ECLI:NL:RBOBR:2017:2219

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
19 april 2017
Zaaknummer
C/01/312570 / HA ZA 16-601
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Restitutie van waarborgsom door gemeente na niet tot stand komen koopovereenkomst

In deze zaak vordert Eindhoven Tower B.V. de gemeente Haaren tot restitutie van een waarborgsom van € 100.000,-. De gemeente had een biedprocedure uitgeschreven voor de verkoop van het landgoed Haarendael, waarbij Eindhoven Tower B.V. als winnaar uit de bus kwam. De waarborgsom was een voorwaarde voor de bieding, die door Eindhoven Tower op 12 november 2014 is voldaan. De gemeente heeft echter nooit een koopovereenkomst met de eigenaar van het landgoed, stichting Cello, kunnen sluiten, waardoor de gemeente niet in staat was om het landgoed te verkopen aan Eindhoven Tower. De rechtbank oordeelt dat de gemeente gehouden is tot restitutie van de waarborgsom, omdat de opschortende voorwaarde voor de terugbetaling is vervuld: de gemeente heeft het landgoed niet verworven, en dus is Eindhoven Tower niet in de gelegenheid gesteld om het landgoed te kopen. De rechtbank wijst de vordering van Eindhoven Tower toe en veroordeelt de gemeente tot betaling van de waarborgsom, vermeerderd met wettelijke rente. De vorderingen tegen [gedaagde sub 2] worden afgewezen, omdat deze afhankelijk waren van de uitkomst van de vordering tegen de gemeente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/312570 / HA ZA 16-601
Vonnis van 19 april 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EINDHOVEN TOWER B.V.,
gevestigd te Bilthoven,
eiseres,
advocaat mr. K.J.T.M. Hehenkamp te Amsterdam,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HAAREN,
zetelend te Haaren,
gedaagde,
advocaat mr. E. Beele te Tilburg,

2 [gedaagde sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.R. Groenendijk te Breda.
Partijen zullen hierna Eindhoven Tower B.V., de gemeente en [gedaagde sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 november 2016
  • het proces-verbaal van comparitie van 6 maart 2017 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 3 juni 2013 heeft de gemeente een voorkeursrecht op landgoed Haarendael,
hierna: het landgoed, gevestigd. Dit landgoed is gelegen binnen het grondgebied van de
gemeente. Eigenaar van het landgoed is stichting Cello (hierna: Cello). Op 15 april 2014
heeft Cello het landgoed aan de gemeente te koop aangeboden overeenkomstig het bepaalde
in art. 13 Wvg.
2.2.
Omdat de gemeente geen blijvend eigenaar wenste te worden stuurde zij aan op het
na aankoop direct doorverkopen en leveren van het landgoed aan een door de gemeente uit
te kiezen derde partij die het vervolgens zou gaan herontwikkelen.
2.3.
In het kader daarvan is de gemeente overgegaan tot een zogenaamde openbare
biedprocedure teneinde meerdere partijen de mogelijkheid te geven een bieding te doen.
2.4.
In dit verband heeft de gemeente op 29 juli 2014 de brochure “Informatie
biedprocedure verkoop landgoed Haarendael” uitgebracht. In de brochure staat, voorzover
van belang, het volgende:
“G. De biedprocedure
(...) Regel 1: de verkoop van het landgoed door de gemeente aan een derde partij gebeurt onder
voorbehoud van verwerving van het landgoed door de gemeente. (...)
H 3 Sanctieregeling bij niet-kopen
(...) Indien u niet koopt, terwijl de gemeente u daartoe wel in de gelegenheid heeft gesteld, betaalt u
€ 200.000 excl. BTW vermenigvuldigd met het percentage dat u bij vraag 2 in uw bieding aangeeft
(...) Dat bedrag wordt verrekend met de koopsom als u tot verwerving van het landgoed overgaat
conform de biedingsvoorwaarden. De waarborgsom verbeurt u als u besluit niet tot koop over te gaan.(...)”
2.5.
De tekst van de sanctieregeling is herzien bij de Nota van Inlichtingen nr. 1 van 2
september 2014. De waarborgsom is daarbij vastgesteld op een bedrag van € 100.000,-.
Deze diende uiterlijk 12 november 2014 aan de gemeente voldaan te worden.
2.6.
