Op 31 mei 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in Teheran (Iran) in 1994, die beschuldigd werd van wederrechtelijk dwingen en diefstal. De zaak was aanhangig gemaakt na een dagvaarding op 12 april 2017, en de zitting vond plaats op 17 mei 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 februari 2017 in Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, een medewerkster van een tankstation heeft gedwongen tot de afgifte van geld door dreiging. De verdachte heeft de medewerkster bedreigd met de woorden "dit is een overval, ik wil geld" en heeft een flesje Chocomel gestolen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar het subsidiaire feit van wederrechtelijk dwingen en de diefstal zijn bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 210 dagen, waarvan 170 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is de verdachte verplicht gesteld om een schadevergoeding van €500,00 aan het slachtoffer te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij berouw heeft getoond. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.