een of meer, declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener,
zijnde deze/dit zorgovereenkomst(en) en/of verantwoordingsformulier(en) en/of declaratie(s) (een) geschrift(en) die/dat bestemd zijn/is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken dan wel heeft vervalst of heeft laten vervalsen, door (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid in:
-1- de zorgovereenkomst d.d. 1 maart 2008 (pagina 3075-3080 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 1] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 2] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van die [naam 2] heeft ontvangen en/of die [naam 2] geen zorg aan die [naam 1] heeft verleend en/of
-2- de zorgovereenkomst d.d. 22 september 2008 (pagina 3089-3093 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 1] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 3] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van die [naam 3] heeft ontvangen en/of die [naam 3] geen zorg aan die [naam 1] heeft verleend en/of
-3- de zorgovereenkomst d.d. 1 juli 2009 (pagina 2777-2782 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 4] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 5] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg van die [naam 5] heeft ontvangen en/of die [naam 5] geen zorg aan die [naam 4] heeft verleend en/of
-4- de zorgovereenkomst d.d. 28 december 2007 (pagina 2951-2956 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 4] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 6] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg van die [naam 6] heeft ontvangen en/of die [naam 6] geen zorg aan die [naam 4] heeft verleend en/of
-5- de zorgovereenkomst d.d. 25 juli 2010 (pagina 4071-4076 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 8] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 7] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 6] geen zorg van die [naam 7] heeft ontvangen en/of die [naam 7] geen zorg aan die [naam 6] heeft verleend en/of
  • vier, althans een of meer andere zorgovereenkomst(en) (pagina 's 3082-3087 en/of 2798-2803 en/of 2843-2848 en/of 2743-2747) te vermelden of te laten vermelden dat de budgethouder(s) [naam 1] respectievelijk [naam 4] zorg hadden ontvangen en/of
  • drie, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB (pagina 's 3069-3070 en/of 3071-3072 en/of 3073-3074) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 1] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg aan die [naam 1] hebben/heeft verleend en/of die [naam 1] geen loon aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • 10, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB (pagina 's 3721-3722 en/of 3723-3724 en/of 3725-3726 en/of 3729-3730 en/of 3731-3732 en/of 3733-3734 en/of 3735-3736 en/of 3737-3738 en/of 3739-3740 en/of 3741-3742) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 4] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, aan die [naam 4] hebben/heeft verleend en/of die [naam 4] geen loon, althans aanzienlijk minder loon, aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • drie, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB (pagina 's 3826-3827 en/of 3828-3829 [hetzelfde formulier als 3826-3827] en/of 3831-3832) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 8] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 6] geen zorg van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg aan die [naam 6] hebben/heeft verleend en/of die [naam 6] geen loon aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • een verantwoordingsformulier PGB (pagina 3857-3858) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 9] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 9] geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, aan die [naam 9] hebben/heeft verleend en/of die [naam 9] geen loon, althans aanzienlijk minder loon, aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • een verantwoordingsformulier PGB (pagina 3882-3883) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 10] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 10] geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, aan die [naam 10] hebben/heeft verleend en/of die [naam 10] geen loon, althans aanzienlijk minder loon, aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • twee, althans een, declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener (pagina 's 3105-3107 en/of 3108-3110) te vermelden of te laten vermelden dat zorgverlener [naam 2] van [naam 1] (telkens) ziek was, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van deze zorgverlener had ontvangen en/of
  • vijf, althans een of meer, declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener (pagina 's 2990-2992 en/of 2993-2995 en/of 2996-2998 en/of 3002-3003 en/of 3004-3006) te vermelden of te laten vermelden dat zorgverlener [naam 11] van [naam 4] (telkens) ziek was, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg van deze zorgverlener had ontvangen
(telkens) met het oogmerk om voormelde formulier(en) en/of declaratie(s) en/of overeenkomst(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) zij, verdachte, (telkens) opdracht heeft gegeven dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) zij, verdachte, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met
2 september 2013 in de gemeente(n) Eindhoven en/of Rotterdam en/of Tilburg, in ieder geval in Nederland, opzettelijk:
  • 9, althans een of meer, zorgovereenkomst(en) en/of
  • 18, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB (Persoonsgebonden Budget) en/of
  • 7, althans een of meer, declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener,
zijnde deze/dit zorgovereenkomst(en) en/of verantwoordingsformulier(en) en/of declaratie(s) (een) geschrift(en) die/dat bestemd zijn/is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken dan wel heeft vervalst of heeft laten vervalsen, door (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid in:
-1- de zorgovereenkomst d.d. 1 maart 2008 (pagina 3075-3080 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 1] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 2] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van die [naam 2] heeft ontvangen en/of die [naam 2] geen zorg aan die [naam 1] heeft verleend en/of
-2- de zorgovereenkomst d.d. 22 september 2008 (pagina 3089-3093 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 1] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 3] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van die [naam 3] heeft ontvangen en/of die [naam 3] geen zorg aan die [naam 1] heeft verleend en/of
-3- de zorgovereenkomst d.d. 1 juli 2009 (pagina 2777-2782 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 4] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 5] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg van die [naam 5] heeft ontvangen en/of die [naam 5] geen zorg aan die [naam 4] heeft verleend en/of
-4- de zorgovereenkomst d.d. 28 december 2007 (pagina 2951-2956 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 4] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 6] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg van die [naam 6] heeft ontvangen en/of die [naam 6] geen zorg aan die [naam 4] heeft verleend en/of
-5- de zorgovereenkomst d.d. 25 juli 2010 (pagina 4071-4076 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 8] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 7] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 6] geen zorg van die [naam 7] heeft ontvangen en/of die [naam 7] geen zorg aan die [naam 6] heeft verleend en/of
  • vier, althans een of meer andere zorgovereenkomst(en) (pagina 's 3082-3087 en/of 2798-2803 en/of 2843-2848 en/of 2743-2747) te vermelden of te laten vermelden dat de budgethouder(s) [naam 1] respectievelijk [naam 4] zorg hadden ontvangen en/of
