Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2]
[gedaagde 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 oktober 2016
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie van 31 januari 2017.
2.De feiten
3.Het geschil
[gedaagde 3]is tot ontruiming gehouden, omdat hij zonder recht of titel op de percelen verblijft. De gemeente heeft nimmer afspraken over het gebruik van de percelen met [gedaagde 3] gemaakt en zij heeft nimmer haar medewerking verleend aan de overdracht van afspraken die zij met [gedaagde sub 1 en 2] heeft gemaakt
. [gedaagde sub 1 en 2]zijn op grond van de tekst van art. 1 van de akte pas gehouden het voortgezet gebruik van de percelen te staken, op het moment dat anderhalf jaar verstreken is na de datum waarop de vergunningen voor de nieuwe locatie (aan de [adres 3] ) onherroepelijk zijn geworden. Dat moment zal echter nooit aanbreken. Dit betekent dat [gedaagde sub 1 en 2] gerechtigd zouden zijn het gebruik van de percelen tot in de lengte van dagen voort te zetten. Dat is nooit de bedoeling van partijen geweest. Die bedoeling was immers dat [gedaagde sub 1 en 2] op termijn plaats zouden maken ten behoeve van de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Door partijen is destijds niet voorzien in de situatie dat de vergunningen voor de nieuwe locatie nooit onherroepelijk zouden worden. De gemeente stelt dat gelet op het voorgaande art.1 van de akte op het punt van voortgezet gebruik buiten toepassing dient te blijven op grond van onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW) of op grond van de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid (6:248 BW). De akte dient op het punt van het voortgezet gebruik vervolgens te worden gewijzigd/aangevuld aldus dat het voortgezet gebruik (door opzegging) beëindigd kan worden. De gemeente heeft het gebruik, vooruitlopend op de wijziging/aanvulling van de akte, bij brief van 6 augustus 2015 opgezegd tegen 1 maart 2016. Daarmee heeft zij een redelijke opzegtermijn in acht genomen. Zij heeft een zwaarwegende grond bij de beëindiging van het gebruik aangezien zich inmiddels gegadigden voor het terrein hebben aangemeld. Tegenover het belang dat de gemeente heeft aangevoerd bij beëindiging van het voortgezet gebruik, hebben [gedaagde sub 1 en 2] geen belang gesteld bij de voortzetting daarvan.
primairveroordeling van de gemeente tot het aanbieden van een deugdelijke en geschikte alternatieve locatie aan [gedaagden] , welke vergelijkbaar is met de locatie zoals opgenomen in de oorspronkelijke overeenkomst, en veroordeling van de gemeente tot voldoening van een schadevergoeding aan [gedaagden] , nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Subsidiairvorderen zij partiële ontbinding van de overeenkomst, inhoudende dat [gedaagden] eigenaar blijven van de in de koopovereenkomst onder 3a en het in de notariële akte onder 1a genoemde perceel, met teruggave van de volgens de overeenkomst indertijd gestelde bankgarantie. Dit alles met veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding.
4.De beoordeling
in conventie
904,00(2 punten × tarief € 452,00)
226,00 (1punt × factor 0,5 × tarief € 452,00)