ECLI:NL:RBOBR:2017:4120

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 augustus 2017
Publicatiedatum
4 augustus 2017
Zaaknummer
01/865107-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving

Op 7 augustus 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte had haar woning ter beschikking gesteld aan drie mannen, terwijl zij wist dat de aanwezige aangever het slachtoffer zou worden van gewelddadige handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk gelegenheid had verschaft voor de gepleegde misdrijven. De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van een auto, telefoon, horloge en andere goederen van de aangever, waarbij geweld en bedreiging met geweld werd gebruikt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair tenlastegelegde feiten, maar achtte de subsidiaire feiten bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/865107-16
Datum uitspraak: 7 augustus 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [adres] ..
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 juli 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte en haar raadsvrouw naar voren is gebracht
.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 juni 2017.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 24 juli 2017 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 4 augustus 2016 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (Mercedes, met het [kenteken] ) en/of een telefoon (I-phone) en/of een horloge (imitatie Rolex) en/of een ID-kaart en/of een rijbewijs en/of kleding en/of een zonnebril en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , epleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een auto (Mercedes, met het [kenteken] ) en/of een telefoon (I-phone) en/of een horloge (imitatie Rolex) en/of een ID-kaart en/of een rijbewijs en/of kleding en/of een zonnebril en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of haar mededaders:
- die [slachtoffer] in de bank heeft/hebben gedrukt en/of
- (vervolgens) een knie op de borst(kas) van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen met de vuist(en) en/of knuppel(s) en/of
- die [slachtoffer] een mes op/tegen de keel heeft/hebben gedrukt en/of
- die [slachtoffer] met touw heeft/hebben vastgebonden en/of
- die [slachtoffer] messen en/of knuppels heeft/hebben getoond en/of
- daarbij (telkens) heeft/hebben geroepen dat ze/zij geld wil/willen en/of gezegd "we hebben ook een pistool hier, moet je hem zien?" en/of
- die [slachtoffer] een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond;
- een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, tegen het/de hoofd/slaap heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of
- heeft/hebben gezegd "ze niks te verliezen hadden en als ik niet mee zou werken dat ze mijn hele familie gingen uitmoorden" en/of "geen onverwachte bewegingen anders steek ik je neer" en/of "als je gaat rennen steek ik je neer", althans woorden van soortgelijke strekking
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Verdachtes mededader(s) op of omstreeks 4 augustus 2016 te Eindhoven, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (Mercedes, met het [kenteken] ) en/of een telefoon (I-phone) en/of een horloge (imitatie Rolex) en/of een ID-kaart en/of een rijbewijs en/of kleding en/of een zonnebril en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een auto (Mercedes, met het [kenteken] ) en/of een telefoon (I-phone) en/of een horloge (imitatie Rolex) en/of een ID-kaart en/of een rijbewijs en/of kleding en/of een zonnebril en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachtes mededader(s):
- die [slachtoffer] in de bank heeft/hebben gedrukt en/of
- (vervolgens) een knie op de borst(kas) van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen met de vuist(en) en/of knuppel(s) en/of
- die [slachtoffer] een mes op/tegen de keel heeft/hebben gedrukt en/of
- die [slachtoffer] met touw heeft/hebben vastgebonden en/of
- die [slachtoffer] messen en/of knuppels heeft/hebben getoond en/of
- daarbij (telkens) heeft/hebben geroepen dat ze/zij geld wil/willen en/of gezegd "we hebben ook een pistool hier, moet je hem zien?" en/of
- die [slachtoffer] een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond;
- een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, tegen het/de hoofd/slaap heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of
- heeft/hebben gezegd "ze niks te verliezen hadden en als ik niet mee zou werken dat ze mijn hele familie gingen uitmoorden" en/of "geen onverwachte bewegingen anders steek ik je neer" en/of "als je gaat rennen steek ik je neer", althans woorden van soortgelijke strekking
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf/welke misdrijven verdachte op 4 augustus 2016 te Eindhoven, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- haar, verdachtes, woning ter beschikking te stellen aan een of meer personen ten behoeve van een (geheim) gesprek tussen deze personen en een andere voor haar, verdachte, onbekende man (naar blijkt: [slachtoffer] ) en/of
- een afspraak te maken met voornoemde [slachtoffer] via een datingsite en/of
- voornoemde [slachtoffer] uit te nodigen om te komen eten in haar woning en/of
- de deur van haar woning te hebben geopend en/of die [slachtoffer] binnen te hebben gelaten en/of
- tegen die [slachtoffer] te hebben gezegd "Ik ga mezelf even omkleden, wacht maar vast in de kamer", althans woorden van soortgelijke strekking.