  • drie, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB (pagina 's 3069-3070 en/of 3071-3072 en/of 3073-3074) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 1] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg aan die [naam 1] hebben/heeft verleend en/of die [naam 1] geen loon aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • 10, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB (pagina 's 3721-3722 en/of 3723-3724 en/of 3725-3726 en/of 3729-3730 en/of 3731-3732 en/of 3733-3734 en/of 3735-3736 en/of 3737-3738 en/of 3739-3740 en/of 3741-3742) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 4] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, aan die [naam 4] hebben/heeft verleend en/of die [naam 4] geen loon, althans aanzienlijk minder loon, aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • drie, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB (pagina 's 3826-3827 en/of 3828-3829 [hetzelfde formulier als 3826-3827] en/of 3831-3832) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 8] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 6] geen zorg van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg aan die [naam 6] hebben/heeft verleend en/of die [naam 6] geen loon aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • een verantwoordingsformulier PGB (pagina 3857-3858) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 9] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 9] geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, aan die [naam 9] hebben/heeft verleend en/of die [naam 9] geen loon, althans aanzienlijk minder loon, aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • een verantwoordingsformulier PGB (pagina 3882-3883) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 10] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 10] geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, aan die [naam 10] hebben/heeft verleend en/of die [naam 10] geen loon, althans aanzienlijk minder loon, aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • twee, althans een, declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener (pagina 's 3105-3107 en/of 3108-3110) te vermelden of te laten vermelden dat zorgverlener [naam 2] van [naam 1] (telkens) ziek was, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van deze zorgverlener had ontvangen en/of
  • vijf, althans een of meer, declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener (pagina 's 2990-2992 en/of 2993-2995 en/of 2996-2998 en/of 3002-3003 en/of 3004-3006) te vermelden of te laten vermelden dat zorgverlener [naam 11] van [naam 4] (telkens) ziek was, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg van deze zorgverlener had ontvangen
(telkens) met het oogmerk om voormelde formulier(en) en/of declaratie(s) en/of overeenkomst(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken;
de rechtspersoon [naam stichting] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 2 september 2013 in de gemeente(n) Eindhoven en/of Rotterdam en/of Tilburg, in ieder geval in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of heeft afgeleverd dan wel gebruik heeft laten maken van en/of heeft laten afleveren, de hieronder vermeld(e) vals(e) of vervalst(e) verantwoordingsformulier(en) PGB (Persoonsgebonden Budget) en/of declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener en/of zorgovereenkomst(en) , te weten:
  • 3, althans een of meer, zorgovereenkomst(en) betreffende de budgethouder [naam 1] (pagina 3075-3080 en/of 3089-3093 en/of 3082-3087 van het proces-verbaal) en/of
  • 5, althans een of meer zorgovereenkomst(en) betreffende de budgethouder [naam 4] (pagina 2777-2782 en/of 2951-2956 en/of 2789-2803 en/of 2843-2848 en/of 2743-2747) en/of
  • 3, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB betreffende de budgethouder [naam 1] (pagina 3069-3070 en/of 3071-3072 en/of 3073-3074) en/of
  • 10 , althans een/of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB betreffende de budgethouder [naam 4] (pagina 3721-3722 en/of 3723-3724 en/of 3725-3726 en/of 3729-3730 en/of 3731-3732 en/of 3733-3734 en/of 3735-3736 en/of 3737-3738 en/of 3739-3740 en/of 3741-3742) en/of
  • 3, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB betreffende de budgethouder [naam 8] (pagina 3826-3827 en/of 3828-3829[3828-3829 zelfde formulieren als 3826-3827] en/of 3831-3832) en/of
  • 1 verantwoordingsformulier PGB betreffende de budgethouder [naam 9] (pagina 3857-3858) en/of 1 verantwoordingsformulier PGB betreffende de budgethouder [naam 10] (pagina 3882-3883) en/of
  • 2, althans een, declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener betreffende de budgethouder/zorgontvanger [naam 1] (pagina 3105-3107 en/of 3108-3110) en/of
  • 5, althans een of meer, declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener betreffende de budgethouder/zorgontvanger [naam 4] (pagina 2990-2992 en/of 2993-2995 en/of 2996-2998 en/of 3002-3003 en/of 3004-3006),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruik (laten) maken en/of (laten) afleveren telkens hieruit dat de stichting de zorgovereenkomst(en) en/of verantwoordingsformulier(en) (telkens) naar CZ Zorgkantoor B.V. heeft verzonden of heeft laten verzenden en/of de declaratie(s) naar de Sociale Verzekerings Bank heeft verzonden of heeft laten verzenden en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hieruit dat de in de zorgovereenkomst(en) en/of verantwoordingsformulier(en) en/of declaratie(s) genoemde zorgverlener(s) geen danwel in aanzienlijk mindere mate zorg hebben/heeft verleend aan de in die/dat geschrift(en) genoemde budgethouder(s)/perso(o)n(en), tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) zij, verdachte, (telkens) opdracht heeft gegeven dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) zij, verdachte, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 2 september 2013 in de gemeente(n) Eindhoven en/of Rotterdam en/of Tilburg, in ieder geval in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of heeft afgeleverd danwel gebruik heeft laten maken van en/of heeft laten afleveren, de hieronder vermeld(e) vals(e) of vervalst(e) verantwoordingsformulier(en) PGB (Persoonsgebonden Budget) en/of declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener en/of zorgovereenkomst(en) , te weten:
  • 3, althans een of meer, zorgovereenkomst(en) betreffende de budgethouder [naam 1] (pagina 3075-3080 en/of 3089-3093 en/of 3082-3087 van het proces-verbaal) en/of
  • 5, althans een of meer zorgovereenkomst(en) betreffende de budgethouder [naam 4] (pagina 2777-2782 en/of 2951-2956 en/of 2789-2803 en/of 2843-2848 en/of 2743-2747) en/of
  • 3, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB betreffende de budgethouder [naam 1] (pagina 3069-3070 en/of 3071-3072 en/of 3073-3074) en/of
  • 10 , althans een/of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB betreffende de budgethouder [naam 4] (pagina 3721-3722 en/of 3723-3724 en/of 3725-3726 en/of 3729-3730 en/of 3731-3732 en/of 3733-3734 en/of 3735-3736 en/of 3737-3738 en/of 3739-3740 en/of 3741-3742) en/of
  • 3, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB betreffende de budgethouder [naam 8] (pagina 3826-3827 en/of 3828-3829[3828-3829 zelfde formulieren als 3826-3827] en/of 3831-3832) en/of
  • 1 verantwoordingsformulier PGB betreffende de budgethouder [naam 9] (pagina 3857-3858) en/of 1 verantwoordingsformulier PGB betreffende de budgethouder [naam 10] (pagina 3882-3883) en/of
  • 2, althans een, declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener betreffende de budgethouder/zorgontvanger [naam 1] (pagina 3105-3107 en/of 3108-3110) en/of
  • 5, althans een of meer, declaratie(s) bij ziekte of zwangerschap zorgverlener betreffende de budgethouder/zorgontvanger [naam 4] (pagina 2990-2992 en/of 2993-2995 en/of 2996-2998 en/of 3002-3003 en/of 3004-3006),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruik (laten) maken en/of (laten) afleveren telkens hieruit dat de stichting de zorgovereenkomst(en) en/of verantwoordingsformulier(en) (telkens) naar CZ Zorgkantoor B.V. heeft verzonden of heeft laten verzenden en/of de declaratie(s) naar de Sociale Verzekerings Bank heeft verzonden of heeft laten verzenden en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hieruit dat de in de zorgovereenkomst(en) en/of verantwoordingsformulier(en) en/of declaratie(s) genoemde zorgverlener(s) geen danwel in aanzienlijk mindere mate zorg hebben/heeft verleend aan de in die/dat geschrift(en) genoemde budgethouder(s)/perso(o)n(en);
de rechtspersoon [naam stichting] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 2 september 2013 in de gemeente(n) Eindhoven en/of Rotterdam en/of Tilburg, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, door toen en daar (een) voorwerp(en), te weten meerdere, althans een, hoeveelheden/heid geld ten belope van euro 1.061.897,72, in ieder geval meerdere, althans een, hoeveelheden/heid geld, te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen en/of om te zetten, althans van (een) voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geld(bedragen), gebruik te maken, terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) zij, verdachte, (telkens) opdracht heeft gegeven dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) zij, verdachte, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 2 september 2013 in de gemeente(n) Eindhoven en/of Rotterdam en/of Tilburg, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, door toen en daar (een) voorwerp(en), te weten meerdere, althans een, hoeveelheden/heid geld ten belope van euro 1.061.897,72, in ieder geval meerdere, althans een, hoeveelheden/heid geld, te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen en/of om te zetten, althans van (een) voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geld(bedragen), gebruik te maken, terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf.

