Op grond van het dossier kan het navolgende worden vastgesteld.
Verdachte was huurder van de zogenoemde ‘garagebox 7’ aan de [perceel 1] te Uden en huurde daarnaast en gelijktijdig een opslaglocatie gelegen aan de [perceel 2] . Verdachte heeft verklaard dat hij beide huurovereenkomsten is aangegaan voor een en dezelfde persoon wiens naam hij niet wil noemen aan wie hij meteen de sleutels tot de gehuurde ruimten (en daarmee het gebruik en genot) ter beschikking stelde. Verdachte verklaarde niet te hebben gevraagd noch te hebben geweten of vermoed waarvoor de loodsen zouden worden gebruikt.
Verdachte heeft de ruimte in Uden gehuurd met ingang van 1 maart 2016 van [verhuurder 2] . De ruimte in Zeeland heeft verdachte gehuurd met ingang van 1 juli 2016 van [verhuurder 1] . In de periode van 1 februari 2016 tot 1 juli 2016 had verdachte laatstgenoemde ruimte reeds als onderhuurder in gebruik gekregen van [onderhuurder] .
Op basis van informatie uit afschermprocessen-verbaal hebben op 17 oktober 2016 doorzoekingen plaatsgevonden in de loodsen te Uden en Zeeland.
In de loods te Uden werd - onder meer - aangetroffen een hoeveelheid van circa 1160 gram amfetamine alsmede grondstoffen en apparatuur die gebruikt plegen te worden voor de productie van synthetische drugs zoals amfetamine en MDMA.
In de loods te Zeeland werd naast een hennepkwekerij met circa 214 planten eveneens een grote hoeveelheid grondstoffen en apparatuur aangetroffen die gebruikt plegen te worden voor de productie van amfetamine en MDMA. Tevens werden grote hoeveelheden afvalstoffen aangetroffen afkomstig van de productie van dergelijke synthetische drugs.
De verhuurder van de loods te Uden, [verhuurder 2] , verklaarde dat het hem en zijn vrouw al geruime tijd was opgevallen dat er dagelijks een man (niet zijnde verdachte) in een witte Volkswagen Caddy naar de door verdachte gehuurde loods reed. [verhuurder 2] heeft daarop in de loods gekeken en gezien dat daar een vijftal (grijze) gasflessen en een groot aantal bloempotten stonden. Omdat het niet is geoorloofd om gasflessen in het gehuurde op te slaan heeft [verhuurder 2] verdachte hierop aangesproken toen deze kwam aangereden in een Ford bestelbus met naast hem de man die [verhuurder 2] eerder en vaker bij het gehuurde had gezien in een witte Volkswagen Caddy. Dit was circa 3 weken voor 17 oktober 2016.
Verdachte zou aldus zijn verklaring ter zitting direct na aanvang van de huurovereen-komsten en de afgifte van de sleutels geen toegang meer hebben gehad tot de betreffende loodsen en daar ook niet meer binnen zijn geweest. Verdachte bevestigde dat hij éénmaal bij het gehuurde in Uden geweest omdat verhuurder [verhuurder 2] hem had opgedragen om de gasflessen die op de verhuurde locatie waren opgeslagen te verwijderen. Verdachte werd daarbij vergezeld door de persoon voor wie hij de loods had gehuurd en is toen in de loods geweest om de gasflessen af te voeren; hem is bij die gelegenheid niets bijzonders opgevallen.
Verdachte is nadrukkelijk en aanhoudend bevraagd omtrent de persoon ten behoeve waarvan hij de loodsen zegt te hebben gehuurd. Verdachte weigert echter om identificerende gegevens omtrent deze persoon te verstrekken uit angst voor represailles. Verdachte zegt dat deze angst pas bij hem is opgekomen nadat hij via de politie vernam van de aard van de goederen die in de door hem gehuurde ruimtes werden aangetroffen.