2.
Zij op of omstreeks 4 augustus 2016 te Eindhoven, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s)
- via een datingsite een afspraak gemaakt met die [slachtoffer] en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] uitgenodigd om te komen eten in een woning en/of
- die [slachtoffer] in de bank gedrukt en/of
- (vervolgens) een knie op de borst(kas) van die [slachtoffer] gedrukt en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] een mes op/tegen de keel gedrukt en/of
- die [slachtoffer] met touw vastgebonden en/of
- die [slachtoffer] geslagen met de vuist(en) en/of knuppel(s) en/of
- die [slachtoffer] een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, getoond;
- een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, tegen het/de hoofd/slaap gedrukt en/of gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat "ze niks te verliezen hadden en als ik niet mee zou werken dat ze mijn hele familie gingen uitmoorden" en/of "geen onverwachte bewegingen anders steek ik je neer" en/of "als je gaat rennen steek ik je neer", althans woorden van soortgelijke strekking en/of
- met gebruikmaking van het numeriek overwicht wat verdachten op die [slachtoffer] hadden, een situatie voor die [slachtoffer] gecreëerd waardoor die [slachtoffer] belet werd het pand te verlaten.
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Verdachtes mededader(s) op of omstreeks 4 augustus 2016 te Eindhoven, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben de mededader(s)
- via een datingsite een afspraak gemaakt met die [slachtoffer] en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] uitgenodigd om te komen eten in een woning en/of
- die [slachtoffer] in de bank gedrukt en/of
- (vervolgens) een knie op de borst(kas) van die [slachtoffer] gedrukt en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] een mes op/tegen de keel gedrukt en/of
- die [slachtoffer] met touw vastgebonden en/of
- die [slachtoffer] geslagen met de vuist(en) en/of knuppel(s) en/of
- die [slachtoffer] een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, getoond;
- een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, tegen het/de hoofd/slaap gedrukt en/of gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat "ze niks te verliezen hadden en als ik niet mee zou werken dat ze mijn hele familie gingen uitmoorden" en/of "geen onverwachte bewegingen anders steek ik je neer" en/of "als je gaat rennen steek ik je neer", althans woorden van soortgelijke strekking en/of
- met gebruikmaking van het numeriek overwicht wat verdachten op die [slachtoffer] hadden, een situatie voor die [slachtoffer] gecreëerd waardoor die [slachtoffer] belet werd het pand te verlaten,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf/welke misdrijven zij, verdachte, op 4 augustus 2016 te Eindhoven, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- haar, verdachtes, woning ter beschikking te stellen aan een of meer personen ten behoeve van een (geheim) gesprek tussen deze personen en een andere voor haar, verdachte, onbekende man (naar blijkt: [slachtoffer] ) en/of
- een afspraak te maken met voornoemde [slachtoffer] via een datingsite en/of
- voornoemde [slachtoffer] uit te nodigen om te komen eten in haar woning en/of
- de deur van haar woning te hebben geopend en/of die [slachtoffer] binnen te hebben gelaten en/of
- tegen die [slachtoffer] te hebben gezegd "Ik ga mezelf even omkleden, wacht maar vast in de kamer", althans woorden van soortgelijke strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak feit 1 primair en feit 2 primair.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair en 2 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan - conform de vordering van de officier van justitie - behoort te worden vrijgesproken.