Ten aanzien van parketnummer 01/994055-15
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding tegen de zitting van 13 december 2016. Aan verdachte is ten laste gelegd dat zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 november 2011 tot en met 31 maart 2015 in de gemeente(n) Eindhoven en/of Rotterdam en/of Den Haag, in ieder geval in Nederland, opzettelijk:
  • 2, althans een, budgetplan(nen) en/of
  • 8, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB (Persoonsgebonden Budget),
zijnde deze/dit budgetplan(nen) en/of verantwoordingsformulier(en) (een) geschrift(en) die/dat bestemd zijn/is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt dan wel heeft vervalst, door (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid in:
-1- het budgetplan d.d. 26 januari 2012 (pagina 325-327 van het proces-verbaal) te vermelden dat een persoon met de [naam 12] (BSN [nr.] ) bij de zorgverlener [naam 13] zorg wil gaan inkopen en/of euro 3755,71 aan die zorg wil gaan besteden, zulks terwijl die [naam 12] in werkelijkheid geen zorg van die [naam 13] wilde inkopen en/of geen euro 3755,71 aan die zorg wilde besteden en/of
-2- het budgetplan d.d. 26 januari 2012 (pagina 325-327 van het proces-verbaal) te vermelden dat [naam 12] bij de zorgverlener [naam 14] zorg wil gaan inkopen en/of euro 80.640 aan die zorg wil gaan besteden, zulks terwijl die [naam 12] in werkelijkheid geen zorg van die [naam 2] wilde inkopen en/of geen euro 80.640 aan die zorg wilde besteden en/of
  • twee, althans een, verantwoordingsformulier(en) PGB (pagina 's 3903-3904 en/of 3922-3923 van het proces-verbaal Cap-Chat) te vermelden dat door budgethouder [naam 15] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 15] geen, althans aanzienlijk minder, zorg van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen, althans aanzienlijk minder, zorg aan die [naam 15] hebben/heeft verleend en/of die [naam 15] geen, althans aanzienlijk minder, loon aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • twee, althans een, verantwoordingsformulier(en) PGB (pagina 's 284-285 en/of 286-287 van het proces-verbaal) te vermelden dat door budgethoudster [naam 16] loon was betaald aan haar zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 16] geen zorg van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg aan die [naam 16] hebben/heeft verleend en/of die [naam 16] geen loon aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • een verantwoordingsformulier PGB (pagina 's 309-310 van het proces-verbaal)te vermelden dat door budgethouder [naam 12] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 12] geen zorg van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg aan die [naam 12] hebben/heeft verleend en/of die [naam 12] geen loon aan die zorgverlener(s) had betaald en/of
  • drie, althans een of meer, verantwoordingsformulier(en) PGB (pagina 's 347-348 en/of 351-352 en/of 353-354 van het proces-verbaal) te vermelden dat door budgethouder [naam 17] loon was betaald aan diens zorgverlener(s), zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 17] geen zorg van deze zorgverlener(s) had ontvangen en/of die zorgverlener(s) geen zorg aan die [naam 17] hebben/heeft verleend en/of die [naam 17] geen loon aan die zorgverlener(s) had betaald,
(telkens) met het oogmerk om voormelde budgetplan(nen) en/of verantwoordingsformulier(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken;

De formele voorvragen.


De geldigheid van de dagvaarding.
In de pleitnota heeft de raadsman aangevoerd dat de dagvaarding met parketnummer 01/997529-13 op de volgende onderdelen nietig moet worden verklaard:
1. ten aanzien van feit 1 [pag. 6 van de pleitnota]:
in de vier zorgovereenkomsten, genoemd onder het eerste “-“ na “-5-“ in de onder 1 primair en 1 subsidiair aan verdachte ten laste gelegde feiten, is de valsheid van die overeenkomsten niet feitelijk uitgewerkt;
2. ten aanzien van feit 1 voorts [pag. 8 van de pleitnota]:
in de declaraties bij ziekte of zwangerschap zorgverlener, genoemd onder het zevende en achtste “-“ na “-5-“ in de onder 1 primair en 1 subsidiair aan verdachte ten laste gelegde feiten is de verfeitelijking van de valsheid zodanig onduidelijk weergegeven dat de dagvaarding daardoor op dat onderdeel onbegrijpelijk is;
3. ten aanzien van feit 3 [pag. 9 en 10 van de pleitnota]:
verdachte wordt verweten een geldbedrag van € 1.061.897,72 te hebben witgewassen. In de dagvaarding wordt echter niet aangegeven waar het gebruikmaken en omzetten als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht uit heeft bestaan. Daardoor is het voor de verdediging onduidelijk waartegen verdachte zich moet verdedigen.
De hiervoor genoemde onderdelen van de dagvaarding met parketnummer 01/997529-13 voldoen – aldus de raadsman – niet aan de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering aan een dagvaarding stelt. De raadsman heeft bepleit de dagvaarding op de hiervoor genoemde onderdelen nietig te verklaren.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de raadsman genoemde onderdelen van de dagvaarding voldoende feitelijk in de dagvaarding zijn omschreven en dat deze onderdelen in onderling verband en samenhang moeten worden bezien met de betreffende gedetailleerd uitgewerkte onderdelen in het dossier. Het door de raadsman gevoerde verweer dient – aldus de officier van justitie – te worden verworpen.
De rechtbank overweegt hierover het volgende:
ad 1: voorafgaande aan de door de raadsman genoemde zorgovereenkomsten worden in de dagvaarding onder -1- t/m -5- een aantal zorgovereenkomsten genoemd die valselijk zouden zijn opgemaakt. Ten aanzien van die zorgovereenkomsten is de valsheid meer uitgebreid beschreven dan onder het eerste “-“ na “-5-“. Ter zake van die onder -1- t/m -5- genoemde zorgovereenkomsten heeft de raadsman niet gesteld dat de omschrijving onvoldoende feitelijk zou zijn. Weliswaar is de valsheid van de door de raadsman onder het eerste “-“ na “-5-“ genoemde zorgovereenkomsten minder uitgebreid omschreven in de dagvaarding dan die in de zorgovereenkomsten genoemd onder -1- t/m -5-, maar gelet op de wijze waarop de valsheid daarvan is omschreven, is de rechtbank van oordeel dat ook de feitelijke omschrijving van de vier zorgovereenkomsten genoemd onder het eerste “-“ na “-5-“ in onderling verband en samenhang bezien met de omschrijving van de zorgovereenkomsten genoemd onder -1- t/m -5-, voldoende feitelijk is;
ad 2: de valsheid van de declaraties bij ziekte of zwangerschap zorgverlener zijn in de dagvaarding omschreven door te vermelden dat de zorgverlener ziek was, terwijl de budgethouder in werkelijkheid geen zorg van de zorgverlener had ontvangen. Uit de bewijsmiddelen zoals die in de bewijsbijlage zijn opgenomen blijkt dat de in voormelde declaraties genoemde budgethouders nooit zorg van een zorgverlener hebben ontvangen. Daaruit vloeit voort dat de melding dat de genoemde zorgverlener ziek is geweest niet juist kan zijn geweest. Naar het oordeel van de rechtbank is de valsheid van de betreffende declaraties op voldoende duidelijke wijze in de dagvaarding omschreven;
ad 3: De vraag of een dagvaarding duidelijk en begrijpelijk is mag worden beoordeeld in onderling verband en samenhang bezien met de inhoud van het procesdossier. Op pagina 2254 is in het dossier een overzicht opgenomen waarin het nadeel – bestaande uit ten onrechte uitbetaalde voorschotten PGB en ziekengeld – is weergegeven. Uit dit overzicht blijkt van een nadeel van € 1.061.879,72, zijnde het ook in de dagvaarding genoemde bedrag. Uit het pleidooi van de raadsman van verdachte blijkt dat hij dit overzicht in het dossier heeft aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank is uit de dagvaarding, in onderling verband en samenhang bezien met het overzicht op pagina 2254 van het procesdossier, voldoende duidelijk wat de verdenking inhoudt en op welke incidenten en feitelijkheden deze verdenking ziet. Of de hoogte van dit bedrag wettig en overtuigend bewezen kan worden is een vraag van andere orde en doet hieraan niet af.
Naast hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting en met name uit de wijze waarop de inhoudelijke verdediging door en namens verdachte is gevoerd, gebleken dat verdachte op geen enkele wijze in de verdediging is geschaad door de wijze waarop de ten laste gelegde feiten in de dagvaarding zijn verwoord. De rechtbank verwerpt het door de raadsman van verdachte gevoerde verweer strekkende tot nietigheid van de hiervoor genoemde onderdelen van de dagvaarding.
Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat de dagvaarding met parketnummer 01/994055-15 nietig is omdat de valsheid van de budgetplannen onvoldoende feitelijk is omschreven dan wel onvoldoende duidelijk is, verwerpt de rechtbank ook dit verweer.
Hetgeen hiervoor onder “ad 1” ten aanzien van de zorgovereenkomsten is overwogen, geldt onverkort voor vermeende gebreken in de dagvaarding ten aanzien van de budgetplannen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat beide dagvaardingen onder de hiervoor genoemde parketnummers geldig zijn en dat die dagvaardingen voldoen aan alle wettelijke eisen.

De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.

De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn voor het overige geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan in de vervolging van verdachte worden ontvangen.

Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Inleiding.
Verdachte en haar medeverdachten [naam 18] (hierna: [naam 18] ) en [naam 19] (hierna: [naam 19] ) stonden ingeschreven als bestuurders van [naam stichting] (hierna: de stichting). De stichting is met ingang van 30 mei 2014 ontbonden. Verdachte staat terecht op de verdenking van het plegen van fraude met PGB-gelden al dan niet in vereniging gepleegd met de stichting en de medebestuurders [naam 18] en [naam 19] . Primair wordt verdachte verweten dat zij deze handelingen heeft verricht als zijnde feitelijk leidinggever van de stichting en subsidiair dat zij die handelingen als medepleegster heeft verricht. Het frauduleuze handelen bestond uit het vervalsen of valselijk opmaken van zorgovereenkomsten tussen budgethouders en zorgverleners, van verantwoordingsformulieren, van budgetplannen en van declaraties bij ziekte van de zorgverlener. Vervolgens zijn deze formulieren door verdachte naar het CZ Zorgkantoor of de Sociale Verzekeringsbank gezonden. Op basis van de hiervoor genoemde formulieren is CZ Zorgkantoor of de Sociale Verzekeringsbank overgegaan tot uitbetaling. Verdachte en haar mededaders wordt voorts verweten dat zij deze uitbetaalde bedragen hebben witgewassen.
Het standpunt van de officier van justitie.
Op de in het schriftelijke requisitoir genoemde gronden heeft de officier van justitie geconcludeerd dat de door verdachte en haar mededaders verrichte handelingen aan de stichting kunnen worden toegerekend en dat verdachte en haar medebestuurders [naam 18] en [naam 19] aan die handelingen feitelijk leiding hebben gegeven.
De officier van justitie acht derhalve telkens de primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Op de in de pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman geconcludeerd tot algehele vrijspraak van verdachte voor de hiervoor genoemde ten laste gelegde feiten.
De bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bijlage die van dit vonnis deel uitmaakt. De inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van parketnummer 01/997529-13, feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair

Is de [naam stichting] aansprakelijk?
Bij de feiten genoemd onder parketnummer 01/997529-13, onder feit 1 primair, 2 primair en 3 primair wordt verdachte verweten dat zij feitelijk leiding heeft gegeven aan de onder die feiten omschreven verboden gedragingen, verricht door de stichting.
Om deze gedragingen redelijkerwijs aan de stichting te kunnen toerekenen, moet in dit geval worden vastgesteld dat die gedragingen hebben plaatsgevonden dan wel zijn verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan sprake zijn indien zich één of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon,
de gedraging past in de normale bedrijfsvoering of taakuitoefening van de rechtspersoon,
de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door de rechtspersoon uitgeoefende bedrijf of zijn taakuitoefening,
e rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede begrepen is het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen blijkt het volgende. Volgens de uittreksels van de Kamer van Koophandel bestonden de activiteiten van de stichting uit het opvangen en ondersteunen van jongeren uit minderheidsgroeperingen. Verdachte was in de ten laste gelegde perioden voorzitter van de stichting. Verdachte bemiddelde echter op eigen naam bij de aanvragen van PGB’s voor diverse budgethouders, zij voerde de administratie voor deze budgethouders en zij oefende de controle over de bankrekeningen van die budgethouders uit. Daarbij heeft zij af en toe gebruik gemaakt van de zakelijke rekening van de stichting. Door CZ Zorgkantoor of de Sociale Verzekeringsbank uitgekeerde gelden heeft verdachte, met name via de door haar beheerde rekeningen van budgethouders, ten bate van zichzelf aangewend.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor omschreven handelingen van verdachte niet pasten in de normale bedrijfsuitvoering van de stichting. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen en uit het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken, noch aannemelijk geworden, dat verdachte op enig moment namens de stichting heeft gehandeld of dat het handelen van verdachte op enigerlei wijze ten bate van de stichting heeft gestrekt. Verdachte heeft – zowel bij haar afsluitend verhoor door de politie als ter terechtzitting van 25 juli 2017 – verklaard dat haar medebestuurders [naam 18] en [naam 19] niet van haar handelen op de hoogte waren en dat zij daar part noch deel aan hebben gehad. De rechtbank acht deze verklaringen van verdachte geloofwaardig en zal deze als uitgangspunt hanteren.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet namens de stichting heeft gehandeld, dat haar handelingen niet dienstig aan de stichting zijn geweest, dat de door verdachte verrichte handelingen niet pasten in de normale bedrijfsvoering van de stichting en dat de stichting het handelen van verdachte niet heeft aanvaard. Het handelen van verdachte kan dan ook redelijkerwijs niet aan de stichting worden toegerekend.

