4.2Toedracht ongeval
Op rijstrook 2 tussen hectometerpalen 108.3 en 108.2 links kwam de Volkswagen hoogstwaarschijnlijk met de rechter voorzijde in aanraking met de linker achterzijde van de Ford. Door de aanrijding met de Ford begon de Volkswagen in het begin rechtsom om zijn hoogteas te draaien. De Volkswagen begon op een gegeven moment linksom om zijn hoogteas te draaien op de rijbaan. Linksom draaiend om zijn hoogteas slipte de Volkswagen verder in de richting van de rechter berm en kwam met de rechter voorhoek in aanraking met de slootwand. De Volkswagen kwam uiteindelijk deels in de rechter berm en deels in de sloot tot stilstand, met de voorzijde tegen de slootwand aan.
Door de aanrijding met de Volkswagen begon de Ford vervolgens rechtsom om zijn hoogteas te draaien. De Ford sloeg vervolgens meerdere keren over de kop. Gezien de aangetroffen hoeveelheid krassporen op de vluchtstrook kwam de Ford eerst, nadat het voertuig los was gekomen met de wielen, waarschijnlijk eerst met de linkerzijde van het dak op de vluchtstrook terecht, sloeg verder over de kop en kwam vervolgens met de rechter voorzijde van het dak deels op de vluchtstrook en deels in de rechter berm terecht. In de rechter berm sloeg de Ford, gezien de omgewoelde berm, waarschijnlijk nog twee maal over de kop en kwam vervolgens op zijn dak in de rechter berm tot stilstand, met de voorzijde in de rijrichting van Eindhoven.
Op 26 juni 2016, om 04:40 uur, heb ik de lijkschouw bijgewoond van de bestuurster van de Ford. De schouw werd verricht door de forensische geneeskundige [naam forensisch geneeskundige] .
b. het relaas van verbalisanten [namen verbalisanten] [pag. 44 en 45]
Op 26 juni 2016 werd het lijk van de overledene, [slachtoffer 1] , geboren op [1957] te Eindhoven, getoond aan [benadeelde partij 2] , geboren op [1987] te Eindhoven, zoon van het slachtoffer en aan [benadeelde partij 3] , geboren op [1952] te Leende, zus van het slachtoffer. Zij verklaarden ieder voor zich: “Het lijk dat u mij nu toont, is het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1] . Ik herken het stoffelijk overschot aan het postuur, uiterlijk en kleding.”
c. de relazen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] [pag. 29 t/m 33 en p. 40]
Op 25 juni 2016, omstreeks 23:34 uur, kregen wij, samen met diverse andere eenheden van politie Oost-Brabant het verzoek om te gaan naar de snelweg A50, ter hoogte van hectometerpaal 108.1, in de gemeente Sint-Oedenrode. Aldaar zou een verkeersongeval hebben plaatsgevonden. Er zou een voertuig op de kop op de snelweg liggen en een persoon zou bekneld in het voertuig zitten.
Omstreeks 23:42 uur kwamen ter plaatsen aan, samen met enkele andere eenheden. Wij zagen dat deels op de vluchtstrook en deels in de berm een personenauto op de kop lag. Wij zagen dat een stukje verderop een witte Volkswagen Golf met de neus in een sloot stond. Van onze collega’s vernamen wij dat de enige inzittende van het voertuig dat op de kop lag, was overleden. Tevens hoorden wij dat bij de aanrijding twee voertuigen betrokken waren, te weten het voertuig dat op de kop lag en de witte Volkswagen Golf.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag twee mannen en een vrouw staan. Ik zag dat de vrouw de andere man vasthield. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , vroeg aan de vrouw wie de bestuurder was geweest van de witte Volkswagen Golf. Ik, [verbalisant 1] , hoorde dat de vrouw verklaarde dat de man die zij kort daarvoor vasthield en die aan het schreeuwen was, de bestuurder was geweest. Ik, [verbalisant 1] , vroeg aan de man of hij de bestuurder was geweest. Ik, [verbalisant 1] , hoorde dat de man verklaarde dat hij de bestuurder was geweest. Via dienstdoende officier van justitie hoorden wij, telefonisch, dat met tussenkomst van enkele getuigen de personalia van de verdachte bekend waren geworden. De verdachte zou zijn genaamd: [verdachte] , geboren op [1993] in Litouwen.