Op 9 september 2014 heeft de gemeente een Nota van Inlichtingen nr. 2
uitgebracht. Daarin wordt een aantal vragen van bieders beantwoord. Ten aanzien van
onderdeel H 3 Sanctieregeling bij niet-kopen vermeldt de gemeente onder nr. 33 naar
aanleiding van onderstaande specifieke vraag het volgende:
“Gaat de gemeente in onderhandeling met de marktpartij nav het biedingsformulier, zoals gesteld in
G regel 2 blz 6 en is de waarborgsom verbeurd indien de gemeente en de marktpartij niet tot
overeenstemming komen na onderhandeling? Zie ook 12 blz 9 waarin aangegeven staat dat: ‘in
overleg tussen alle betrokken partijen wordt een koopovereenkomst opgesteld.’
Antwoord: De bieding vormt de basis voor de onderhandeling c.q. het verdere overleg. De
waarborgsom wordt verbeurd indien de geselecteerde partij besluit om niet te kopen. Indien tussen
gemeente en Cello geen koopovereenkomst tot stand komt, wordt de waarborgsom gerestitueerd.”
2.7.
[gedaagde sub 2] heeft zich samen met een aantal andere ondernemers verenigd in het
“Platform Haarendael.” Dit is een groep mensen die zich heeft verenigd in verband met de
mogelijke ontwikkeling van het landgoed in een onderwijsinstituut. Het platform bezit geen
rechtspersoonlijkheid. De leden van het platform bestonden in ieder geval uit [gedaagde sub 2] ,
[naam lid platvorm 1] , [naam lid platvorm 2] en [naam lid platvorm 3] .
2.8.
Bij brief van 24 september 2014 heeft [gedaagde sub 2] namens het platform aan de heer [naam medewerker gemeent]
van de gemeente het volgende bericht:
“Betreft: voorwaardelijke bieding (...)
Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid een voorwaardelijke bieding uit te brengen voor
Landgoed Haarendael, zoals door uw college omschreven in het informatiedocument d.d. 29 juli. De
afgelopen maanden heeft Platform Haarendael met veel enthousiasme gewerkt aan het ontwikkelen
van een unieke propositie voor Haarendael. Wij denken dat het concept Haarendael Academy
gebaseerd op het oorspronkelijke gedachtengoed van het Grootseminarie- het comptex weer het
maatschappelijk elan geeft dat het verdient. Uit voorliggende bieding en bijlagen wordt duidelijk dat
velen met ons deze visie delen. (...) Deze visie is door samenwerkingsverband Platform Haarendael
ontwikkeld. Het platform bestaat uit professionals uit ondenvijsveld, projectontwikkeling, financiën
en ondernemers uit Haaren. (...) We benadrukken dat het gaat om een voorwaardelijke bieding (...).
Duidelijk is dat private financiering van deze specifieke ontwikkelopgave onlosmakelijk verbonden is
met de inzet van publieke middelen. Kwaliteit en lange termijn denken moeten daarbij
uitgangspunten zijn. Het bod zal worden geëffectueerd op het moment dat de financiering sluitend is.
Graag gaan wij in gesprek met de gemeente Haaren hoe Haarendael Academy hét waardengerichte
onderwijsinstituut van Nederland wordt.
Met vriendelijke groet,
namens Platform Haarendaal
[gedaagde sub 2] ”
2.9.
Op 13 oktober 2014 heeft er tussen de gemeente en een aantal leden van het
platform een gesprek plaatsgevonden. De uitkomst was dat het platform als eerste partij was
geselecteerd uit de inzendingen van de biedingsprocedure.
2.10.
Eindhoven Tower is via [naam lid platvorm 1] (lid van het platform) betrokken geraakt bij het
project. Op 29 oktober 2014 heeft er een ontmoeting plaatsgevonden tussen de leden van het platform enerzijds en [naam bestuurder Eindhoven Tower] , bestuurder van Eindhoven Tower, anderzijds. Bij e-
mail van 6 november 2014 van [naam lid platvorm 2] (lid van het platform) aan [naam bestuurder Eindhoven Tower] heeft
[naam lid platvorm 2] de informatie over het project verstrekt. Nadien heeft [naam bestuurder Eindhoven Tower] met [naam lid platvorm 1]
gesproken met de gemeente.
2.11.
