3.2Bewijsmiddelen en overwegingen
De rechtbank acht op grond van:
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 2];
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 3];
- het uitgewerkte telefoongesprek d.d. 13 februari 2016 tussen nn-man [naam 1] ) en [naam 2];
- het relaas van [naam verbalisant] met betrekking tot de bakengegevens van het voertuig van verdachte;
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 14];
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 6]
;
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 9];
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 10];
- de aangifte van Enexis B.V. met betrekking tot het pand aan de [adres 12];
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie op 27 februari 2016 en ter terechtzitting van 31 juli 2017,
wettig en overtuigend bewezen dat verdachte Enexis B.V. heeft opgelicht door op de [adres 6] , [adres 3] , [adres 4] , [adres 5] , [adres 6] , [adres 9] , [adres 10] en [adres 12] , de elektriciteitsmeter terug te draaien, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
Met betrekking tot het [adres 7] bezigt de rechtbank de navolgende bewijsmiddelen:
De kennisgeving van inbeslagnemingm.b.t. het pand [adres 7] :
Inbeslagneming
Plaats: [adres 7]
Datum: 22 maart 2016
Omstandigheden: Vermoedelijk fraude gepleegd met meters
Volgnummer 1
Object: Meter
Aantal/eenheid: 1 St
Merk/type: Siemens Kwh Meter
Serienummer: 37645619
Bijzonderheden: Eigendom van Enexis
De aangifte van Enexis B.V.
Namens Enexis B.V. gevestigd te ’s-Hertogenbosch ben ik, [medewerkster] , uit hoofde van mijn functie bevoegd om aangifte te doen bij de politie. Enexis B.V. heeft met een bedrijf genaamd [café] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel [
[adres 7]]. Op 22 maart 2016 is door fraude-inspecteur [naam 3] van Enexis B.V. een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting in bovengenoemd perceel. Bij dit onderzoek is geconstateerd dat er met de zegels van de meter gefraudeerd is. Tevens is de meter beschadigd. Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van het huishoudelijk verbruik niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
Het bij de aangifte gevoegde‘Rapport onderzoek kWh-meter’van Enexis Meterparkbeheer vermeldt:
kWh-meter: Siemens
Fabr. Nummer: 37645419
Adres: [adres 7]
Datum onderzoek: 9 mei 2016
Resultaten: De meter werd aangeboden met een beschadigde fabrieksverzegeling aan de linkerzijde, aan de rechterzijde ontbrak de verzegeling. Op de achterzijde van de telwerkplaat bevinden zich krassen veroorzaakt door het verwijderen hiervan. Onderzoek wijst uit dat de meter beschadigingen vertoont aan het telwerk.
De verklaring van [naam 4] , geboren op [geboortedatum 2] 1964 te Cayeli (Turkije):
Op 22 maart 2016 werd door de politie een onderzoek naar energiefraude in de zaak van verdachte, genaamd [café] , gevestigd aan de [adres 7] ingesteld.
V: Ik heb u medegedeeld dat u wordt verdacht van diefstal van elektriciteit dan wel van oplichting. Wat is uw eerste reactie op deze verdenking?
A: Dat is gebeurd. Iemand kwam bij me om dat te doen. […] Ik heb de laatste drie jaren de standen van de elektriciteitsmeter terug laten zetten.
O: Wij tonen verdachte een foto van [verdachte] .
V: Herkent u deze man en wat kunt u verder over hem verklaren?
A: Dit is de man die in mijn [café] de elektriciteitsmeter heeft teruggezet. Ik was daarbij aanwezig. Hij heeft dat 3 jaren achtereen in mijn zaak gedaan.
Het relaas van [naam verbalisant]:
Uit de opgevraagde historische verkeersgegevens van de telefoon van [verdachte]
bleek dat er telefonische contacten waren geweest met het [telefoonnummer] .
Deze contacten waren geweest op 12, 24 en 28 oktober 2015, op 2, 3, 21, en 23 december 2015 en op 1 en 3 januari 2016. Het genoemde telefoonnummer is in gebruik bij [naam 4] , geboren op [geboortedatum 2] 1964. Uit de gegevens van de politie systemen bleek dat de eigenaar van het [café] , zijnde [naam 4] , in 2013 aangifte had gedaan waarbij hij gebruik maakte van het [telefoonnummer] .
Na de aanhouding van [verdachte] werd zijn woning op [camping]
doorzocht. Bij deze doorzoeking werden o.a. een aantal handgeschreven aantekeningen
aangetroffen. Op een van deze briefjes/aantekening stond het navolgende:
“ [telefoonnummer] ”.