Ik, [verbalisant 1] , heb de bestuurder van de witte Golf verzocht om medewerking te verlenen aan een voorlopig onderzoek naar uitgeademde lucht als bedoeld in art. 160 lid 5 Wegenverkeerswet 1994. De bestuurder voldeed aan dit verzoek. Als uitslag gaf het alcoholselectieapparaat een F (Falen) indicatie. Op dit apparaat is het mogelijk om de resultaten van de laatste tests te zien. Ik zag hierop dat de uitslag op het alcoholselectieapparaat 790 microgram per liter uitgeademde lucht bedroeg.
Op het politiebureau heb ik, [verbalisant 1] , aan de verdachte het bevel gegeven om zijn medewerking te verlenen aan een ademanalyse als bedoeld in artikel 163 lid 1 Wegenverkeerswet 1994. Ik, [verbalisant 1] , deelde de verdachte mede dat hij verplicht was om aan dit bevel gehoor te geven en dat hij verplicht was om dus een twee[de] blaastest af te leggen. Wij hoorden dat de verdachte verklaarde dat hij al op straat had geblazen en dat hij niet nogmaals een blaastest wilde afleggen. Ik, [verbalisant 1] , legde de verdachte uit dat hij op straat een eerste test had geblazen en dat hij nu een definitief onderzoek moest gaan doen. Ik, [verbalisant 1] , legde nogmaals uit dat hij verplicht was om aan dit bevel gehoor te geven en dat wanneer hij dit niet zou doen dit zou worden opgevat als een weigering. Hierbij gaf ik, [verbalisant 1] , nogmaals het bevel om mee te werken aan de ademanalyse. Wij hoorden dat de verdachte opnieuw verklaarde dat hij geen blaastest zou gaan doen.
Ik, [verbalisant 1] , deelde de verdachte mede dat hij ervan werd verdacht zojuist betrokken te zijn geweest bij een dodelijke aanrijding terwijl hij onder invloed was van alcohol en dat dit een zeer ernstig feit was. Ik, [verbalisant 1] , deelde mede dat hij verplicht was om aan het bevel voor de ademanalyse gehoor te geven. Hierbij gaf ik, [verbalisant 1] , voor de derde maal het bevel om mee te werken aan een ademanalyse. Wij hoorden de verdachte verklaren dat hij niet mee zou werken aan een ademanalyse omdat hij zijn advocaat niet had gesproken.
p. 40: Ik het dienstvoertuig roken wij, verbalisanten, dat de adem van [verdachte] riekte naar het inwendig gebruik van alcohol.
d. het relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 6] [pag. 37-38]
Ik zag dat de bestuurder van de witte Volkswagen Golf niet goed op zijn benen kon staan. Ik zag dat hij enkele malen bijna door zijn benen zakte. Ik zag dat de grotere man van het drietal de bestuurder van de witte Volkswagen Golf moest ondersteunen.
e. de verklaring van de [getuige 1] [pag. 49]
Ik ben op 25 juni 2016, omstreeks 23.00 uur, met een kennis genaamd [verdachte] vanuit mijn verblijfplaats in Wijchen vertrokken. Er is ook nog een Pools meisje met ons meegegaan. Wij zijn met zijn drieën vertrokken in de auto van [verdachte] . Dat is een witte Volkswagen Golf IV. [verdachte] bestuurde de auto. Ik zat achterin.
Ik weet niet goed wat [verdachte] vanavond bezielde want zijn rijstijl was anders. Ik zag namelijk dat hij stoer deed, met één hand boven op het stuur. Na ongeveer een halfuur rijden zag ik dat [verdachte] een andere auto wilde inhalen. Tijdens die inhaalmanoeuvre zag ik dat hij te laat was met het naar de rechterbaan te gaan. Ik hoorde een klap en hij raakte toen met het rechter voorlicht van zijn auto de linker achterkant van zijn voorganger. Dit was een kleine donkerkleurige auto.
f. de verklaring van de [getuige 5] [pag. 52, 53]
Op 25 juni 2016, tussen 23:30 uur en 23:45 uur, ben ik getuige geweest van een verkeersongeval, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg A50, te Veghel. Op genoemde datum en tijdstip reed ik als bijrijder mee in een personenauto, merk VW, type golf 6-1.4, kleur zwart. Ik zat rechts achterin genoemd voertuig. De bestuurder van het voertuig waar ik in zat heet [getuige 4] . Rechts voorin, naast [getuige 4] , zat [getuige 6] . Achterin naast mij zat [getuige 7] . Ik denk dat wij 120 km/u reden.
