Op 21 april 2017 hebben verzoekers, in hun hoedanigheid van erfgenamen, een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank tot benoeming van een vereffenaar op basis van artikel 4:203 BW. De zaak is behandeld op 27 juni 2017, waar verzoeksters en hun advocaat aanwezig waren, terwijl de verweerster niet persoonlijk verscheen. De rechtbank heeft op 26 juli 2017 uitspraak gedaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de heer [erflater] is overleden op [datum overlijden] en heeft geen testament achtergelaten. Alle erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. Er zijn verschillende vermogensbestanddelen en schulden, waaronder een vordering van de erflater op de verweerster, die nog niet is voldaan. Dit heeft geleid tot een slechte verstandhouding tussen de verzoekers en de verweerster.
De verweerster heeft verweer gevoerd tegen de benoeming van een vereffenaar, stellende dat de nalatenschap bijna is afgewikkeld en dat de benoeming onnodige kosten met zich meebrengt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de slechte verstandhouding tussen partijen de afwikkeling van de nalatenschap belemmert en dat benoeming van een vereffenaar in het belang van alle erfgenamen is.
De rechtbank heeft het verzoek tot benoeming van de heer mr. J.Th.M. Diks als vereffenaar toegewezen. De kosten van de procedure en de vereffenaar zullen, indien er voldoende baten zijn, ten laste van de nalatenschap komen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de rechtbank heeft de griffier opgedragen de benoeming in het boedelregister in te schrijven en te publiceren op rechtspraak.nl.