Is verdachte als feitelijk leidinggever aansprakelijk?
Om verdachte in de hoedanigheid van feitelijk leidinggever van de onder parketnummer 01/997529-13 onder feit 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde handelingen strafrechtelijk aansprakelijk te kunnen houden, is het noodzakelijk dat die handelingen redelijkerwijs aan de stichting kunnen worden toegerekend en dat daardoor is vastgesteld dat de stichting als rechtspersoon het strafbare feit heeft begaan. . Zoals hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat dit in deze zaak niet het geval is, waardoor het volgende vraagpunt naar eventueel feitelijk leiderschap van verdachte ook niet meer aan de orde komt. Daarom zal verdachte van de onder parketnummer 01/997529-13 onder feit 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten worden vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 01/997529-13, feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair en feit 3 subsidiair

Is er sprake van medeplegen?
Uit de inhoud van het procesdossier en uit het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat er aanwijzingen bestaan dat [naam 18] en [naam 19] bij de ten laste gelegde feiten betrokken zijn geweest of daarvan wetenschap hebben gehad. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze aanwijzingen echter onvoldoende om te kunnen concluderen dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten tezamen en in vereniging met [naam 18] en [naam 19] heeft gepleegd.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer 01/997529-13 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten alleen heeft gepleegd.

Heeft verdachte opzettelijk gehandeld?
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen blijkt dat er zorgovereenkomsten tussen budgethouders en zorgverleners zijn opgemaakt. De zorgovereenkomsten zijn door de zorgverlener en door verdachte, als vertegenwoordigster van de budgethouders, ondertekend. Ter verkrijging van [voorschotten op] de PGB-gelden zijn door de budgethouders ondertekende declaraties bij ziekte of zwangerschap van de zorgverlener en verantwoordingsformulieren ingediend. De budgethouders hebben verklaard dat zij nooit zorg hebben ontvangen, dat zij ook niet op de hoogte waren dat er voor hen een PGB was aangevraagd door verdachte en dat zij nooit enig formulier hebben ondertekend. De zorgverleners hebben verklaard dat zij nooit zorg aan de budgethouders hebben verleend en dat zij nooit zorgovereenkomsten hebben ondertekend. Verdachte heeft ter terechtzitting van 25 juli 2017 verklaard dat zij de totale administratie voor de budgethouders voerde en dat het voor kwam dat zij op formulieren handtekeningen namens de budgethouders heeft geplaatst zonder dat de budgethouders daarvan op de hoogte waren.
Uit de verklaringen van de zorgverleners concludeert de rechtbank dat verdachte nooit met de zorgverleners heeft gesproken over het verlenen van zorg aan de budgethouders, dat verdachte nooit de intentie heeft gehad zorgverleners bij de budgethouders te werk te stellen en dat zij formulieren namens budgethouders heeft ondertekend, daarbij de indruk wekkende dat het betreffende formulier door de budgethouder was ondertekend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte de zorgovereenkomsten, de verantwoordingsformulieren, de declaraties bij ziekte of zwangerschap en de budgetplannen opzettelijk valselijk opgemaakt.
Van die valselijk opgemaakte formulieren heeft verdachte gebruik gemaakt door die formulieren naar CZ Zorgkantoor of de Sociale Verzekeringsbank te zenden.
De raadsman van verdachte heeft nog aangevoerd dat de verklaringen van de budgethouders moeten worden genuanceerd omdat zij zich ten onrechte als onwetende slachtoffers presenteren om eventuele nadelige gevolgen voor henzelf zoveel mogelijk te beperken.
De rechtbank overweegt daarover het volgende. De budgethouders zijn in een kort tijdsbestek onafhankelijk van elkaar gehoord en hebben verklaringen van onderling gelijke strekking afgelegd. Deze verklaringen zijn in de bewijsmiddelen opgenomen. Uit niets is de rechtbank gebleken wat steun biedt aan het standpunt van de verdediging dat de verklaringen van de budgethouders ongeloofwaardig of in strijd met de waarheid zouden zijn of dat zij hun verklaringen op elkaar zouden hebben afgestemd. Ook vindt de stelling van de verdediging dat de budgethouders te allen tijde op de hoogte zijn geweest van het aangevraagde PGB omdat zij voorafgaand aan een indicatiestelling medisch moeten zijn gekeurd, geen steun in de verklaringen en/of het procesdossier. De rechtbank acht de verklaringen die de diverse budgethouders hebben afgelegd, geloofwaardig en verwerpt het daartegen door de verdediging gevoerde verweer.
Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de hiervoor genoemde formulieren opzettelijk, valselijk en in strijd met de waarheid heeft opgemaakt. De rechtbank acht de onder parketnummer 01/997529-13 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en onder parketnummer 01/994055-15 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, eventueel in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat het volgende wettig en overtuigend is bewezen.

