Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
en/of
artikel 2 en 3 Opiumwet
De formele voorvragen.
De bewezenverklaring.
het klopt dat ik op 6 september 2016 in Veldhoven de in de tenlastelegging vermelde hoeveelheid cocaïne en die vermelde hoeveelheid XTC-pillen voorhanden had. De plastic tas die in de bosjes aan de [adres 1] verstopt was, was van mij. Het betrof mijn handelsvoorraad.
De jongen met het blauwe trainingspak op de scooter die op 9 juli 2016 XTC-pillen met de opdruk Playboy heeft verkocht op [adres 2] in Veldhoven, ben ik geweest.
Ik ben rond april 2016 verdovende middelen gaan verkopen. Cocaïne verkocht ik door zoals ik het zelf inkocht. Het klopt dat ik hasjiesj ook verkocht aan minderjarigen.
november 2015bij [verdachte] softdrugs gekocht. Ik schat 15 tot 20 keer. Hij verkocht wiet of hash. Ik appte hem op zijn mobiele [nummer] . (…) Hij staat als [alias] in mijn telefoon. [verdachte] kwam altijd zelf de softdrugs brengen. Voor 10 euro kreeg ik meer dan 1,1 gram per keer.
ongeveer 1 jaarhennep bij [verdachte] . Ik was 17 jaar oud, eind 17. [verdachte] wist dat ik 17 was. Het klopt dat het om 12 keer 2 gram per maand ging dus 24 gram hennep.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan of die tot het begaan van de feiten zijn bestemd terwijl deze voorwerpen (in hun gezamenlijkheid) van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
onttrekken aan het verkeer: