Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
hij op of omstreeks 18 augustus 2016 te 's-Hertogenbosch (in de woning [adresgegevens 2] aldaar), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] uit een raam (op de eerste verdieping) van voormelde woning heeft geduwd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] ondersteboven uit dat raam van voormelde woning heeft gehangen, althans (vast)gehouden, en/of (vervolgens) die [slachtoffer] heeft losgelaten, in elk geval (van aanmerkelijke hoogte) naar beneden heeft laten vallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 18 augustus 2016 te 's-Hertogenbosch (in de woning [adresgegevens 2] aldaar)aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een onderbeenbreuk en/of linkerenkelbreuk en/of bovenkaakbreuk en/of meerdere ribbreuken, heeft toegebracht door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een kandelaar, in elk geval een hard en/of scherp en/of zwaar voorwerp, te slaan en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, op krachtige wijze te slaan en/of te stoten en/of te stompen en/of te schoppen.
De formele voorvragen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit.