Uitspraak
[verdachte] ,
bijlage 1) is aan verdachte ten laste gelegd dat:
[slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ) die destijds zijn buurmeisje was.
Verdachte heeft op 2 en 3 augustus 2016 onder meer verklaard:Het klopt dat [slachtoffer 1] meerdere keren per maand bij mij en mijn gezin bleef logeren (p. 119, eindpv). [slachtoffer 1] sliep dan bij [dochter verdachte] op de slaapkamer op een matrasje naast [dochter verdachte] . Dat matrasje lag dan op de grond (p. 120, eindpv). Als nachtkleding droeg ik in die tijd onder meer een boxershort. Als ik mogelijk naar de wc moest en langs de kamer liep van [dochter verdachte] dan keek ik vanaf de overloop naar binnen. Als het niet goed was dan deed ik de dekens goed. Dat kan bij allebei zijn. Bij wie er dan logeert (p. 133, eindpv). Als [slachtoffer 1] verklaart dat ik, als ik bij haar knielde, een boxershort aan had dan denk ik dat ik haar aan het onderstoppen was (p. 135, eindpv).Er was één keer dat [slachtoffer 2] niet kon slapen en ik er op mijn hurken even bij gezeten heb en tegen haar gezegd heb dat ze maar gewoon moest gaan slapen. Ze lag toen wakker. Ik heb toen haar schouders aangeraakt (p. 126, eindpv).
datum aangifte) tot aan
. De officier van justitie heeft zich tegen de verzoeken verzet vanwege een gebrek aan noodzaak.
Legt op de volgende straffen en maatregel.
Gevangenisstrafvoor de duur van 60 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het
Taakstrafvoor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis.
Maatregelvan schadevergoeding van € 2.500,= subsidiair 35 dagen hechtenis.