Bij de aanhouding van [verdachte] werd een navigatiesysteem aangetroffen in zijn voertuig. De inhoud van dit navigatie systeem werd nader onderzocht waarbij o.a. de navolgende informatie werd gevonden: “ [adres 15] ”. Uit de bijbehorende coördinaten bleek dit de [adres 15] te betreffen, zijnde het GBA-adres van [naam 4] .
Op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook op het [adres 7] Enexis B.V. heeft opgelicht door op het genoemde adres de elektriciteitsmeter terug te draaien, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.
Tot slot overweegt de rechtbank nog het volgende. Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer verklaard dat hij steeds door zijn opdrachtgevers werd gevraagd om de elektriciteitsmeter terug te draaien, kort vóórdat die opdrachtgevers hun meterstand ten behoeve van de jaarafrekening aan Enexis B.V. dienden door te geven. Op grond van die verklaring, al dan niet in samenhang bezien met het bij het merendeel van de panden gedurende meerdere jaren achter elkaar terugdraaien van de meterstanden (twee keer in het pand op de [adres 3] , de [adres 4] , de [adres 6] en de [adres 9] en drie keer in het pand op de [adres 2] , de [adres 7] en de [adres 10] ) moet het er voor worden gehouden dat de afrekening door Enexis telkens heeft plaatsgevonden aan de hand van deze gemanipuleerde meterstanden en acht de rechtbank bewezen dat Enexis B.V. daadwerkelijk is bewogen tot het tenietdoen van de inschuld. Derhalve komt de rechtbank in alle gevallen - de drie hierboven genoemde adressen uitgezonderd - tot een bewezenverklaring van de voltooide oplichting.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van 25 februari 2011 tot en met 25 februari 2016 te ’s-Hertogenbosch en Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch en Helmond en Helvoirt, gemeente Haaren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen Enexis B.V. heeft bewogen tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in de panden
- [adres 2] en
- [adres 3] en
- [adres 4] en
- [adres 5] , gemeente 's-Hertogenbosch, en
- [adres 6] en
- [adres 7] en
- [adres 9] , gemeente Haaren, en
- [adres 10] , gemeente 's-Hertogenbosch en
- [adres 12]
telkens valselijk en listiglijk en bedrieglijk (een) zegel(s) van de elektrische installatie verbroken en/of het telwerk van de elektrische installatie teruggedraaid, waardoor een inschuld aan Enexis B.V. werd teniet gedaan.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen zij bewezen acht, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Door de raadsvrouwe is onder meer aangevoerd dat de door de officier van justitie geëiste straf in geen verhouding staat tot de (taak-)straffen die in het kader van de TOM-zitting zijn aangeboden aan de bewoners van de panden waar de elektriciteitsfraude heeft plaatsgevonden. Mede gelet op de omstandigheid dat verdachte op het gebied van fraude-delicten een
first offenderis, de leeftijd van verdachte, en het feit dat hij relatief lang heeft moeten wachten voordat deze zaak op zitting werd behandeld, heeft de raadsvrouwe verzocht om te volstaan met een taakstraf, met eventueel daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, gedurende een periode van vijf jaar schuldig gemaakt aan oplichting van Enexis B.V. door op negen verschillende adressen de elektriciteitsmeter te manipuleren. Door verdachtes oplichtingshandelingen konden klanten van Enexis B.V. meterstanden doorgegeven die een lager elektriciteitsverbruik suggereerden dan het werkelijke elektriciteitsverbruik, als gevolg waarvan Enexis B.V. inkomsten is misgelopen en aldus financieel is benadeeld. Verdachte heeft zich daarbij laten leiden door financieel gewin. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de omstandigheid dat verdachte van meet af aan openheid van zaken heeft gegeven en medewerking heeft verleend aan het onderzoek hetgeen het onderzoek in aanzienlijke mate heeft vergemakkelijkt.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de straffen die in het kader van een zogenaamde TOM-zitting aan de bewoners van de panden waar de manipulaties hebben plaatsgevonden zijn aangeboden en veelal zijn geaccepteerd, te weten taakstraffen tussen de 40 en 50 uur.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van de maximale taakstraf passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden opleggen, met een proeftijd van 2 jaren. Met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het tenlastegelegde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de straftoemeting aangewend voor het voorkomen van nieuwe strafbare gedragingen.
Aldus zal de rechtbank een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 63, 326 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
oplichting, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
-
Taakstrafvoor de duur van
240 urensubsidiair 120 dagen hechtenis
met aftrekovereenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
de rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
-
Gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden voorwaardelijkmet een
proeftijd van 2 jaren;
de rechtbank stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het
einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. M. Senden en mr. M.S. van den Besselaar, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P. Susijn, griffier,
en is uitgesproken op 14 augustus 2017.