ECLI:NL:RBOBR:2017:4298

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 augustus 2017
Publicatiedatum
14 augustus 2017
Zaaknummer
01/879031-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meermalen gepleegde oplichting door manipulatie van elektriciteitsmeters

Op 14 augustus 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meermalen oplichting heeft gepleegd door elektriciteitsmeters te manipuleren. De verdachte heeft in de periode van 25 februari 2011 tot en met 25 februari 2016 op negen verschillende adressen in en rondom 's-Hertogenbosch en Haaren illegale stroomaansluitingen gemaakt en de meterstanden teruggedraaid. Dit leidde tot financiële schade voor de energiemaatschappijen Enexis B.V. en Endinet B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, op listige wijze heeft gehandeld om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door gebruik te maken van kunstgrepen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan oplichting en heeft een taakstraf van 240 uren opgelegd, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879031-16
Datum uitspraak: 14 augustus 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te Solo (Nederlands-Indië) op [geboortedatum 1] 1941,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 31 juli 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 juni 2017. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 februari 2011 tot en met 25 februari 2016 te 's-Hertogenbosch en/of Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch en/of Helmond en/of Helvoirt, gemeente Haaren, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Enexis B.V. en/of Endinet B.V. heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, en/of het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in de/het pand(en)
- [adres 2] en/of
- [adres 3] en/of
- [adres 4] en/of
- [adres 5] , gemeente 's-Hertogenbosch, en/of
- [adres 6] en/of - [adres 7] en/of
- [adres 8] en/of
- [adres 9] , gemeente Haaren, en/of
- [adres 10] , gemeente 's-Hertogenbosch, en/of - [adres 11] te 's-Hertogenbosch en/of
- [adres 12] en/of
- [adres 13] ,

(telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk een illegale stroomaansluiting gemaakt en/of (een) zekering(en() van de elektrische installatie verzwaard en/of (een) zegel(s) van de elektrische installatie verwijderd en/of verbroken en/of het telwerk van de elektrische installatie teruggedraaid, waardoor Enexis B.V. en/of Endinet B.V., werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte, dan wel een inschuld aan Enexis B.V. en/of Endinet B.V. werd teniet gedaan;

en/of
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 februari 2011 tot en met 25 februari 2016 te 's-Hertogenbosch en/of Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch en/of Helmond en/of Helvoirt, gemeente Haaren, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Enexis B.V. en/of Endinet B.V. heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, en/of het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in de/het pand(en)
- [adres 2] en/of
- [adres 3] en/of
- [adres 4] en/of
- [adres 5] , gemeente 's-Hertogenbosch, en/of
- [adres 6] en/of - [adres 7] en/of
- [adres 8] en/of
- [adres 9] , gemeente Haaren, en/of
- [adres 10] , gemeente 's-Hertogenbosch, en/of - [adres 11] en/of
- [adres 12] en/of
- [adres 13] ,

(telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk een illegale stroomaansluiting gemaakt en/of (een) zekering(en() van de elektrische installatie verzwaard en/of (een) zegel(s) van de elektrische installatie verwijderd en/of verbroken en/of het telwerk van de elektrische installatie teruggedraaid, waardoor werd getracht Enexis B.V. en/of Endinet B.V., te bewegen tot bovenomschreven afgifte, dan wel werd getracht een inschuld aan Enexis B.V. en/of Endinet B.V. teniet te doen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs.

1.Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voltooide oplichting zal worden bewezen verklaard, met uitzondering van de adressen [adres 11] en de [adres 13] . Ten aanzien van het [adres 13] dient de (cumulatief/alternatief ten laste gelegde) poging tot oplichting te worden bewezen verklaard, waarbij de officier van justitie heeft aangevoerd dat het staken van die poging geen verband houdt met van de wil van verdachte afhankelijke omstandigheden. Voor wat betreft het [adres 11] dient verdachte te worden vrijgesproken, nu de aanleiding voor het binnentreden op dat adres onvoldoende duidelijk blijkt uit het dossier en dit ook bij navraag bij de politie niet duidelijk is geworden.

2.Het standpunt van de verdediging.