Bij brief van 10 november 2014 heeft Eindhoven Tower aan de gemeente het
volgende bericht:
“Betreft: Concerngarantie Platform Haarendael
Hiermee bevestigen wij garant te staan voor de bieding van het Platform Haarendael op het te
verwerven Landgoed (...). Deze garantie betreft een bedrag groot € 100.000 (honderdduizendeuro) e.e.a. conform de eisen zoals vastgelegd in uw biedingprocedure d.d. 23 juli 2014. Wij verwachten
het landgoed na volledige overeenstemming tussen alle betrokken partijen aan te kunnen kopen om er
een hoogwaardig kennisinstituut met bijbehorende campus te realiseren. Inmiddels verblijven wij,
hoogachtend, Eindhoven Tower BV., [naam bestuurder Eindhoven Tower] .”
2.12.
Op 11 november 2014 heeft er een bespreking plaatsgevonden tussen de gemeente
en Eindhoven Tower. Daarbij heeft de gemeente te kennen gegeven dat zij geen garantie
verwachtte, maar een betaling.
2.13.
Bij brief van 12 november 2014 - die door partijen wordt aangemerkt als ‘de
factuurbrief’- heeft de gemeente aan Eindhoven Tower het volgende bericht:
“Geachte heer [naam bestuurder Eindhoven Tower] ,
Zoals met u op 11 november is afgesproken, factureren wij u door middel van deze brief de
waarborgsom in het kader van de biedprocedure verkoop landgoed Haarendael. De waarborgsom is
verschuldigd door de ‘winnaar van de biedprocedure, i.c. Platform Haarendael, vertegenwoordigd
door de heer [gedaagde sub 2] . U heeft aangegeven de verschuldigde waarborgsom namens
Platform Haarendael aan de gemeente Haaren te voldoen.
Wij brengen u in rekening een bedrag van € 100.000 (honderdduizend euro), welk bedrag uiterlijk op
13 november 2014 (....) moet zijn bijgeschreven op bankrekening (...) ten name van de gemeente
Haaren (...)
Deze waarborgsom is gebaseerd op de ‘informatie biedprocedure verkoop landgoed Haarendael’ d.d.
29 juli 2014, meer in het bijzonder op de daarin opgenomen paragraaf H3: ‘sanctieregeling bij niet kopen’, waarvan de herziene tekst is verwoord in de ‘Nota van Inlichtingen nr. 1’ d.d. 2 september
2014. De bovengenoemde stukken zijn bij u bekend.
Het bedrag van de waarborgsom wordt verrekend met de koopsom als Platform Haarendael tot
verwerving van het landgoed overgaat conform de biedingsvoorwaarden (zie paragraaf H3). De
waarborgsom wordt door ons aan u gerestitueerd als Platform Haarendael door de gemeente niet in de
gelegenheid wordt gesteld om het landgoed Haarendael te kopen. (...)”
2.14.
In een begeleidende e-mail van diezelfde datum heeft [naam medewerker gemeent] van de gemeente
aan [naam bestuurder Eindhoven Tower] bericht: “Volgens afspraak stuur ik u hierbij de ‘factuurbrief met betrekking
tot de betaling van de waarborgsom. Wellicht ten overvloede wijs ik u erop dat bij niet (tijdige)
betaling wij de bieding van Platform Haarendael terzijde leggen en afzien van verdere
gesprekken.(. . .)”.
2.15.
Eindhoven Tower heeft op diezelfde datum de waarborgsom van € 100.000,-
voldaan aan de gemeente.
2.16.
Bij brief van 20 januari 2015 gericht aan het platform en geadresseerd aan [gedaagde sub 2]
heeft [naam bestuurder Eindhoven Tower] laten weten de samenwerking met het platform te willen beëindigen en heeft verzocht de waarborgsom te retourneren. Daaraan is door (de leden van) het platform geen gevolg gegeven.
2.17.
Bij brief van 21 januari 2015 van de gemeente gericht aan het platform ter attentie
van [gedaagde sub 2] heeft de gemeente het navolgende geschreven:
“Geachte heer [gedaagde sub 2] (...) Wij hebben u via de heer [naam lid platvorm 2] het concept d.d. 14 januari 2015 van
de koopovereenkomst toegestuurd. (...) Uiterlijk op 4 februari gaan wij over tot de formele
aanbieding aan u van de koopovereenkomst. Wij verzoeken u de koopovereenkomst uiterlijk op 18
februari 2015 getekend aan ons te retoumeren (...)”
2.18.
In een e-mail van 26 oktober 2015 van [naam secretaris gemeente] (secretaris van de gemeente)
aan [naam lid platvorm 2] staat het volgende: “Bijgevoegd de (concept) overeenkomst inzake Haarendael.
