ECLI:NL:RBOBR:2017:3194

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 juni 2017
Publicatiedatum
9 juni 2017
Zaaknummer
01/845083-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ramkraak op telefoonwinkel in Deurne met schadevergoeding

Op 12 juni 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een ramkraak op een telefoonwinkel in Deurne. De ramkraak vond plaats op 12 februari 2017, waarbij de verdachte samen met anderen mobiele telefoons en een laptop heeft gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de winkel heeft verschaft door middel van braak, en dat hij en zijn mededaders zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft tevens een schadevergoeding van € 1.000,- toegewezen aan de benadeelde partij, de telefoonwinkel, voor de materiële schade die is geleden door de ramkraak. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van 2 weken gevangenisstraf, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de gevolgen voor de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft eerder voor vermogensdelicten gediend en heeft zich niets aangetrokken van de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845083-17
Parketnummer vordering: 09/199241-15
Datum uitspraak: 12 juni 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedatum] 1980,
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 mei 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 april 2017.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 februari 2017 te Deurne tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel ([naam telefoonwinkel]) heeft weggenomen een hoeveelheid mobiele telefoons en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam telefoonwinkel] en/of [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen mobiele telefoons en/of laptop onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 februari 2017 te Delft, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een goed, te weten meerdere mobiele telefoons en/of een laptop heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 09/199241-15 is aangebracht bij vordering van 14 april 2017. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 19 november 2015. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Indien de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het primaire feit komt, kan in elk geval het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman pleit voor vrijspraak van beide ten laste gelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Op 12 februari 2017 is door [benadeelde 1] , namens [naam telefoonwinkel] , gelegen aan de [adresgegevens 1] aangifte gedaan van een ramkraak. [2] Op 12 februari 2017, omstreeks 05:08 uur, werd zij gebeld door haar zoon, die boven haar zaak, [naam telefoonwinkel] woont. Zij is vervolgens naar de zaak gereden en zag dat er een personenauto in de winkelruimte stond. Deze personenauto was voorzien van het [kenteken 1] en zij zag dat deze door de winkelruit gereden was. Binnen zag zij dat er enkele telefoons, die tentoongesteld waren, weggenomen waren. Zij schat dat er ongeveer 10 telefoons weggenomen zijn.
Op 12 februari 2017 omstreeks 05:00 uur kreeg de politie een melding van een inbraakalarm bij het bedrijf [naam telefoonwinkel] in Deurne. Onderweg naar de plaats delict zagen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] vanuit tegengestelde richting een rode personenauto van het merk Mercedes, voorzien van het [kenteken 2] hen tegemoet komen rijden. Het voertuig viel verbalisanten op omdat dit het enige voertuig was dat zij tegen kwamen vanuit het politiebureau naar de plaats delict. [3]
Omstreeks 05:07 uur waren verbalisanten ter plaatse. Zij zagen dat er een Volvo met het [kenteken 1] in de winkel stond. [verbalisant 3] zag dat het contactslot helemaal losgebroken was en er diverse kabels los hingen in het voertuig. [4]
Op 12 februari 2017 is door [benadeelde 2] aangifte gedaan van diefstal van haar auto, een Volvo 745, met [kenteken 1] . Deze auto is in de nacht van zaterdag 11 op zondag 12 februari 2017 weggenomen. [5]
Op 13 februari 2017 heeft [verbalisant 4] de camerabeelden van [naam telefoonwinkel] te Deurne bekeken. [6] Hij zag op de beelden onder meer het volgende:
Op 12 februari 2017 om 04.59.17 uur rijdt er een personenauto de winkel binnen.
Bestuurder - persoon 1 stapt uit de personenauto. Persoon 2 en 3 komen ook de winkel
ingelopen. Persoon 3 loopt naar een gesloten deur en slaat met een voorwerp tegen de
deur, waarna deze deur door hem geopend wordt. Op de camerabeelden van die ruimte is
te zien dat de persoon goederen van een bureau pakt en in een rugzak stopt. Persoon 1
en 2 lopen naar de mobiele telefoons, die in de winkel liggen. Persoon 1 en 2
trekken de telefoons los van de tafels. Persoon 2 stopt de telefoons in een rugzak,
kleur blauw. Persoon 1 loopt richting een tafel waar een 3-tal telefoons op liggen
van het merk "Huawei". Persoon trekt de telefoons los van de tafels en loopt
vervolgens naar een toonbank/balie. Op de balie ligt een laptop, kleur zwart en hij pakt
deze en loopt met de goederen de winkel uit. Persoon 3 loopt om 05.00.09 uur, de
kantoorruimte uit en komt weer het winkelgedeelte ingelopen en loopt richting buiten.