Wij kwamen uit de richting Nijmegen en reden in de richting van Eindhoven. Plotseling zag ik achter onze auto iemand seinen met zijn lichten. Wij reden op de linker rijbaan. Ik zag dat [getuige 4] naar rechts stuurde om de auto die naar ons seinde ons te laten passeren. Ik zag dat deze auto ons met hoge snelheid inhaalde. Ik zag dat het een witte auto betrof. Ik kon het merk op type van de witte auto niet zien. Ik zag dat deze auto, nadat hij ons gepasseerd was, naar rechts stuurde en vervolgens plotseling krachtig afremde. Ik zag dat aan de remlichten van de witte auto.
Ik voelde en zag dat [getuige 4] snel naar links stuurde om de witte auto te ontwijken. Ik zag dat de witte auto hard achterop een auto, die daarvoor reed, botste. Ik zag meerdere brokstukken op de rijbaan belanden. Ook zag ik dat de auto, die door de witte auto geraakt werd, enkele keren over de kop sloeg. Ik zag dat de witte auto en de auto die door de witte aangereden was in de berm terecht kwamen.
Wij zijn een stukje verder gereden en gestopt op de vluchtstrook. Ik zag dat [getuige 4] , [getuige 6] en [getuige 7] uit onze auto stapten. Ik zag dat ze naar de aangereden auto liepen. Toen ze terugkwamen hoorde ik van hen dat de vrouw die in de auto zat was overleden.
g. de verklaring van de [getuige 6] [pag. 54-55]
Op 25 juni 2016 reden wij over de A50. Een vriend, [getuige 4] , bestuurde de auto. Toen wij de afslag St. Oedenrode passeerden, zag ik dat een auto die achter ons reed met zijn verlichting begon te seinen. Ik zag dat [getuige 4] hierop opschoof naar rijstrook 2. Vervolgens zag ik dat een witkleurige Volkswagen Golf ons via rijstrook 1 passeerde. Ik zag op onze kilometerteller dat wij 130 kilometer per uur reden. Ik zag dat de witte golf ons met een forsere snelheid passeerde. Op het moment van passeren zag ik dat de witte golf dicht langs onze personenauto reed. Hierop zag ik dat de witte golf abrupt op rijstrook 2 ging rijden. Hierbij zag ik dat hij ons afsneed. Kort hierop zag ik dat de witte golf weer een moment op rijstrook 1 ging rijden en vervolgens weer op rijstrook 2. Op dit moment zag ik dat de witte golf tegen een andere personenauto aanreed die over rijstrook 2 reed. Volgens mij betrof dit een donkerkleurige Ford Ka. Ik zag dat dit hard ging en de Ford Ka ongeveer vier keer over de kop sleg en in de berm terechtkwam.
h. de verklaring van [getuige 4]
Op 25 juni 2016, omstreeks 23:45 reed ik over de A50 richting Eindhoven. Toen ik de afslag Sint Oedenrode passeerde zag ik een personenauto achter mij met zijn verlichting seinen. Ik besloot om op te schuiven naar rijstrook 2. Vervolgens zag ik dat een witte Volkswagen Golf mij over rijstrook 1 passeerde. Ik zag dat de witte Golf, op het moment van passeren erg dicht langs mij afreed. Ik reed hierop iets verder naar rechts. Ik zag op mijn kilometerteller dat ik ongeveer 120 kilometer per uur reed. Ik zag dat de witte Golf veel harder reed.
Hierop zag ik dat de witte Golf direct opschoof naar rijstrook 2. Ik zag dat hij mij als het ware afsneed. Vervolgens zag ik dat hij weer voor een moment opschoof naar rijstrook 1. Ik zag dat er een andere personenauto, volgens mij een Ford K, voor mij reed.
Ik zag dat de witte Golf dit voertuig in de linkerflank dan wel achterzijde aanreed.
i. de verklaring van de [getuige 8] [pag. 56-57]
Op 25 juni 2016 reed ik op de A50 te Veghel. Ik zag dat er voor mij een witte Volkswagen Golf reed. Ik zag dat de witte Golf van links naar rechts zwabberde. Ik zag dat de witte Golf van de linkerrijstrook naar de vluchtstrook reed, en zo weer terug naar de linkerrijstrook. Ik zag dat de witte Golf een paar keer bijna een auto raakte die ook op de rijbaan reed. Dit ging maar net goed. Ik had sterk het vermoeden dat de bestuurder van de witte golf onder invloed was. Ik merkte dit aan de manier van hoe de auto van links naar rechts zwabberde, en niet in een rechte lijn over de weg reed. Omdat de auto zo aan het zwabberen was, ben ik ongeveer 200 meter achter hem gaan rijden, zodat ik niet in gevaar kwam. Ik zag dat de witte Golf van links naar rechts ging op de rijbaan.
Enkele seconden later zag ik dat de witte Golf op de linkerrijstrook ging rijden. Dit was ongeveer 200 meter voor de plaats waar het ongeluk gebeurde. Ik zag dat hij dicht tegen de vangrail aan reed, hij raakte de vangrail net niet. Ik zag dat de witte Golf opeens naar rechts toe ging. Ik zag dat de witte Golf met zijn rechterzijkant van de auto tegen de linkerzijkant van de auto op rijstrook 2 kwam.
j. de verklaring van de [getuige 3] [pag. 60]
Op 25 juni 2016, tussen 23:20 en 23:45 uur, reed ik met mijn personenauto (Skoda Rapid, [kenteken 3] ) op de A50 in de richting Eindhoven. Ik reed samen met mijn vriendin. Toen wij ter hoogte van afrit Veghel-Noord reden, zag ik in mijn binnenspiegel dat er twee auto’s die op rijstrook 1 en 2 naast elkaar reden werden ingehaald door een personenauto via de vluchtstrook. Kort daarna reed de personenauto die zojuist over de vluchtstrook had ingehaald achter mij. Ik reed op dat moment op de rechterrijstrook. Ik zag dat de bestuurder zijn groot licht aanzette en dat hij mij inhaalde. De auto reed vlak langs mij, ik bedoel dat er maar weinig ruimte tussen mijn en zijn auto zat op het moment van inhalen. Ik reed in het midden van de rechterrijstrook. Tevens zag ik dat gevarenlichten van de auto werden aangezet nadat hij mij had ingehaald. Deze gevarenlichten werden weer uitgezet toen hij mij tot ongeveer 500 meter was gepasseerd.
Ik zag dat het een witte VW Golf betrof. Het kenteken was wit van kleur en ik zag dat het een Litouws voertuig betrof. Voor de combinatie stond als landsteken LT. Ik zag dat deze witte Golf zwalkte over beide rijstroken. Ik vond het rijgedrag van de bestuurder van de witte Golf zeer gevaarlijk en ik wilde zoveel mogelijk uit de buurt van deze auto blijven. Even later zag ik ter hoogte van St.-Oedenrode meerdere remlichten en knipperlichten oplichten. Kort hierna zag ik een klein model auto, donker van kleur op zijn kop op de rand van de vluchtstrook met de voorkant in de richting van Veghel liggen. Ook zag ik dat de zojuist genoemde witte Golf die ons eerder met gevaarlijk rijgedrag passeerde in de berm met schade stilstond.
2. de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 december 2016 afgelegd
Op 25 juni 2016, omstreeks 23:30, reed ik als bestuurder van de witte Volkswagen Golf met het Litouwse [kenteken 2] op de A50, samen met [getuige 1] en [getuige 9] . We kwamen uit de richting van Nijmegen en reden in de richting van Eindhoven.
Ik had die avond bier gedronken. Het besturen lukte die avond niet omdat ik alcoholhoudende drank gedronken had. Ik begrijp dat dat veel meer is dan toegestaan voor iemand met een rijbewijs, wat ik niet heb.
Ik heb iemand via de vluchtstrook rakelings ingehaald. Op de vluchtstrook activeerde ik mijn gevarenlichten. Dat moet op de vluchtstrook omdat dat een gevaarlijke situatie is. Ik wilde de Ford Ka ook inhalen, maar was te laat. Ik ben toen tegen de achterkant van de Ford gebotst. Ik heb na het raken van de Ford Ka geremd, en ben toen in de berm terechtgekomen.
Ik had nog nooit zo gereden, dat kwam door alcohol. Ik had haast en ik had gedronken.