Ten aanzien van parketnummer 01/997529-13, feit 1 subsidiair
Verdachte heeft op tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 2 september 2013 in Nederland, opzettelijk:
  • 9 zorgovereenkomsten en
  • 18 verantwoordingsformulieren PGB (Persoonsgebonden Budget) en
  • 7 declaraties bij ziekte of zwangerschap zorgverlener,
zijnde deze zorgovereenkomsten en verantwoordingsformulieren en declaraties geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opgemaakt of laten opmaken dan wel vervalst of laten vervalsen, door telkens valselijk en in strijd met de waarheid in:
-1- de zorgovereenkomst d.d. 1 maart 2008 (pagina 3075-3080 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 1] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 2] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van die [naam 2] heeft ontvangen en die [naam 2] geen zorg aan die [naam 1] heeft verleend en
-2- de zorgovereenkomst d.d. 22 september 2008 (pagina 3089-3093 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 1] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 3] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van die [naam 3] heeft ontvangen en die [naam 3] geen zorg aan die [naam 1] heeft verleend en
-3- de zorgovereenkomst d.d. 1 juli 2009 (pagina 2777-2782 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 4] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 5] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg van die [naam 5] heeft ontvangen en die [naam 5] geen zorg aan die [naam 4] heeft verleend en
-4- de zorgovereenkomst d.d. 28 december 2007 (pagina 2951-2956 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 4] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 6] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg van die [naam 6] heeft ontvangen en die [naam 6] geen zorg aan die [naam 4] heeft verleend en
-5- de zorgovereenkomst d.d. 25 juli 2010 (pagina 4071-4076 van het proces-verbaal) te vermelden of te laten vermelden dat budgethouder [naam 8] een zorgovereenkomst had gesloten met zorgverlener [naam 7] , zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 6] geen zorg van die [naam 7] heeft ontvangen en die [naam 7] geen zorg aan die [naam 6] heeft verleend en
  • vier zorgovereenkomsten ( pagina 's 3082-3087 en 2798-2803 en 2843-2848 en 2743-2747) te vermelden of te laten vermelden dat de budgethouders [naam 1] respectievelijk [naam 4] zorg hadden ontvangen en
  • drie verantwoordingsformulieren PGB (pagina 's 3069-3070 en 3071-3072 en 3073-3074) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 1] loon was betaald aan diens zorgverleners, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van deze zorgverleners had ontvangen en die zorgverleners geen zorg aan die [naam 1] hebben verleend en die [naam 1] geen loon aan die zorgverleners had betaald en
  • 10 verantwoordingsformulieren PGB (pagina 's 3721-3722 en 3723-3724 en 3725-3726 en 3729-3730 en 3731-3732 en 3733-3734 en 3735-3736 en 3737-3738 en 3739-3740 en 3741-3742) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 4] loon was betaald aan diens zorgverleners, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, van deze zorgverleners had ontvangen en die zorgverleners geen zorg, althans aanzienlijk minder zorg, aan die [naam 4] hebben verleend en die [naam 4] geen loon, althans aanzienlijk minder loon, aan die zorgverleners had betaald en
  • twee verantwoordingsformulieren PGB (pagina 's 3826-3827 en 3831-3832) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 8] loon was betaald aan diens zorgverleners, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 6] geen zorg van deze zorgverleners had ontvangen en die zorgverleners geen zorg aan die [naam 6] hebben verleend en die [naam 6] geen loon aan die zorgverleners had betaald en
  • een verantwoordingsformulier PGB (pagina 3857-3858) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 9] loon was betaald aan diens zorgverlener, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 9] geen loon aan die zorgverlener had betaald en
  • een verantwoordingsformulier PGB (pagina 3882-3883) te vermelden of te laten vermelden dat door budgethouder [naam 10] loon was betaald aan diens zorgverleners, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 10] geen zorg van deze zorgverleners had ontvangen en die zorgverleners geen zorg aan die [naam 10] hebben verleend en die [naam 10] geen loon aan die zorgverleners had betaald en
  • twee declaraties bij ziekte of zwangerschap zorgverlener (pagina 's 3105-3107 en 3108-3110) te vermelden of te laten vermelden dat zorgverlener [naam 2] van [naam 1] telkens ziek was, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 1] geen zorg van deze zorgverlener had ontvangen en
  • vijf declaraties bij ziekte of zwangerschap zorgverlener (pagina 's 2990-2992 en 2993-2995 en 2996-2998 en 3002-3003 en 3004-3006) te vermelden of te laten vermelden dat zorgverlener [naam 11] van [naam 4] telkens ziek was, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 4] geen zorg van deze zorgverlener had ontvangen
telkens met het oogmerk om voormelde formulieren en declaraties en overeenkomsten als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken;

Ten aanzien van parketnummer 01/997529-13, feit 2 subsidiair
Verdachte heeft op tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 2 september 2013 in Nederland, opzettelijk gebruik gemaakt van en/of afgeleverd dan wel gebruik laten maken van en/of laten afleveren, de hieronder vermelde valse of vervalste verantwoordingsformulieren PGB (Persoonsgebonden Budget) en declaraties bij ziekte of zwangerschap zorgverlener en/of zorgovereenkomsten, te weten:
  • 3 zorgovereenkomsten betreffende de budgethouder [naam 1] (pagina 3075-3080 en 3089-3093 en 3082-3087 van het proces-verbaal) en
  • 5 zorgovereenkomsten betreffende de budgethouder [naam 4] (pagina 2777-2782 en 2951-2956 en 2789-2803 en 2843-2848 en 2743-2747) en
  • 3 verantwoordingsformulieren PGB betreffende de budgethouder [naam 1] (pagina 3069-3070 en 3071-3072 en 3073-3074) en
  • 10 verantwoordingsformulieren PGB betreffende de budgethouder [naam 4] (pagina 3721-3722 en 3723-3724 en 3725-3726 en 3729-3730 en 3731-3732 en 3733-3734 en 3735-3736 en 3737-3738 en 3739-3740 en 3741-3742) en
  • 2 verantwoordingsformulieren PGB betreffende de budgethouder [naam 8] (pagina 3826-3827 en 3831-3832) en
  • 1 verantwoordingsformulier PGB betreffende de budgethouder [naam 9] (pagina 3857-3858) en 1 verantwoordingsformulier PGB betreffende de budgethouder [naam 10] (pagina 3882-3883) en
  • 2 declaraties bij ziekte of zwangerschap zorgverlener betreffende de budgethouder/zorgontvanger [naam 1] (pagina 3105-3107 en 3108-3110) en
  • 5 declaraties bij ziekte of zwangerschap zorgverlener betreffende de budgethouder/zorgontvanger [naam 4] (pagina 2990-2992 en 2993-2995 en 2996-2998 en 3002-3003 en 3004-3006),
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift telkens echt en onvervalst, bestaande dat gebruik (laten) maken en/of (laten) afleveren telkens hieruit dat de stichting de zorgovereenkomsten en verantwoordingsformulieren telkens naar CZ Zorgkantoor B.V. heeft verzonden of heeft laten verzenden en de declaraties naar de Sociale Verzekeringsbank heeft verzonden of heeft laten verzenden en bestaande die valsheid of vervalsing telkens hieruit dat de in de zorgovereenkomsten en verantwoordingsformulieren en declaraties genoemde zorgverleners geen dan wel in aanzienlijk mindere mate zorg hebben verleend aan de in die geschriften genoemde budgethouders/personen;

Ten aanzien van parketnummer 01/997529-13, feit 3 subsidiair
Verdachte heeft op tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 2 september 2013 in Nederland van het plegen van witwassen een gewoonte gemaakt door toen en daar voorwerpen, te weten hoeveelheden geld te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen en/of om te zetten terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