De raadsvrouwe heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde voltooide oplichting kan worden bewezen, met uitzondering van de [adres 7] , [adres 11] en [adres 13] ; van de oplichting op laatstgenoemde adressen dient verdachte te worden vrijgesproken.
Net als de officier van justitie is de raadsvrouwe van mening dat de aanleiding voor het binnentreden op de [adres 11] onvoldoende duidelijk blijkt uit het dossier. Verder heeft de raadsvrouwe aangevoerd dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij nooit op het [adres 7] is geweest en dat het procesdossier ook overigens onvoldoende bewijs bevat om ten aanzien van dit adres tot een bewezenverklaring te komen. Met betrekking tot het [adres 13] heeft de raadsvrouwe aangevoerd dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zijn eerder bij de politie afgelegde verklaring niet klopt en dat hij op dit adres nooit daadwerkelijk de elektriciteitsmeter heeft teruggedraaid. Uitgaande van die verklaring, kan op grond van het dossier evenmin de poging tot oplichting worden bewezen.
3.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
3.1.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, om redenen zoals door de officier van justitie genoemd, dient te worden vrijgesproken van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op het [adres 11] . Eveneens zal de rechtbank verdachte vrijspreken ten aanzien van het [adres 8] . Immers volgt uit het dossier dat op dat adres een zogenaamde tussenmeter was geplaatst, zodat niet kan worden bewezen dat Enexis B.V. is bewogen tot het tenietdoen van een inschuld. Ook zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op het [adres 13] . De rechtbank ziet aanleiding om uit te gaan van de ter terechtzitting door verdachte afgelegde verklaring, inhoudende dat hij op voornoemd adres nooit (eerder) daadwerkelijk de elektriciteitsmeter heeft teruggedraaid. Naar het oordeel van de rechtbank kan de (cumulatief/alternatief ten laste gelegde) poging tot oplichting evenmin worden bewezen. Weliswaar heeft verdachte op 4 februari 2016 een bezoek gebracht aan de [adres 13] , maar op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden bewezen dat daar toen sprake is geweest van een begin van uitvoering.
3.2
Bewijsmiddelen en overwegingen
De rechtbank acht op grond van:
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 2] [2] ;
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 3] [3] ;
- het uitgewerkte telefoongesprek d.d. 13 februari 2016 tussen nn-man [naam 1] ) en [naam 2] [4] ;
- het relaas van [naam verbalisant] met betrekking tot de bakengegevens van het voertuig van verdachte [5] ;
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 14] [6] ;
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 6]
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 9] [8] ;
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 10] [9] ;
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 12] [10] ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie op 27 februari 2016 en ter terechtzitting van 31 juli 2017,
wettig en overtuigend bewezen dat verdachte Enexis B.V. heeft opgelicht door op de [adres 6] , [adres 3] , [adres 4] , [adres 5] , [adres 6] , [adres 9] , [adres 10] en [adres 12] , de elektriciteitsmeter terug te draaien, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
Met betrekking tot het [adres 7] bezigt de rechtbank de navolgende bewijsmiddelen:

De kennisgeving van inbeslagneming [11] m.b.t. het pand [adres 7] :
Inbeslagneming
Plaats: [adres 7]
Datum: 22 maart 2016
Omstandigheden: Vermoedelijk fraude gepleegd met meters
Volgnummer 1
Object: Meter
Aantal/eenheid: 1 St
Merk/type: Siemens Kwh Meter
Serienummer: 37645619
Bijzonderheden: Eigendom van Enexis

De aangifte van Enexis B.V. [12]
Namens Enexis B.V. gevestigd te ’s-Hertogenbosch ben ik, [medewerkster] , uit hoofde van mijn functie bevoegd om aangifte te doen bij de politie. Enexis B.V. heeft met een bedrijf genaamd [café] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel [
[adres 7]]. Op 22 maart 2016 is door fraude-inspecteur [naam 3] van Enexis B.V. een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting in bovengenoemd perceel. Bij dit onderzoek is geconstateerd dat er met de zegels van de meter gefraudeerd is. Tevens is de meter beschadigd. Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van het huishoudelijk verbruik niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
Het bij de aangifte gevoegde‘Rapport onderzoek kWh-meter’van Enexis Meterparkbeheer vermeldt:
kWh-meter: Siemens
Fabr. Nummer: 37645419
Adres: [adres 7]
Datum onderzoek: 9 mei 2016
Resultaten: De meter werd aangeboden met een beschadigde fabrieksverzegeling aan de linkerzijde, aan de rechterzijde ontbrak de verzegeling. Op de achterzijde van de telwerkplaat bevinden zich krassen veroorzaakt door het verwijderen hiervan. Onderzoek wijst uit dat de meter beschadigingen vertoont aan het telwerk.