Vervolgens lopen persoon 2 en 3 ook de winkel uit.
Persoon 1 draagt geen rugzak. Draagt een donkere broek en jas. Jas is glimmend en
voorzien van lichtere vlakken op de schouders. Verder is er op beide mouwen een
lichtere band zichtbaar. Persoon draagt een grijze muts en lichte kleur sokken en
donkere schoenen.
Persoon 2 komt links naast de personenauto de winkel ingelopen. Persoon draagt een
rugzak, die blauw van kleur is. Persoon draagt een zwarte jas met capuchon. De
binnenvoering van de capuchon is oranje/rood gekleurd. Persoon draagt over zijn hoofd
een zwarte capuchon, die is dichtgemaakt met witte koorden. Verder draagt de
persoon een donkergekleurde broek. Persoon draagt lichtere kleur schoenen.
Persoon 3 draagt een donkere jas en broek. Persoon draagt een rugzak, blauw van
kleur. De persoon draagt opvallende witte schoenen met op de zijkant 3 donkere
strepen. Schoenen zijn erg gelijkend op schoenen van het merk "Adidas".
Op 12 februari 2017 omstreeks 13.28 uur zagen verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] door middel van de ANPR (rb: Automatic NumberPlate Recognition) een melding dat het voertuig met het [kenteken 2] richting Den Haag reed. Verbalisanten hebben de bestuurder van het voertuig een stopteken gegeven waaraan hij voldeed. In de auto zaten 3 personen, te weten verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [verbalisant 6] zag bij de voeten van verdachte [verdachte] een rugzak staan waarin mobiele telefoons en een laptop zaten. De rugzak is in beslag genomen. [7]
De rode Mercedes met [kenteken 2] staat op naam van [betrokkene 1] in Bacau, Roemenië. Zijn adres is [adresgegevens 2] . [8]
In de Mercedes-Benz is op 15 februari 2017 omstreeks 10:17 uur door [verbalisant 7] in de kofferbak een zwartkleurige jas van het merk FSBN, maat S, aangetroffen. [9] Hij zag dat de jas een capuchon had en dat de binnenvoering oranje van kleur was. Hij zag dat er diverse scheuren in de jas zaten. Op de foto’s van de jas is te zien dat op de achterzijde van de jas scheuren zitten waardoor de witte vulling van de jas zichtbaar is.
Op 14 februari 2017 heeft [verbalisant 8] de camerabeelden bekeken van de ramkraak bij de [naam telefoonwinkel]. [10] Verbalisant zag dat één van de verdachten gekleed was in een donkere korte jas met capuchon. Hij zag dat de jas voorzien was van een roodkleurige of oranje kleurige binnenkant van de capuchon en dat de achterkant van deze jas was voorzien van witte stukken. Verbalisant heeft foto’s ontvangen van [verbalisant 7] . Hij zag op de foto een jas met een oranje binnenvoering en voorzien van capuchon. Hij zag dat de jas ook voorzien was van witte stukken aan de achterzijde. Verbalisant herkent deze jas die vermoedelijk één van de verdachten aan had die betrokkenen is geweest bij de ramkraak.
Op 16 februari 2017, hebben [verbalisant 4] en [verbalisant 9] op de camerabeelden van de [naam telefoonwinkel] van 12 februari 2017 gezien dat een persoon, gekleed in een donkere jas voorzien van een oranje binnenvoering en een donker gekleurde broek een
blauwe rugzak draagt. [11] Deze blauwe rugzak komt overeen met de inbeslaggenomen rugzak.
Verbalisanten herkennen de blauwe rugzak op de camerabeelden aan de hand van de volgende kenmerken:
- Het logo "Adr System" is te zien op de voorzijde van de rugzak;
- Grijskleurige zijvakken welke aan beide zijdes bevestigd zitten;
- Grijskleurige touwtjes die bevestigd zitten aan de ritsen;
- Blauwkleurige koortjes die aan de rugzak bevestigd zitten.