Bewijs feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Volgens de officier van justitie volgt uit de bewijsmiddelen dat het opzet van verdachte niet alleen was gericht op de medeplichtigheid maar ook op de grondfeiten. Het opzet van verdachte was, anders dan dat van de plegers van het tenlastegelegde, evenwel niet gericht op de gepleegde gewelddadige handelingen. Dat afwijkend opzet dient te worden verdisconteerd in de aan verdachte op te leggen straf.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de subsidiair aan verdachte tenlastegelegde feiten. Verdachte heeft tegen betaling haar woning aan onbekenden ter beschikking gesteld. Zij wist dat er in haar woning een geheim gesprek zou plaatsvinden tussen deze personen en een haar onbekende man, maar meer ook niet. Verdachte heeft de deur geopend en aangever haar woning binnengelaten. Dat is misschien onhandig en naïef, maar voor het aannemen van (voorwaardelijk) opzet op de tenlastegelegde gronddelicten ontoereikend. Dat opzet kan ook niet (mede) worden afgeleid uit de feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan nadat de politie verdachte, kort na het tenlastegelegde, in haar woning had gesproken waardoor verdachte voor het eerst besefte dat er iets ernstigs in haar woning was voorgevallen. Verdachte was door de komst van de politie dusdanig geschrokken dat zij heeft getracht zichzelf een alibi te verschaffen. Ook de WhatsApp berichten die zij naar [naam] heeft verstuurd, dienen in dit licht te worden beschouwd. Tenslotte kan niet worden vastgesteld dat verdachte reeds voor het tenlastegelegde wist dat er tijdens de afspraak die in haar woning tussen aangever en de daders plaatsvond, zou gaan over geld. Een nichtje van verdachte heeft bij de politie weliswaar verklaard dat zij van verdachte had gehoord dat de geplande afspraak verband zou houden met geld, maar het is niet ondenkbaar dat deze getuige dat aspect tijdens haar verklaring heeft ingevuld.
Het oordeel van de rechtbank.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de bewijsbijlage. Deze bijlage is bij dit vonnis gevoegd en de inhoud daarvan dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
De rechtbank is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer tot vrijspraak van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde wordt weerlegd door de in de bewijsbijlage opgesomde bewijsmiddelen en onderstaande overwegingen.
De door de rechtbank te beantwoorden rechtsvraag
De vraag waarvoor de rechtbank zich ziet gesteld, is of uit de bewijsmiddelen, niettegenstaande de verklaring van verdachte, kan worden afgeleid dat het opzet van de verdachte - al dan niet in voorwaardelijke vorm - was gericht op de door de plegers begane misdrijven zoals omschreven in de tenlastelegging, of een onderdeel daarvan. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
1.
Contacten met de daders en financieel motief
Daarbij is ten eerste van belang dat verdachte meermalen, zowel voorafgaand als ook na het tenlastegelegde, contacten heeft gehad met een of meer daders waarbij afspraken zijn gemaakt over het beschikbaar stellen van haar woning. Voor die dienst is verdachte een beloning in het vooruitzicht gesteld. Uit de WhatsApp gesprekken die verdachte op 5 augustus voerde met [naam] - volgens verdachte één van de mannen die gedurende het tenlastegelegde in haar woning aanwezig was - en welke gesprekken door haar waren gewist, leidt de rechtbank af dat de hoogte van de vergoeding afhankelijk was gesteld van de voorwaarde dat aangever betaalde en dat verdachte, blijkens haar reactie, van die afspraak op de hoogte was.
Bovendien blijkt uit de verklaring van de nicht van verdachte, [naam nicht] , dat verdachte - anders dan zij heeft verklaard - reeds voorafgaande aan het bezoek van aangever op de hoogte was van het feit dat de daders de woning nodig hadden omdat zij nog geld kregen van aangever.
2.
Opruimen van de woning
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank voorts af dat verdachte niet alleen wetenschap had van het financiële motief van de daders, maar dat zij meer wist over hetgeen in haar woning te gebeuren stond.