Ten aanzien van parketnummer 01/994055-15
Verdachte heeft op tijdstippen in de periode van 1 november 2011 tot en met 31 maart 2015 in Nederland opzettelijk:
  • 2 budgetplannen en
  • 8 verantwoordingsformulieren PGB (Persoonsgebonden Budget),
zijnde deze budgetplannen en verantwoordingsformulieren geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opgemaakt dan wel vervalst, door valselijk en in strijd met de waarheid in:
-1- het budgetplan d.d. 26 januari 2012 (pagina 303-307 van het proces-verbaal) te vermelden dat een persoon met de [naam 12] (BSN [nr.] ) bij de zorgverlener [naam 13] zorg wil gaan inkopen en € 3755,71 aan die zorg wil gaan besteden, zulks terwijl die [naam 12] in werkelijkheid geen zorg van die [naam 13] wilde inkopen en geen € 3755,71 aan die zorg wilde besteden en
-2- het budgetplan d.d. 26 januari 2012 (pagina 325-327 van het proces-verbaal) te vermelden dat [naam 12] bij de zorgverlener [naam 14] zorg wil gaan inkopen en € 80.640,-- aan die zorg wil gaan besteden, zulks terwijl die [naam 12] in werkelijkheid geen zorg van die [naam 2] wilde inkopen en geen € 80.640,-- aan die zorg wilde besteden en
  • twee verantwoordingsformulieren PGB (pagina 's 3903-3904 en 3922-3923 van het proces-verbaal Cap-Chat) te vermelden dat door budgethouder [naam 15] loon was betaald aan diens zorgverleners, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 15] geen zorg van deze zorgverleners had ontvangen en die zorgverleners geen zorg aan die [naam 15] hebben verleend en die [naam 15] geen loon aan die zorgverleners had betaald en
  • twee verantwoordingsformulieren PGB (pagina 's 284-285 en 286-287 van het proces-verbaal) te vermelden dat door budgethoudster [naam 16] loon was betaald aan haar zorgverleners, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 16] geen zorg van deze zorgverleners had ontvangen en die zorgverleners geen zorg aan die [naam 16] hebben verleend en die [naam 16] geen loon aan die zorgverleners had betaald en
  • een verantwoordingsformulier PGB (pagina 's 309-310 van het proces-verbaal) te vermelden dat door budgethouder [naam 12] loon was betaald aan diens zorgverlener, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 12] geen zorg van deze zorgverlener had ontvangen en die zorgverlener geen zorg aan die [naam 12] heeft verleend en die [naam 12] geen loon aan die zorgverlener had betaald en
  • drie verantwoordingsformulieren PGB (pagina 's 347-348 en 351-352 en 353-354 van het proces-verbaal) te vermelden dat door budgethouder [naam 17] loon was betaald aan diens zorgverleners, zulks terwijl in werkelijkheid die [naam 17] geen zorg van deze zorgverleners had ontvangen en die zorgverleners geen zorg aan die [naam 17] hebben verleend en die [naam 17] geen loon aan die zorgverleners had betaald,
telkens met het oogmerk om voormelde budgetplannen en verantwoordingsformulieren als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de onder parketnummer 01/997529-13 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en onder parketnummer 01/994055-15 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Hij vordert dat verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot:
  • een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 34 maanden met aftrek van voorarrest;
  • ontzetting van verdachte uit het recht op enigerlei wijze in de financiële of administratieve dienstverlening in het kader van zorgverlening en/of in een zorginstelling werkzaam te zijn gedurende vijf jaar;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte;
  • verbeurdverklaring van de witwasgelden tot een bedrag van € 1.061.897,72.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht tegen verdachte aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat, gelet op de persoon, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop, aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsman heeft zich verzet tegen de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.

Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

Strafverzwarende omstandigheden
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste geschriften. Verdachte heeft op eigen houtje, zonder medeweten of toestemming van de budgethouders of zorgverleners, formulieren ingevuld en deze vervolgens ingediend bij CZ Zorgkantoor of de Sociale Verzekeringsbank. Aldus werd ten onrechte de indruk gewekt dat de ingediende formulieren door de ondertekenaars waren opgemaakt en dat deze personen op de hoogte waren van de inhoud daarvan en daarmee akkoord waren. Verdachte heeft op deze manier het vertrouwen dat instanties in de juistheid van dergelijke formulieren moeten kunnen stellen, geschaad. Verdachte heeft verhinderd dat de instanties hun controlefunctie op adequate wijze konden uitvoeren. Daarnaast heeft verdachte het voor de budgethouders onmogelijk gemaakt na te gaan wat er uit hun naam richting de instanties werd gecommuniceerd. De rechtbank rekent verdachte de bewezen verklaarde feiten zeer aan, zeker nu de budgethouders een kwetsbare groep mensen betrof.
Verdachte heeft zich kennelijk steeds laten leiden door het oogmerk op een snelle en gemakkelijke manier aan veel geld te komen. Daarbij heeft zij zich er niets van aangetrokken dat het maatschappelijke draagvlak voor het PGB-stelsel door het handelen zoals zij deed ernstig wordt ondermijnd en dat haar handelen het PGB-stelsel financiële schade heeft berokkend. Ook dit rekent de rechtbank verdachte zeer aan. Verdachte heeft uit haar handelen voordeel genoten. Dit voordeel heeft zij getracht wit te wassen. Witwassen leidt tot ontwrichting van het economische en financiële verkeer, omdat daarbij de criminele herkomst van gelden wordt verhuld. Dat kan vanwege het corrumperende effect op de samenleving niet worden getolereerd.

Strafmatigende omstandigheden.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het recht van verdachte op een eerlijke en openbare behandeling van deze zaak binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is geschonden. De rechtbank heeft hierbij tot uitgangspunt genomen dat de redelijke termijn is aangevangen met de inverzekeringstelling van verdachte op 2 september 2013. Niet is gebleken van feiten en omstandigheden die ertoe dienen te leiden dat afgeweken wordt van het uitgangspunt dat de redelijke termijn voor berechting in eerste aanleg twee jaren bedraagt. Een deel van deze termijnoverschrijding is het gevolg geweest van het horen van getuigen op verzoek van de verdediging en de afronding van het onderzoek naar de budgethouders [naam 12] [Cap Chat II]. Een en ander maakt dat bij het doen van de uitspraak van dit vonnis de redelijke termijn met ongeveer 22 maanden is overschreden. Voor deze termijnoverschrijding zal de rechtbank verdachte compenseren.

De strafmodaliteit
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest van verdachte zoals de verdediging heeft bepleit, doet geen recht aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank zou oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden passend zijn geweest indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. In de mate van die termijnoverschrijding, afgezet tegen de ingewikkeldheid van de zaak, het nadeel dat verdachte door die termijnoverschrijding heeft geleden en het gebrek aan voortvarendheid waarmee de vervolging van verdachte heeft plaatsgevonden, ziet de rechtbank reden de op te leggen gevangenisstraf te matigen tot 28 maanden.
De rechtbank ziet tevens aanleiding om een gedeelte van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, enerzijds om de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds om door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegen te gaan.
Om met name het gevaar in te perken dat verdachte zich in de toekomst wederom schuldig zal maken aan het plegen van dergelijke of soortgelijke feiten, en ter bescherming van een kwetsbare groep mensen in deze samenleving, acht de rechtbank het passend en geboden om verdachte, naast oplegging van een gedeeltelijk onvoorwaardelijke gevangenisstraf, het recht te ontzeggen om gedurende vijf jaren na het onherroepelijk worden van dit vonnis een beroep – waaronder begrepen een functie – uit te oefenen in de financiële en administratieve dienstverlening in de zorgsector.