Op 12 februari 2017 heeft [getuige] onder meer verklaard dat hij op zaterdag 11 februari 2017, om 18:05 uur, thuis kwam met zijn bus en zag dat aan de zijkant van [naam telefoonwinkel] 2 mannen stonden. De winkel was al gesloten. Hij parkeerde zijn bus op de oprit en bleef iets langer in de bus zitten. Vervolgens zag hij dat één van de mannen verder liep naar de [naam winkel] en de 2e man nog even bleef staan en vervolgens langs het pand van [naam telefoonwinkel] liep. Hij zag dat die man een gsm in zijn hand had. De twee mannen schatte hij ongeveer 20 jaar oud en ze waren donker gekleed.
Op 28 maart 2017 heeft verbalisant [verbalisant 9] de in beslag genomen gegevensdragers op forensische wijze uitgelezen.Middels het programma open cell id heeft hij de mastgegevens bekeken van de gegevensdrager, de mobiele telefoon die onder verdachte [medeverdachte 1] in beslag is genomen.
Hij voerde in het programma cell id de volgende gegevens, afkomstig van de telefoon van [medeverdachte 1] in:
MNC: 8
MMC: 204
LAC: 6430
CID: 11041722
Door het invoeren van deze combinatie zag hij dat op 11 februari 2017 om 18.06 uur, de
mast welke gelegen is op de [straatnaam 1] te Deurne aangestraald is. De mast is
dicht bij de [straatnaam 2] gelegen, waar de [naam telefoonwinkel] is gevestigd.
Vervolgens voerde ik in het programma cell id de volgende gegevens in:
MNC: 8
MCC: 204
LAC: 6430
CID: 11032633
Door het invoeren van deze combinatie zag ik dat op 11 februari 2017 om 18.03.15 uur,
de mast welke gelegen is op de straat [straatnaam 3] te Deurne aanstraalde.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] samen de ramkraak bij de [naam telefoonwinkel] hebben gepleegd en dat zij daarbij meerdere mobiele telefoons en een laptop hebben gestolen. De ramkraak is gepleegd door drie personen. Onderweg naar de plaats delict zagen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] vanuit tegengestelde richting een rode Mercedes, met [kenteken 2] hen tegemoet komen rijden. Dit was het enige voertuig dat zij toen tegenkwamen en op de camerabeelden is te zien dat de daders slechts enkele minuten daarvoor bij [naam telefoonwinkel] waren vertrokken. Verdachten worden later die dag in diezelfde rode Mercedes aangetroffen, samen met een rugzak met daarin mobiele telefoons en een laptop, afkomstig van de diefstal bij de [naam telefoonwinkel]. De in de Mercedes aangetroffen rugzak vertoont gelijkenis met de rugzak die op de camerabeelden van de inbraak is te zien en die één van de daders vast heeft.
In de kofferbak van de auto is verder een jas met oranje binnenvoering en scheuren aan de achterzijde gevonden. Door deze scheuren is de witte vulling zichtbaar. Op de camerabeelden van de inbraak is een dader te zien met een jas met oranje binnenvoering en witte stukken op de achterzijde de achterzijde. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het, gezien de specifieke kenmerken, om dezelfde jas.
De verdachten hebben verklaard dat zij de telefoons en de laptop samen voor € 3.500,- hebben gekocht van een Marokkaan genaamd [betrokkene 2] en dat zij daarna van een andere persoon de Mercedes hebben geleend. De rechtbank acht deze verklaring van de verdachten ongeloofwaardig.
Het is onwaarschijnlijk dat verdachten van ‘ [betrokkene 2] ’ de buit van de ramkraak te koop krijgen aangeboden en vervolgens aan een ander een auto te leen vragen die kort na de ramkraak in de omgeving is gezien en waarin dan ook nog eens een jas ligt is die door één van de daders van de ramkraak is gedragen.
