ECLI:NL:RBOBR:2017:31

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2017
Publicatiedatum
2 januari 2017
Zaaknummer
16_2506
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van subsidie ten nadele van eiseres en terugvordering van teveel betaalde voorschotten in het kader van het PSI-project

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen LandVorm B.V. (eiseres) en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (verweerder) over de wijziging van een verleende subsidie en de terugvordering van teveel betaalde voorschotten. Eiseres had een subsidie aangevraagd voor het project 'Village Stones@Source Sumber Batu Kampung' in Indonesië, waarvoor aanvankelijk een subsidiebedrag van € 742.100,- was toegekend. Echter, door niet behaalde resultaten en vertragingen in de uitvoering van het project, heeft verweerder de subsidie verlaagd naar € 15.100,- en het teveel betaalde voorschot van € 53.313,- teruggevorderd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vertraging van het project tot het normale ondernemersrisico behoort en dat verweerder in redelijkheid de subsidie ten nadele van eiseres heeft kunnen wijzigen. De rechtbank oordeelt dat eiseres verantwoordelijk is voor het niet behalen van de afgesproken resultaten en dat de terugvordering van de teveel betaalde subsidie gerechtvaardigd is. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 16/2506

uitspraak van de meervoudige kamer van 3 januari 2017 in de zaak tussen

LandVorm B.V., eiseres,

en

de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, verweerder

(gemachtigden: mr. W.L.C. Rijk en M.E. Vrieze)