Conclusie
Alle feiten en omstandigheden afwegend is de rechtbank van oordeel dat passend en geboden is verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 28 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast acht de rechtbank het geboden verdachte gedurende vijf jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis het beroepsverbod op te leggen zoals dat in het dictum van dit vonnis nader zal worden omschreven.

Motivering van de beslissing op het beslag.

Het onder verdachte ex artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering in beslag genomen geldbedrag van € 2.250,-- is vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat dit geldbedrag aan verdachte toebehoorde, zij dit bedrag ten eigen bate kan aanwenden en omdat de rechtbank aannemelijk acht dat verdachte dit geldbedrag geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten heeft verkregen.
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de onder verdachte ex artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering in beslag genomen personenauto, merk Lexus en voorzien van het [kenteken] , nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave daarvan.
Op beide hiervoor genoemde voorwerpen rust eveneens beslag als bedoeld in artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank merkt – wellicht ten overvloede – op dat voornoemd oordeel geen betrekking heeft op dit laatstgenoemde beslag.
De officier van justitie heeft op de voet van het bepaalde in artikel 34 van het Wetboek van Strafrecht gevorderd dat het in de dagvaarding met parketnummer 01/997529-13 onder feit 3 genoemde witwasgeld ten bedrage van € 1.061.897,72 verbeurd wordt verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet is gebleken, noch voldoende aannemelijk geworden, dat verdachte een geldbedrag van deze omvang heeft verkregen door middel van witwassen. Gelet hierop zal de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde verbeurdverklaring van dat geldbedrag afwijzen.

De beslissing over de voorlopige hechtenis van verdachte.

De voorlopige hechtenis van verdachte is met ingang van 11 februari 2014 geschorst. De officier van justitie heeft gevorderd deze schorsing op te heffen. De raadsman van verdachte heeft zich tegen de opheffing van de schorsing verzet.
De rechtbank overweegt het volgende. Zoals eerder in dit vonnis onder “De bewezenverklaring” is verwoord acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift, het gebruik maken van vervalste geschriften en witwassen. Dit zijn ernstige feiten waarvoor verdachte tot een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden veroordeeld. Gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de straf die daarvoor aan verdachte zal worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat het belang van de strafvordering en het belang dat de maatschappij heeft bij het opheffen van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte moet prevaleren boven het belang dat verdachte heeft bij handhaving van de schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte daarom opheffen.
De motiveringen van de beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen.

De vordering van CZ Zorgkantoor
De vordering van CZ Zorgkantoor bestaat uit ten onrechte door het Zorgkantoor uitbetaalde voorschotten PGB en uit ten onrechte door de Sociale Verzekeringsbank uitgekeerd ziekengeld. Ter zitting van 25 juli 2017 is CZ Zorgkantoor vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] . Als toelichting op de vordering heeft zij verklaard dat CZ Zorgkantoor noch zijzelf zijn gemachtigd namens de Sociale Verzekeringsbank op te treden. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor zover de vordering betrekking heeft op door de Sociale Verzekeringsbank uitgekeerde ziekengelden.
Van de schade bestaande uit ten onrechte uitbetaalde voorschotten PGB heeft de benadeelde partij voorts onvoldoende inzichtelijk gemaakt welke van die voorschotten betrekking hebben op de hiervoor bewezen verklaarde feiten. Het de benadeelde partij in de gelegenheid stellen dit alsnog te doen levert een onevenredige belasting van dit strafgeding op. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partij ook in dit onderdeel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.

De vordering van [naam 1]
Ter zitting van 25 juli 2017 is mr. Boon, advocate Eindhoven, namens de benadeelde partij verschenen. Zij heeft de vordering ingetrokken voor zover die ziet op de gevorderde materiële schadevergoeding en gehandhaafd voor wat betreft de gevorderde immateriële schadevergoeding.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de (verminderde) vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.

De vordering van benadeelde partij [naam 6]
De vordering van benadeelde partij [naam 6] bestaat uit van hem terug gevorderde PGB-gelden, kosten van kinderopvang en immateriële schadevergoeding. Uit het onderzoek ter zitting is de rechtbank niet gebleken dat de kosten van kinderopvang rechtstreekse schade zijn van [één van] de hiervoor bewezen verklaarde feiten. De behandeling van de andere posten van de vordering levert een onevenredige belasting van dit strafgeding op.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.

De vorderingen van de benadeelde partijen [naam 10] , [naam 4] , [naam 20] , [naam 17] , [naam 16] , [naam 15] en [naam 12]
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vorderingen van de benadeelde partij [naam 6] , [naam 10] , [naam 4] , [naam 20] , [naam 17] , [naam 16] , [naam 15] en [naam 12] een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert. Daarom zullen deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard.
De benadeelde partijen kunnen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 28, 33, 33a, 57, 225, 235,
420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 01/997529-13 onder feit 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten;
verklaart de onder parketnummer 01/997529-13 onder feit 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair en onder parketnummer 01/994055-15 ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

ten aanzien van parketnummer 01/997529-13, feit 1 subsidiair
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;

ten aanzien van parketnummer 01/997529-13, feit 2 subsidiair
opzettelijk gebruik maken van het valse of vervalste geschrift, als bedoeld in artikel 225 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;

ten aanzien van parketnummer 01/997529-13, feit 3 subsidiair
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;

ten aanzien van parketnummer 01/994055-15
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende straffen:
ten aanzien van parketnummer 01/997529-13 feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair, feit 3 subsidiair en parketnummer 01/994055-15:
 een
gevangenisstrafvoor de duur
van 28 [achtentwintig] maanden;
beveelt dat de tijd die veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf groot
6 [zes] maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
heft opde schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van heden;

ontzetverdachte uit het recht
gedurende 5 [vijf] jarenna het onherroepelijk worden van dit vonnis een beroep – waaronder begrepen een functie – uit te oefenen in de financiële en administratieve dienstverlening in de zorgsector;
Beslissing op het beslag

verklaart verbeurdeen geldbedrag
van € 2.250,--[tweeduizend tweehonderd vijftig euro];

gelast de teruggaveaan verdachte van een grijze personenauto van het merk Lexus voorzien van het [kenteken] ;
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen CZ Zorgkantoor, [naam 1] , [naam 4] , [naam 10] , [naam 6] , [naam 20] , [naam 17] , [naam 16] , [naam 15] en [naam 12]
  • verklaart elk van de benadeelde partijen niet ontvankelijk in de vordering;
  • compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.L.A. Boer, voorzitter,
mr. M.T. van Vliet en mr. M.E.L. Hendriks, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 16 augustus 2017.