Enkele uren voor het tenlastegelegde heeft verdachte eveneens via WhatsApp berichten uitgewisseld met [naam] . Ook deze berichten heeft verdachte gewist. Deze WhatsApp berichten luiden, voor zover hier van belang:
Verdachte: Hoi [naam] , als het vandaag of morgen doorgaat. Wil ik wat details weten en over het geld hebben. X
[naam] : We zijn nu samen… ken je me bellen… Normaal nie via app.
Verdachte: Ik bel je zo.
[naam] : Waar bn je nu x
Verdachte: Ben al thuis alles is al opgeruimd.
Uit deze berichten leidt de rechtbank af dat verdachte [naam] heeft gevraagd om informatie met betrekking tot hetgeen er in haar woning stond te gebeuren en dat er kennelijk telefonisch contact heeft plaatsgevonden waarbij een afspraak is gemaakt over het ‘opruimen’ van de woning.
Wat dit opruimen van de woning inhield, volgt vervolgens uit de verklaring van [naam nicht] . Zij heeft bij de politie verklaard dat ze op 4 september 2016 samen met haar vriend in de woning van verdachte was en dat zij de woonkamer samen met verdachte heeft opgeruimd en onder meer heeft ontdaan van foto’s, speelgoed en scherpe voorwerpen. Ter terechtzitting heeft verdachte, na te zijn geconfronteerd met deze verklaring, toegegeven te hebben opgeruimd, waarbij echter het opruimen van scherpe voorwerpen werd ontkend. De rechtbank duidt deze ontkenning, in het licht van het overige bewijsmateriaal, als een poging om haar wetenschap omtrent het tenlastegelegde te verhullen. De verklaring van [naam nicht] acht de rechtbank geloofwaardig omdat zij hierover gedetailleerd verklaart. Ze verklaart onder meer dat de foto’s in de hal in een la werden gelegd en het speelgoed in de kelder.
De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat verdachte na alle contacten met (een van de) daders niet wist wat er in haar woning stond te gebeuren, terwijl zij wel de woonkamer heeft geprepareerd en daarmee een omgeving heeft gecreëerd waarin een persoon weerloos gemaakt kon worden.
3.
Periode kort voor en tijdens het tenlastegelegde
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat [naam nicht] , haar vriend en hun hond de woning van verdachte dienden te verlaten in verband met de aanstaande komst van de mannen. Ook het jonge dochtertje van verdachte was reeds bij een vriendin van verdachte in Rosmalen ondergebracht. Verdachte heeft de drie mannen in haar woning gelaten en met hen afgesproken dat zij de deur voor aangever zou openen en hem zou zeggen dat hij in de woonkamer kon blijven, terwijl zij naar boven zou gaan om zich om te kleden. Verdachte heeft, toen aangever bij de woning was aangekomen, gehandeld zoals afgesproken, waarna zij naar boven is gegaan en ruim twee uren op haar slaapkamer heeft gewacht. Gedurende deze tijd heeft verdachte [naam nicht] via WhatsApp berichten op de hoogte gehouden van aankomst en vertrek van de mannen. Ook deze WhatsApp berichten zijn door verdachte van haar telefoon verwijderd. Ter terechtzitting van de rechtbank heeft verdachte verklaard niets van hetgeen zich op de begane grond heeft afgespeeld te hebben gehoord. De rechtbank hecht aan deze verklaring geen geloof. De rechtbank stelt vast dat verdachte bij de politie andersluidend heeft verklaard, immers dat zij - toen ze de trap op liep - hoorde dat er in de woonkamer werd gezegd dat de mannen nog geld zouden krijgen. Bovendien volgt uit de verklaring van [naam nicht] dat de woning van verdachte een zeer gehorige woning betreft, terwijl aangever heeft verklaard dat de mannen hebben geschreeuwd en er bovendien fors geweld is gebruikt. Dit brengt mee dat verdachte gehoord moet hebben wat zich in haar woning heeft afgespeeld. Uit deze omstandigheid leidt de rechtbank, in samenhang met het overige bewijsmateriaal, af dat verdachte niets heeft gedaan naar aanleiding van hetgeen zij beneden heeft gehoord omdat zij wist wat zich een verdieping lager voltrok. Zo verdachte al muziek zou hebben geluisterd - met deze verklaring is verdachte eerst gekomen nadat zij ter zitting werd geconfronteerd met de verklaring van [naam nicht] aangaande de gehorigheid van haar woning - is niet aannemelijk dat verdachte in de ruim twee uren dat zij op haar slaapkamer verbleef niets van de gewelddadige handelingen in de woonkamer zou hebben meegekregen.