Gezien de benodigde besluitvorming door de gemeenteraad voor de zitting inzake de prjjsvaststelling
van 24 november ontvang ik graag een getekend exemplaar uiterlijk 8 november retour.”
2.19.
Bij e-mail van 6 november 2015 gericht aan [naam lid platvorm 2] heeft [naam secretaris gemeente] het
volgende bericht:
“Geacht Platform, beste [gedaagde sub 2] , Naar aanleiding van de uitvoerige gesprekken die we met elkaar
hebben gevoerd, hebben wij aan jou c.q. het Platform Haarendael een koopcontract voorgelegd met
het verzoek dit uiterlijk 8 november as. te ondertekenen. (...) Met deze brief wil de gemeente jou er,
wellicht ten overvloede, op wijzen dat, als de overeenkomst niet uiterlijk 8 november a.s.
ondertekend aan ons geretourneerd is, de gemeente hieruit niets anders zal concluderen dat jij c.q. het
Platform Haarendael afziet van de aankoop van Haarendael (...) De gemeente zal in dat geval (...) de
door jou c.q. het Platform Haarendael betaalde € 100.000,- verrekenen met de kosten die de gemeente
tot dusverre gemaakt heeft.”
2.20.
Bij brief van 23 november 2015 gericht aan de gemeente heeft [gedaagde sub 2] het
volgende geschreven:
“Geacht college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren,
In vervolg en reactie op de (email)contacten vanaf donderdag 19 november jl. tot heden tussen de
heer mr. Eric Beele en de heer mr. Jos van Mierlo kan ik mededelen dat met betrekking tot de
koopovereenkomst Landgoed Haarendael de heer [naam vertegenwoordiger platvorm] heeft te gelden als de
bevoegde vertegenwoordiger van Platform Haarendael. De biedingen gedaan door mij h.o.d.n. van
Platform Haarendael komen hiermee worden geacht te zijn gedaan door de heer [naam vertegenwoordiger platvorm] ,
zodat met de totstandkoming van de koopovereenkomst Landgoed Haarendael tussen de gemeente
Haaren en de heer [naam vertegenwoordiger platvorm] de gemeente Haaren laatstgenoemde op geen enkele wijze en
onder geen enkele voorwaarde nog enige verplichting uit hoofde van de biedingsprocedure jegens
mij persoonlijk heeft zoals ik die jegens de gemeente Haaren ook niet meer heb. Het door Platform
Haarendael bij gelegenheid van de bieding op de koopsom vooruitbetaalde bedrag van € 100,000,00
zoals vermeld in artikel 4 van de onderhavige koopovereenkomst zal verrekend worden met de heer
[naam vertegenwoordiger platvorm] bij voldoening van de koopsom.”
2.21.
Bij beschikking van 11 december 2015 heeft de rechtbank in een
prijsvaststellingsprocedure als bedoeld in art. 13 Wvg, overwogen dat tussen de gemeente
en Cello geen koopovereenkomst tot stand is gekomen.
2.22.
De gemeente is van die beschikking in cassatie gegaan.
2.23.
De gemeente heeft vervolgens Cello gedagvaard en gevorderd dat Cello werd
veroordeeld om de eigendom van het landgoed Haarendael voor een koopsom van
€ 3.250.000,-, kosten koper over te dragen aan de gemeente.
2.24.
Bij vonnis van 5 oktober 2016 heeft de rechtbank de vordering afgewezen. Zij
heeft daartoe, kort gezegd, overwogen dat tussen de gemeente en Cello geen
koopovereenkomst tot stand is gekomen.
2.25.
De gemeente heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld.

3.Het geschil

3.1.
Eindhoven Tower vordert – samengevat-
primairveroordeling van de gemeente
tot betaling van de waarborgsom van € 100.000,- vermeerderd met rente en kosten en
subsidiairveroordeling van [gedaagde sub 2] tot betaling van primair de waarborgsom van
€ 100.000,- en subsidiair een bedrag van € 50.000,- vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
De gemeente en [gedaagde sub 2] voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

de vordering tegen de gemeente

4.1.
Eindhoven Tower heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd, dat de gemeente op grond van de factuurbrief van 12 november 2014 de waarborgsom aan haar dient terug te betalen. In deze brief staat een aantal voorwaarden genoemd waaronder de gemeente tot restitutie van de waarborgsom moet overgaan. Eindhoven Tower stelt dat die voorwaarden in vervulling zijn gegaan.
4.2.