Procesverloop

Bij besluit van 3 april 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan eiseres verleende subsidie voor het project Village Stones@Source Sumber Batu Kampung in Indonesië (hierna: het project) verlaagd naar € 15.100,-, de subsidie op dit bedrag vastgesteld en het teveel betaalde voorschot van € 53.313,- van eiseres teruggevorderd.
Bij besluit van 4 juli 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2016. Eiseres heeft zich doen vertegenwoordigen door [directeur] , directeur van eiseres. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Op 23 augustus 2010 heeft eiseres een subsidieaanvraag ingediend voor het project. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft verweerder bij besluit van 21 december 2015 aan eiseres subsidie verleend voor een bedrag van € 742.100,- in het kader van het Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond Private Sector Investeringsprogramma (hierna: de PSI-regeling). De subsidie bestaat uit een bijdrage in de kosten van het project van 50%.
2. Bij het besluit tot subsidieverlening is onder meer het volgende bepaald:
2. General obligations
The following general obligations apply to this grant award:
2.1.
You must implement the project in accordance with Annex I
(project results) and Annex II (project budget) to this decision.
2.2.
The implementation of the project is defined in terms of results, subresults
and Means of Verification (Annex I). As the grant recipient you are
responsible for the achievement of these results and sub-results and the
fulfilment of the applicable obligations. (…)
2.3.
Each result must be achieved by the date specified in Annex 1.
2.4.
A result will not be considered to have been achieved unless all its subresults
have been achieved. NL EVD International will assess this on the
basis of the Means of Verification for each sub-result. Such assessments
are provisional until the definitive amount of the grant has been
determined. If a result has been achieved only in part or not at all,
the grant for that result may be set at nil.
3. Aan het besluit tot subsidieverlening van 21 december 2010 zijn voorwaarden en termijnen verbonden, die als ‘project results’ zijn vermeld in een schema, dat als bijlage bij dat besluit is gevoegd. Het besluit van 21 december 2010 is rechtens onaantastbaar geworden omdat eiseres daartegen geen rechtsmiddel heeft aangewend.
4. Verweerder heeft de voor de implementatie van het project gegeven termijn meerdere malen verlengd en bij brief van 21 mei 2014 heeft verweerder de subsidie opgeschort. Op
5 januari 2015 heeft verweerder een door eiseres opgesteld eindrapport ontvangen.
5. Mede gelet op de toelichting die verweerder ter zitting heeft gegeven, heeft verweerder bij het bestreden besluit het bij het primaire besluit ingenomen standpunt gehandhaafd dat de aan eiseres verleende subsidie voor het project wordt verlaagd naar € 15.100,-, dat de subsidie ambtshalve op dit bedrag wordt vastgesteld en dat het teveel betaalde voorschot van € 53.313,- van eiseres wordt teruggevorderd. Verweerder heeft daarbij het standpunt ingenomen dat eiseres van de bij het besluit tot subsidieverlening afgesproken resultaten slechts resultaat 1 heeft behaald en dat eiseres verantwoordelijk kan worden geacht voor het niet behalen van de overige resultaten. Verweerder wijst er daarbij op dat resultaten pas als behaald kunnen worden beschouwd indien alle subresultaten zijn behaald.
6. Ingevolge artikel 4:48, eerste lid van de Awb kan het bestuursorgaan de subsidieverlening, zolang deze niet is vastgesteld, intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen indien:
de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;
de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Ingevolge het tweede lid werkt de intrekking of wijziging terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
7. Op grond van artikel 4:47, aanhef en onder c, van de Awb kan het bestuursorgaan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien de beschikking tot subsidieverlening ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.
8. Ingevolge artikel 4:57, eerste lid, van de Awb kan het bestuursorgaan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.
9. Tussen partijen is niet in geschil dat de in het schema bij het subsidieverleningsbesluit genoemde resultaten 2 tot en met 5, waaronder de bouw van een centrale processing fabriek, niet (volledig) zijn behaald binnen de daarvoor gegeven termijnen. Aan de opvatting van eiseres dat het niet behalen van de beschreven resultaten mede te wijten is aan miscommunicatie met de door verweerder ingeschakelde accountmanagers en dat zij niet wist dat de in de PSI-regeling beschreven mobiele units een essentieel (want vernieuwend) onderdeel waren van het projectplan, kan niet de betekenis worden toegekend die eiseres daaraan gehecht wil zien. Uit de voorwaarden bij het besluit tot subsidieverlening blijkt immers dat de volledige verantwoordelijkheid voor het project bij eiseres berustte en dat het niet behalen van de beschreven resultaten en de gevolgen van gedragingen van de door eiseres bij het project betrokken andere partijen voor haar rekening en risico zouden komen.
10. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder, gelet op het bepaalde in artikel 4:48, eerste lid, onder a en b, van de Awb, bevoegd was om de verleende subsidie ten nadele van eiseres te wijzigen en de subsidie ambtshalve vast te stellen op
€ 15.100,-.
11. Vervolgens ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of verweerder in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
12. Verweerder heeft aan eiseres diverse malen uitstel verleend om de afgesproken (sub)resultaten te halen, hetgeen een aanzienlijke vertraging van het project heeft opgeleverd. Verweerder heeft in de door eiseres gestelde omstandigheden, die de vertraging (mede) zouden hebben veroorzaakt, geen aanleiding hoeven zien om meer uitstel te verlenen, reeds omdat deze tot het normale ondernemersrisico behoren en voor rekening en risico van eiseres dienen te blijven. Verweerder heeft zich ook overigens met het oog op de voortgang van het project voldoende coulant opgesteld en is in voldoende mate tegemoet gekomen aan de belangen van eiseres. De stelling van eiseres dat verweerder steeds tijdig is geïnformeerd over de voortgang van het project en dat wijzigingen in overleg zijn afgesproken - welke stelling verweerder overigens gemotiveerd heeft bestreden - kan niet tot een ander oordeel leiden. Verweerder kon zich bij het bestreden besluit op het standpunt stellen dat een reëel zicht ontbrak op het realiseren van het doel van de subsidie, te weten het tot stand brengen van een vernieuwende investering in de private sector in het ontwikkelingsland Indonesië, die commercieel haalbaar is en leidt tot een groei van omzet en werkgelegenheid in de lokale economie.
13. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om de verleende subsidie ten nadele van eiseres te wijzigen en de subsidie ambtshalve op € 15.100,- vast te stellen.
14. Uit het voorgaande volgt dat verweerder bevoegd was om de teveel betaalde voorschotten tot een bedrag van € 53.313,- van eiseres terug te vorderen. Redenen op grond waarvan moet worden aangenomen dat verweerder niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken zijn niet gesteld of gebleken.
15. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.M.H. de Koning, voorzitter, mr. M.L.W.M. Viering en
mr. R. van den Munckhof, leden, in aanwezigheid van mr. E.C.J. Kohl, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.