De verklaring van [naam 4] , geboren op [geboortedatum 2] 1964 te Cayeli (Turkije) [13] :
Op 22 maart 2016 werd door de politie een onderzoek naar energiefraude in de zaak van verdachte, genaamd [café] , gevestigd aan de [adres 7] ingesteld.
V: Ik heb u medegedeeld dat u wordt verdacht van diefstal van elektriciteit dan wel van oplichting. Wat is uw eerste reactie op deze verdenking?
A: Dat is gebeurd. Iemand kwam bij me om dat te doen. […] Ik heb de laatste drie jaren de standen van de elektriciteitsmeter terug laten zetten.
O: Wij tonen verdachte een foto van [verdachte] .
V: Herkent u deze man en wat kunt u verder over hem verklaren?
A: Dit is de man die in mijn [café] de elektriciteitsmeter heeft teruggezet. Ik was daarbij aanwezig. Hij heeft dat 3 jaren achtereen in mijn zaak gedaan.

Het relaas van [naam verbalisant] [14] :
Uit de opgevraagde historische verkeersgegevens van de telefoon van [verdachte]
bleek dat er telefonische contacten waren geweest met het [telefoonnummer] .
Deze contacten waren geweest op 12, 24 en 28 oktober 2015, op 2, 3, 21, en 23 december 2015 en op 1 en 3 januari 2016. Het genoemde telefoonnummer is in gebruik bij [naam 4] , geboren op [geboortedatum 2] 1964. Uit de gegevens van de politie systemen bleek dat de eigenaar van het [café] , zijnde [naam 4] , in 2013 aangifte had gedaan waarbij hij gebruik maakte van het [telefoonnummer] .
Na de aanhouding van [verdachte] werd zijn woning op [camping]
doorzocht. Bij deze doorzoeking werden o.a. een aantal handgeschreven aantekeningen
aangetroffen. Op een van deze briefjes/aantekening stond het navolgende:
“ [telefoonnummer] ”.
Bij de aanhouding van [verdachte] werd een navigatiesysteem aangetroffen in zijn voertuig. De inhoud van dit navigatie systeem werd nader onderzocht waarbij o.a. de navolgende informatie werd gevonden: “ [adres 15] ”. Uit de bijbehorende coördinaten bleek dit de [adres 15] te betreffen, zijnde het GBA-adres van [naam 4] .
Op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook op het [adres 7] Enexis B.V. heeft opgelicht door op het genoemde adres de elektriciteitsmeter terug te draaien, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.
Tot slot overweegt de rechtbank nog het volgende. Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer verklaard dat hij steeds door zijn opdrachtgevers werd gevraagd om de elektriciteitsmeter terug te draaien, kort vóórdat die opdrachtgevers hun meterstand ten behoeve van de jaarafrekening aan Enexis B.V. dienden door te geven. Op grond van die verklaring, al dan niet in samenhang bezien met het bij het merendeel van de panden gedurende meerdere jaren achter elkaar terugdraaien van de meterstanden (twee keer in het pand op de [adres 3] , de [adres 4] , de [adres 6] en de [adres 9] en drie keer in het pand op de [adres 2] , de [adres 7] en de [adres 10] ) moet het er voor worden gehouden dat de afrekening door Enexis telkens heeft plaatsgevonden aan de hand van deze gemanipuleerde meterstanden en acht de rechtbank bewezen dat Enexis B.V. daadwerkelijk is bewogen tot het tenietdoen van de inschuld. Derhalve komt de rechtbank in alle gevallen - de drie hierboven genoemde adressen uitgezonderd - tot een bewezenverklaring van de voltooide oplichting.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van 25 februari 2011 tot en met 25 februari 2016 te ’s-Hertogenbosch en Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch en Helmond en Helvoirt, gemeente Haaren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen Enexis B.V. heeft bewogen tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in de panden
- [adres 2] en
- [adres 3] en
- [adres 4] en
- [adres 5] , gemeente 's-Hertogenbosch, en
- [adres 6] en - [adres 7] en
- [adres 9] , gemeente Haaren, en
- [adres 10] , gemeente 's-Hertogenbosch en
- [adres 12]
telkens valselijk en listiglijk en bedrieglijk (een) zegel(s) van de elektrische installatie verbroken en/of het telwerk van de elektrische installatie teruggedraaid, waardoor een inschuld aan Enexis B.V. werd teniet gedaan.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen zij bewezen acht, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Door de raadsvrouwe is onder meer aangevoerd dat de door de officier van justitie geëiste straf in geen verhouding staat tot de (taak-)straffen die in het kader van de TOM-zitting zijn aangeboden aan de bewoners van de panden waar de elektriciteitsfraude heeft plaatsgevonden. Mede gelet op de omstandigheid dat verdachte op het gebied van fraude-delicten een