Uit het onderzoek naar de telefoon die onder verdachte [medeverdachte 1] in beslag is genomen, blijkt dat deze telefoon rond het tijdstip dat een buurtbewoner twee mannen bij [naam telefoonwinkel]
heeft zien staan aanstraalt op twee zendmasten in de directe omgeving van [naam telefoonwinkel] . Verdachte [medeverdachte 1] heeft geen redengevende verklaring kunnen geven voor het feit dat zijn telefoon op de dag voor de ramkraak aanstraalt op deze twee zendmasten. De rechtbank acht zijn ter zitting gedane mededeling dat hij nog nooit in Deurne is geweest dan ook niet geloofwaardig.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 12 februari 2017 te Deurne tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel ([naam telefoonwinkel]) heeft weggenomen mobiele telefoons en een laptop, toebehorende aan [naam telefoonwinkel] en/of [benadeelde 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen mobiele telefoons en laptop onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf van 22 maanden met aftrek van voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd, gelet op zijn pleidooi tot vrijspraak.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een ramkraak door met een gestolen auto de winkel van [naam telefoonwinkel] in Deurne binnen te rijden en vervolgens een aantal telefoons en een laptop uit de winkel te stelen. Er was bij de ramkraak sprake van veel geweld; de auto is dwars door de pui en winkelruit heen gereden en is midden in de winkel tot stilstand is gekomen. Daardoor is een enorme ravage ontstaan in de winkel. Het door verdachte gepleegde strafbare feit heeft enorme materiële schade veroorzaakt, die veel groter is dan de waarde van de gestolen telefoons en laptop. Uit de wijze van uitvoering is af te leiden dat de ramkraak door de verdachten is voorbereid: de ramkraak is gepleegd met een auto die eerder dezelfde nacht in dezelfde plaats is gestolen, de situatie rondom de winkel is een dag tevoren verkend en verdachten hadden een adres voorhanden waar zij diezelfde dag nog de buitgemaakte goederen konden verkopen.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank er ook rekening mee dat een ramkraak gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt, in het bijzonder bij de eigenaresse van de winkel en de buurtbewoners, maar ook onder burgers in de samenleving in het algemeen.
Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Uit verdachtes handelen spreekt minachting voor andermans eigendom. Hij heeft zich enkel laten leiden door financiële motieven en heeft zich niets aangetrokken van de gevolgen voor het slachtoffer.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder voor vermogensdelicten is veroordeeld en verdachte het onderhavige strafbare feit heeft gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.

De vordering van de benadeelde partij [naam telefoonwinkel] Deurne.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat op dit moment onduidelijk is welke schade de benadeelde partij heeft geleden.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd en de vordering van de benadeelde partij niet betwist.
Het oordeel van de rechtbank.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de materiële schadevergoeding tot een bedrag van € 1.000,-- terzake het eigen risico van de opstal-, inboedel- en schadeverzekering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering. De benadeelde partij was verzekerd en heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat zij ervan uitgaat dat het grootste deel van de schade zal worden vergoed. Nu niet duidelijk is welk deel van de schade door de verzekeraar aan de benadeelde partij zal worden vergoed, is de vordering van de benadeelde partij niet eenvoudig vast te stellen. Aanhouding van de vordering van de benadeelde partij in afwachting van de hoogte van de verzekeringsuitkering zou naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding betekenen. De vordering van de benadeelde partij zal voor het overige dan ook niet ontvankelijk worden verklaard
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 09/199241-15.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 310, 311.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
primairdiefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. primair:Gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. primair:Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam telefoonwinkel] Deurne van een bedrag van EUR 1.000,-- (zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schade terzake het eigen risico van de opstal-, inboedel- en schadeverzekering.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam telefoonwinkel] Deurne van een bedrag van EUR 1.000,-- (zegge: duizend euro), te weten materiële schade terzake het eigen risico van de opstal-, inboedel- en schadeverzekering.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:Last tot tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 19 november 2015, gewezen onder parketnummer 09/199241-15, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J.A. Donkersloot, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. A.W.A. Kap-Knippels, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 12 juni 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren van de politie eenheid Oost-Brabant, District Helmond, Basisteam Peelland, met registratienummer PL2100-2017031822 Z, afgesloten d.d. 21 april 2017, aantal doorgenummerde bladzijden: 229.
2.Aangifte [benadeelde 1] namens [naam telefoonwinkel], p. 79.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 91.
5.Aangifte [benadeelde 2] , p. 193-194.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 97.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 87-88.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 90.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 107.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 109.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 102.