De gemeente heeft daartegen ingebracht dat zij niet in enigerlei rechtsbetrekking tot Eindhoven Tower staat die haar tot betaling van het bedrag van € 100.000,- aan Eindhoven Tower verplicht. De gemeente heeft alleen een rechtsverhouding gehad met [gedaagde sub 2] . Ook overigens bestaat er geen enkele verplichting tot terugbetaling van
€ 100.000,- omdat de voorwaarden daartoe niet zijn vervuld. Ten slotte heeft de gemeente aangevoerd dat [gedaagde sub 2] heeft erkend dat de gemeente al haar verplichtingen uit de biedingsprocedure heeft nageleefd en ter zake kwijting heeft verleend.
4.3.
Ter zitting heeft Eindhoven Tower gesteld dat zij de waarborgsom op de voet van art. 6:30 BW betaald heeft. Zij heeft over die betaling met de gemeente nadere afspraken gemaakt die in de factuurbrief van 12 november 2014 zijn weergegeven. In die brief staan nadere voorwaarden opgenomen waaronder de gemeente tot restitutie aan haar dient over te gaan. Dit is specifiek tussen de gemeente en Eindhoven Tower overeengekomen, aldus Eindhoven Tower.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de gemeente aan Eindhoven Tower de waarborgsom dient terug te betalen als het platform door de gemeente niet in de gelegenheid is gesteld om het landgoed te kopen. Dit staat zo in de factuurbrief, die de gemeente aan Eindhoven Tower heeft gericht, opgenomen (“ De waarborgsom wordt door ons aan u gerestitueerd als Platform Haarendael door de gemeente niet in de gelegenheid wordt gesteld om het landgoed Haarendael te kopen.”) en dit is ook verder niet, althans niet voldoende gemotiveerd, door de gemeente betwist.
4.5.
De hiervoor aangehaalde passage is aan te merken als een verbintenis onder een opschortende voorwaarde. Bij het in vervulling gaan daarvan ontstaat er immers een verbintenis van de gemeente jegens Eindhoven Tower tot restitutie. Dit dus ongeacht de omstandigheid of Eindhoven Tower al of niet op de voet van art. 6:30 BW betaald heeft. Dat doet verder niet ter zake. Het verweer van de gemeente dat er geen rechtsbetrekking bestaat tussen haar en Eindhoven Tower bestaat die haar tot terugbetaling verplicht, wordt hiermee weerlegd.
4.6.
Vervolgens is de vraag of de opschortende voorwaarde in vervulling is gegaan. Daarvoor dient te worden nagegaan of het platform door de gemeente al dan niet in de gelegenheid is gesteld om het landgoed Haarendael te kopen.
4.7.
De stelling van de gemeente dat zij (de leden van) het platform meermalen (bij brieven van 21 januari en e-mails van 26 oktober en 6 november 2015) een concept koopovereenkomst ter ondertekening heeft voorgelegd, en daarmee het platform in de gelegenheid heeft gesteld het landgoed te kopen, gaat niet op.
In de factuurbrief zijn immers de regels van de biedprocedure door de gemeente uitdrukkelijk van toepassing verklaard. ( “Deze waarborgsom is gebaseerd op de ‘informatie biedprocedure verkoop landgoed Haarendael’ d.d. 29 juli 2014, meer in het bijzonder op de daarin opgenomen paragraaf H3: ‘sanctieregeling bij niet kopen’, waarvan de herziene tekst is verwoord in de ‘Nota van Inlichtingen nr. 1’ d.d. 2 september 2014. De bovengenoemde stukken zijn bij u bekend.”) In die biedprocedure is bepaald dat de verkoop van het landgoed door de gemeente aan een derde partij gebeurt onder voorbehoud van verwerving van het landgoed door de gemeente (zie paragraaf G van de biedprocedure, regel 1, aangehaald in r.o. 2.4). Op grond van die regeling is voorwaarde voor de verkoop dus verwerving van het landgoed. Anders gezegd, pas als de gemeente het landgoed heeft verworven, kan de verkoop aan de derde partij plaatsvinden. In rechte is inmiddels vastgesteld dat tussen de gemeente en Cello geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. De gemeente heeft het landgoed dan ook niet verworven. Daarmee is het voorbehoud in de bepaling van de biedprocedure niet gerealiseerd, omdat de gemeente eerst het landgoed had moeten verwerven voordat zij het kon verkopen. Dit leidt tot de conclusie dat het platform, achteraf bezien, niet in de gelegenheid is gesteld het landgoed te kopen, ook al heeft gemeente het platform meermalen de koopovereenkomst ter ondertekening voorgelegd.
