Verder baseert de rechtbank dit oordeel op een rapport van Novadic-Kentron, netwerk voor verslavingszorg, d.d. 15 november 2016 onder meer inhoudende:
“Uit het UJD van betrokkene komt naar voren dat hij vanaf 1986 vijftien maal is veroordeeld voor onder meer rijden onder invloed, bedreigingen, vernielingen, diefstal, beledigingen van ambtenaren in functie, heling, verstoring van de openbare orde, winkeldiefstal, schennis (twee feiten) en zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden (meerdere malen). De meeste veroordelingen staan in relatie tot zijn alcoholproblematiek. Er is sprake van een delict patroon; betrokkene heeft meerdere veroordelingen inzake vernieling.
Betrokkene staat vanaf 15 mei 2015 geregistreerd als geprioriteerd veelpleger en wordt als zodanig besproken in het Veiligheidshuis. Vanuit het Veiligheidsoverleg wordt het opleggen van de ISD-maatregel geadviseerd.
Betrokkene kampt sinds jaren met alcohol- en cannabis en medicatieafhankelijkheid. Er is sprake van een belaste voorgeschiedenis en er zijn problemen op meerdere leefgebieden. Er zijn financiële problemen en na detentie (op 29 januari 2016) is hij dakloos. Uit dossierinformatie van de verslavingszorg komt naar voren dat betrokkene een man is met veel stemmingswisselingen met een bipolaire component bij een overgevoeligheid voor met name cannabis, waardoor hij ernstig ontregeld kan raken met ontremd gedrag wat heeft geleid tot diverse opnames binnen de GGZ. Betrokkene stelt zich niet behandelbaar op en alle hulpverlenings- en reclasseringscontacten hebben nog niet geleid tot vermindering van het recidiverisico.
Om tot vermindering van de overlast en het delictgedrag te kunnen komen, zal betrokkene eerst de basis op orde moeten hebben.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Op basis van het delictverleden, zijn veelplegersstatus, alcohol- en cannabisgebruik, dakloosheid, psychische problematiek en zorgmijdende houding schat rapporteur het recidiverisico hoog in.
Ingeschat wordt dat er een hoog risico op onttrekken aan voorwaarden is. Betrokkene stelt zich tot op heden nauwelijks behandelbaar op en alle hulpverlenings- en reclasseringscontacten hebben nog niet geleid tot vermindering van het recidiverisico.
Er is sprake van onmacht bij betrokkene gezien zijn psychische gesteldheid en alcoholproblematiek.
Geadviseerd wordt een ISD-maatregel op te leggen.
De recente geschiedenis heeft uitgewezen dat een ambulant traject niet voldoende kader biedt om betrokkene op een adequate wijze te kunnen begeleiden. Gelet op de forse problematiek van betrokkene is het niet reëel om te verwachten dat hij zich aan voorwaarden en/of afspraken van de reclassering zal kunnen houden. Zijn middelengebruik wordt door de reclassering als zorgelijk ingeschat. Wij adviseren onderzoek te doen om eventuele andere behandelmogelijkheden te bezien. Echter, wanneer betrokkene niet in detentie verblijft is de kans dat betrokkene ook daadwerkelijk zijn medewerking zal gaan verlenen aan dergelijk onderzoek erg klein. Binnen een ISD maatregel zou er wel nader diagnostiek plaats kunnen vinden waarna betrokkene binnen een fors justitieel kader kan worden toegeleid naar een passend hulpverleningstraject dat gericht is op het terugdringen van de kans op recidive.”