4.
Periode na het tenlastegelegde
Ter terechtzitting is verdachte geconfronteerd met het WhatsAppbericht dat verdachte aan [naam] heeft verzonden op 5 augustus 2016 te 01:22 uur voor zover inhoudende:
“Serieus als die vent door gaat jullie kipneppen hem en ik maak um persoonlijk dood”. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij met ‘die vent’ aangever bedoelde. Zij zou het bericht hebben verzonden omdat zij boos was op aangever aangezien hij degene was die de politie naar haar woning zou hebben gestuurd. Een dergelijk bericht past naar het oordeel van de rechtbank niet bij de geschrokken gemoedstoestand waarin verdachte zich naar eigen zeggen op dat moment bevond. Bovendien leidt de rechtbank, in onderling verband en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, uit de specifieke woordkeus van verdachte af dat zij wel degelijk wist wat zich in haar woning had afgespeeld.
De rechtbank begrijpt de inhoud van de WhatAppberichten die later die dag (5 augustus 2016) zijn verzonden tussen verdachte en [naam] , gelet op de context en de reacties over en weer, mede in het licht van de overige bewijsmiddelen, ook niet anders dan dat verdachte op de hoogte was van het tenlastegelegde. Uit enkele van die berichten die dag leidt de rechtbank af dat verdachte het haar in het vooruitzicht gestelde geld wenste te ontvangen. Ook deze berichten geven niet de indruk dat verdachte erg geschrokken was van het gegeven dat zich in haar woning iets ‘ergers’ had afgespeeld. Integendeel. De berichten getuigen van een berekende op winstbejag gestoelde houding.
Conclusie
Gelet op het voorgaande en alle bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte op de hoogte was van hetgeen in haar woning zou gaan gebeuren. De rechtbank hecht aan de andersluidende verklaring van verdachte geen geloof. In dat verband overweegt de rechtbank bovendien nog - hetgeen de overtuiging sterkt dat verdachte opzet had op de door de plegers begane misdrijven - dat verdachte een vriendin heeft aangezet tot het afleggen van een valse verklaring teneinde zichzelf een alibi te verschaffen en aldus haar betrokkenheid bij de feiten te verhullen. Ook heeft zij, zoals hiervoor reeds overwogen, WhatsApp berichten uit haar telefoon verwijderd en haar nicht, [naam nicht] , verzocht hetzelfde te doen.
Aldus acht de rechtbank buiten redelijke twijfel dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. subsidiair
Verdachtes mededaders op 4 augustus 2016 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een auto, Mercedes, met het [kenteken] en een telefoon, I-phone, en een horloge, imitatie Rolex, en een ID-kaart en een rijbewijs en kleding en een zonnebril en geld, toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachtes mededaders:
- die [slachtoffer] in de bank hebben gedrukt en
- vervolgens een knie op de borst van die [slachtoffer] hebben gedrukt en
- die [slachtoffer] hebben geslagen met de vuisten en knuppels en
- die [slachtoffer] een mes tegen de keel hebben gedrukt en
- die [slachtoffer] met touw hebben vastgebonden en
- die [slachtoffer] messen en knuppels hebben getoond en
- daarbij hebben geroepen dat zij geld willen en gezegd "we hebben ook een pistool hier, moet je hem zien?" en
- die [slachtoffer] een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, hebben getoond;
- een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, tegen de slaap hebben gedrukt en
- hebben gezegd "ze niks te verliezen hadden en als ik niet mee zou werken dat ze mijn hele familie gingen uitmoorden" en "geen onverwachte bewegingen anders steek ik je neer" en "als je gaat rennen steek ik je neer",
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 4 augustus 2016 te Eindhoven opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door
- haar, verdachtes, woning ter beschikking te stellen en
- de deur van haar woning te hebben geopend en die [slachtoffer] binnen te hebben gelaten en
- tegen die [slachtoffer] te hebben gezegd "Ik ga mezelf even omkleden, wacht maar vast in de kamer".
