Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.MR. PIETER RUDOLF DEKKER,kantoorhoudende te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch,
MR. GEURT TE BIESEBEEK,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Haeresteijn Holding B.V,
2.[eiseres sub 2] ,kantoorhoudende te [woonplaats] ,
- de dagvaarding van 1 juni 2017 met producties, genummerd 1 tot en met 18;
- de correspondentie omtrent de op 28 juni 2017 zijdens [gedaagde] aan de orde gestelde vraag of het mr. Roosmale Nepveu vrij staat in de onderhavige zaak als voorzieningenrechter op te treden, uitmondend in het schrijven van de griffier aan partijen d.d. 3 juli 2017 dat het kort geding op 6 juli 2017 zou worden behandeld door mr. Roosmale Nepveu;
- de brief van mr. Sieben van 5 juli 2017 met producties, genummerd 2 tot en met 7, en de aankondiging dat [gedaagde] niet in persoon ter zitting zou verschijnen;
- de brief van mr. Ortiz Aldana van 5 juli 2017, waarin deze aan de voorzieningenrechter heeft verzocht met toepassing van artikel 134 lid 4 Rv. [gedaagde] te gelasten persoonlijk ter zitting aanwezig te zijn;
- de door de griffier telefonisch medegedeelde beslissing van de voorzieningenrechter dat de voorzieningenrechter de persoonlijke verschijning van [gedaagde] niet zou gelasten;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 6 juli 2017;
- de in het eerste kort geding bij brief van 16 mei 2017 in het geding gebrachte productie 1, die op verzoek van mr. Sieben ook in de nieuwe procedure als ingebracht wordt beschouwd;
- de pleitnota van mr. Ortiz Aldana;
- de pleitnota van mr. Sieben.
2.Feiten
“U zegt mij dat het beroep niet slaagt en dat u bepaalt dat mijn antwoord op deze vraag niet zal worden gebruikt in een strafrechtelijke procedure tegen mij of de personen ten aanzien van wie ik mij op mijn verschoningsrecht beroep.”
3.Het geschil
Primair:
te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de door [gedaagde] aan de curatoren en/of de bewindvoerder te verlenen volmacht op basis waarvan de curatoren en/of de bewindvoerder bevoegd zijn bij ING Bank N.V. een kopie op te vragen van alle stukken betrekking hebbend op de opening van de ING-rekening en alle bankafschriften daarvan vanaf het moment dat de rekening is geopend;
€ 1.500,00 voor iedere dag dat hij niet aan die veroordeling voldoet, met ingang van de vierde dag nadat dit vonnis aan hem is betekend;
4.De beoordeling
816,00