first offenderis, de leeftijd van verdachte, en het feit dat hij relatief lang heeft moeten wachten voordat deze zaak op zitting werd behandeld, heeft de raadsvrouwe verzocht om te volstaan met een taakstraf, met eventueel daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, gedurende een periode van vijf jaar schuldig gemaakt aan oplichting van Enexis B.V. door op negen verschillende adressen de elektriciteitsmeter te manipuleren. Door verdachtes oplichtingshandelingen konden klanten van Enexis B.V. meterstanden doorgegeven die een lager elektriciteitsverbruik suggereerden dan het werkelijke elektriciteitsverbruik, als gevolg waarvan Enexis B.V. inkomsten is misgelopen en aldus financieel is benadeeld. Verdachte heeft zich daarbij laten leiden door financieel gewin. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de omstandigheid dat verdachte van meet af aan openheid van zaken heeft gegeven en medewerking heeft verleend aan het onderzoek hetgeen het onderzoek in aanzienlijke mate heeft vergemakkelijkt.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de straffen die in het kader van een zogenaamde TOM-zitting aan de bewoners van de panden waar de manipulaties hebben plaatsgevonden zijn aangeboden en veelal zijn geaccepteerd, te weten taakstraffen tussen de 40 en 50 uur.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van de maximale taakstraf passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden opleggen, met een proeftijd van 2 jaren. Met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het tenlastegelegde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de straftoemeting aangewend voor het voorkomen van nieuwe strafbare gedragingen.
Aldus zal de rechtbank een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 63, 326 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
oplichting, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
-
Taakstrafvoor de duur van
240 urensubsidiair 120 dagen hechtenis
met aftrekovereenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
de rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
-
Gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden voorwaardelijkmet een
proeftijd van 2 jaren;
de rechtbank stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. M. Senden en mr. M.S. van den Besselaar, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P. Susijn, griffier,
en is uitgesproken op 14 augustus 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, team ondermijning, met proces-verbaalnummer 2015286483.CUATRO.83542 (‘Einddossier Cuatro’), afgesloten op 28 juni 2016, aantal doorgenummerde pagina’s: 685.
2.Geschrift met opschrift ‘Enexis - Aangifte - Dossiernummer 5233JS00116’, inhoudende de aangifte van Enexis B.V. d.d. 13 mei 2016, alsmede de daarbij gevoegde bijlage, pagina’s 154, 155, 158 en 159.
3.Geschrift met opschrift ‘Enexis – Aangifte - Dossiernummer 5233NH00116’, inhoudende de aangifte van Enexis B.V. d.d. 13 mei 2016, alsmede de daarbij gevoegde bijlage, pagina’s 212, 213, 216 en 217.
4.Geschrift met opschrift ‘Gesprek - Onderzoek: OBRAA15236-Cuatro - kenmerkregel: half 1 achterkant frietzaak’, inhoudende een uitgewerkt telefoongesprek d.d. 13 februari 2016, pagina 232.
5.Proces-verbaal ‘relaas’ van [naam verbalisant] d.d. 28 juni 2016, pagina 28.
6.Geschrift met opschrift ‘Enexis - Aangifte - Dossiernummer 5241JR00116’, inhoudende de aangifte van Enexis B.V. d.d. 13 mei 2016, alsmede de daarbij gevoegde bijlage, pagina’s 272 tot en met 275.
7.Geschrift met opschrift ‘Enexis - Aangifte - Dossiernummer 5233JT00116’, inhoudende de aangifte van Enexis B.V. d.d. 17 mei 2016, alsmede de daarbij gevoegde bijlage, pagina’s 320, 321, 324 en 325.
8.Geschrift met opschrift ‘Enexis - Aangifte - Dossiernummer 5268BW00116’, inhoudende de aangifte van Enexis B.V. d.d. 17 mei 2016 en de daarbij gevoegde bijlage, pagina’s 452, 453, 456 en 457.
9.Geschrift met opschrift ‘Enexis - Aangifte - Dossiernummer 5247XE00116’, inhoudende de aangifte van Enexis B.V. d.d. 17 mei 2016 en de daarbij gevoegde bijlagen, pagina’s 470, 471, 474 en 475.
10.Geschrift met opschrift ‘Enexis - Aangifte - Dossiernummer 5701NJ00116’, inhoudende de aangifte van Enexis B.V. d.d. 29 februari 2016 en de daarbij gevoegde bijlage, pagina’s 527 tot en met 530.
11.Kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer PL2100-2016048204-2 d.d. 22 maart 2016, pagina 328.
12.Geschrift met opschrift ‘Enexis - Aangifte - Dossiernummer 5707CE00116’, inhoudende de aangifte van Enexis d.d. 8 april 2016, alsmede de daarbij gevoegde bijlage, pagina’s 338, 339, 351 en 352.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 4] d.d. 31 maart 2016, pagina’s 330 en 331.
14.Proces-verbaal ‘relaas’ van verbalisant [naam verbalisant] d.d. 28 juni 2016, pagina’s 46 en 47.