2. Subsidiair
Verdachtes mededaders op 4 augustus 2016 te Eindhoven, tezamen en in vereniging, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben de mededaders
- die [slachtoffer] in de bank gedrukt en
- vervolgens een knie op de borst van die [slachtoffer] gedrukt en
- die [slachtoffer] een mes tegen de keel gedrukt en
- die [slachtoffer] met touw vastgebonden en
- die [slachtoffer] geslagen met de vuisten en knuppels en
- die [slachtoffer] een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, getoond;
- een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, tegen de slaap gedrukt en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat "ze niks te verliezen hadden en als ik niet mee zou werken dat ze mijn hele familie gingen uitmoorden" en "geen onverwachte bewegingen anders steek ik je neer" en "als je gaat rennen steek ik je neer",
- met gebruikmaking van het numeriek overwicht wat verdachten op die [slachtoffer] hadden, een situatie voor die [slachtoffer] gecreëerd waardoor die [slachtoffer] belet werd het pand te verlaten,
tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op 4 augustus 2016 te Eindhoven, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door
- haar, verdachtes, woning ter beschikking te stellen en
- de deur van haar woning te hebben geopend en die [slachtoffer] binnen te hebben gelaten en
- tegen die [slachtoffer] te hebben gezegd "Ik ga mezelf even omkleden, wacht maar vast in de kamer".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat zij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. De raadsvrouw heeft derhalve oplegging van een gevangenisstraf bepleit gelijk aan de duur van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft haar woning ter beschikking gesteld aan drie mannen terwijl zij wist dat in haar woning een diefstal met geweld en bedreiging met geweld alsmede een wederechtelijke vrijheidsberoving zouden plaatsvinden. Ook heeft zij de deur voor aangever open gedaan en hem verzocht in de kamer te wachten wetende dat hij het slachtoffer zou worden van geweld. Verdachte heeft gehandeld uit puur winstbejag en zich niet bekommerd om het welzijn van het slachtoffer, die in de veronderstelling verkeerde een afspraak te hebben met verdachte. Een diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt, is voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Dergelijke misdrijven leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving.
Gelet op de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat verdachte blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 20 juni 2017 niet eerder door een rechter onherroepelijk is veroordeeld tot een straf, maakt - gelet op voor omschreven ernst - niet dat de zaak kan worden afgedaan met een straf gelijk aan de duur van het door verdachte ondergane voorarrest, zoals door de raadsvrouw is bepleit.
Alles afwegende acht de rechtbank, de persoonlijke belangen van verdachte ten spijt, een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk passend en geboden. Het voorwaardelijk deel acht de rechtbank aangewezen om verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te begaan. De rechtbank acht geen termen aanwezig om aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf een bijzondere voorwaarde (meldplicht) te koppelen zoals door de reclassering is geadviseerd in het rapport van 2 november 2016. Verdachte heeft immers veel steun aan haar moeder en krijgt bovendien begeleiding vanuit Wij Eindhoven.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 48, 56, 282, 310, 311.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Vrijspraak
verklaartniet bewezen dat de verdachte het haar onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
verklaarthet onder 1 subsidiair en onder 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaartniet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
De voortgezette handeling van:
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
en
medeplichtigheid aan medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven
en beroofd houden.
Strafbaarheid
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
De op te leggen straf
De rechtbank legt op de volgende straf:
- een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
4 maanden voorwaardelijkmet een
proeftijd van 2 jaren.
Stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. M. Senden en mr. M.S. van den Besselaar, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G.J.B. van Weegen, griffier,
en is uitgesproken op 7 augustus 2017.