4.8.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de opschortende voorwaarde in vervulling gegaan, zodat de gemeente gehouden is tot terugbetaling van de waarborgsom. De terugbetalingsverplichting vindt overigens ook grond in de tweede nota van inlichtingen die behoort bij de regeling van de biedprocedure. Daarin staat immers dat de waarborgsom wordt gerestitueerd indien tussen gemeente en Cello geen koopovereenkomst tot stand komt (zie r.o. 2.6). Bovendien brengt ook de rechtsverhouding tussen de gemeente en Eindhoven Tower, die wordt beheerst door de beginselen van redelijkheid en billijkheid, dit met zich mee. Aangezien de gemeente het landgoed niet verworven heeft, heeft zij immers geen rechtens te respecteren belang meer bij het behoud van de waarborgsom.
4.9.
Ten aanzien van het verweer dat [gedaagde sub 2] de gemeente finale kwijting heeft verleend voor terugbetaling van de waarborgsom, overweegt de rechtbank als volgt. [gedaagde sub 2] is geen partij geweest bij de afspraak die de gemeente met Eindhoven Tower heeft gemaakt onder welke voorwaarde zij aan Eindhoven Tower de waarborgsom dient te vergoeden. Een eventuele kwijting door [gedaagde sub 2] kan dus niet de verbintenis die de gemeente jegens Eindhoven Tower op grond van die afspraak heeft, teniet doen gaan. Overigens heeft de gemeente zichzelf op het standpunt gesteld dat [gedaagde sub 2] bij het verlenen van de kwijting niet Eindhoven Tower heeft vertegenwoordigd, maar alleen voor zichzelf heeft gehandeld.
4.10.
Dit alles betekent dat de verweren van de gemeente niet slagen en de vordering van Eindhoven Tower tot restitutie van de waarborgsom toewijsbaar is. De rechtbank behoeft daarom niet meer in te gaan op de overige voorwaarden waarop Eindhoven Tower zich nog heeft beroepen.
4.11.
Eindhoven Tower B.V. vordert betaling van de hoofdsom vermeerderd met wettelijke handelsrente. Niet gesteld of gebleken is dat sprake is van een handelsovereenkomst in de zin van art. 6:119a BW, zodat de gevorderde handelsrente niet toewijsbaar is. In plaats daarvan zal de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW worden toegewezen.
4.12.
De rente kan worden toegewezen vanaf de gevorderde ingangsdatum van
11 december 2015. Toen is in rechte vastgesteld dat er tussen Cello en de gemeente geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, zodat de vordering tot restitutie in ieder geval vanaf dat moment opeisbaar is geworden.
4.13.
De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eindhoven Tower B.V. worden begroot op:
- dagvaarding € 98,81
- overige explootkosten 0,00
- griffierecht 1.929,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 4.869,81
de vordering tegen [gedaagde sub 2]
4.14.
Eindhoven Tower heeft de vorderingen tegen [gedaagde sub 2] ingesteld onder de
voorwaarde dat de rechtbank van oordeel zou zijn dat de gemeente niet gehouden is tot
restitutie. Nu deze voorwaarde niet in vervulling is gegaan, komt de rechtbank aan een
inhoudelijke bespreking van deze vorderingen niet toe. De vorderingen tegen [gedaagde sub 2]
zullen worden afgewezen.
4.15.
Nu de vorderingen tegen [gedaagde sub 2] zullen worden afgewezen, zal Eindhoven Tower in
de procedure tegen [gedaagde sub 2] worden aangemerkt als verliezende partij.
4.16.
Eindhoven Tower B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 2] worden begroot op:
- explootkosten € 0,00
- griffierecht 885,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 3.727,00

5.De beslissing

De rechtbank
in de zaak tegen de gemeente:
5.1.
veroordeelt de gemeente om aan Eindhoven Tower B.V. te betalen een bedrag van € 100.000,00 (éénhonderdduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 100.000,00 met ingang van 11 december 2015 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt de gemeente in de proceskosten, aan de zijde van Eindhoven Tower B.V. tot op heden begroot op € 4.869,81,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de zaak tegen [gedaagde sub 2] :
5.5.
wijst de vorderingen af,
5.6.
veroordeelt Eindhoven Tower B.V. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 2] tot op heden begroot op € 3.727,00,
5.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2017.