In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 juni 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiser en de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, met als derde-partij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de acceptatie van een melding door verweerder, die betrekking had op ontgrondingen in het kader van het uitvoeringsplan ‘EVZ Goorloop-Zuid’. Eiser betwist de rechtmatigheid van de acceptatie, omdat deze zou zijn verleend zonder dat de melding was afgewacht, wat in strijd zou zijn met de provinciale ontgrondingenverordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de acceptatie van de melding niet in strijd is met de wet, omdat het niet afwachten van de acceptatie geen weigeringsgrond vormt. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn bezwaren te uiten en dat de acceptatie van de melding rechtmatig is. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zich aan de geldende wet- en regelgeving te houden, maar ook dat niet elke procedurele tekortkoming leidt tot onrechtmatigheid van een besluit.