Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Chip’n dale B.V., verzoekster
de burgemeester van de gemeente ’s-Hertogenbosch, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
30 maart 2017 weliswaar heeft aangegeven dat de verkoop van softdrugs direct van invloed is “op het levensgedrag zoals bedoeld in artikel 2.2 van de Horecaverordening”, maar daarnaast ook heeft gesteld dat die verkoop gevolgen heeft voor de exploitatievergunning
indien(curs. voorzieningenrechter) kan worden geconcludeerd dat sprake is van ‘slecht levensgedrag’. Of, en zo ja hoe, verweerder zal optreden als een overtreding wordt geconstateerd zal dus nog steeds afhankelijk zijn van diens beoordeling van de concrete situatie (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 15 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:25). Bovendien kan verzoekster dan betogen, zoals zij ook in deze procedure heeft gedaan, dat het verkopen van softdrugs enkel om een handhavingsbesluit uit te lokken, niet kwalificeert als ‘slecht levensgedrag’. Tegen een onverhoopt voor verzoekster negatief besluit staat vervolgens nog bezwaar en beroep open. Daarnaast heeft verweerder terecht opgemerkt dat indien de brief van 27 maart 2017 geen besluit is, verzoekster zich nog altijd kan wenden tot de burgerlijke rechter.
9 maart 2011 leidt evenmin tot het door verzoekster gewenste resultaat. In die casus mocht van betrokkene niet worden gevergd een voor bezwaar vatbaar handhavingsbesluit uit te lokken. Niet alleen omdat hij door overtreding van het gedoogbeleid het risico liep dat de coffeeshop definitief werd gesloten, maar ook omdat hij door voortzetting van de handel een aan hem in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegde voorwaarde zou overtreden en aldus een gevangenisstraf zou riskeren. Dat laatste doet zich in de onderhavige zaak niet voor.