Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 september 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 25 januari 2017.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
“in strijd [hebben] gehandeld met hun wettelijke verplichting om toezicht te houden op een integere, objectieve wijze door materieel onjuiste informatie te verstrekken op een zodanig onzorgvuldige wijze dat de rechters de indruk konden krijgen dat de verstrekte informatie betrouwbaar was en aldus een verkeerde indruk kon ontstaan van de feiten en omstandigheden. De ernst van de inbreuk is zeer ernstig omdat het elementaire normen en waarden betreft die de accountant in acht moet nemen. (….) In plaats van ter zitting de in de klacht gedane uitspraken te nuanceren of te concretiseren, hebben de accountants juist de indruk versterkt dat zij door eigen controlewerkzaamheden tot de conclusie waren gekomen konden komen dat [eiser] een tekort op zijn kwaliteitsrekening had.”[eiser] stelt dat hij niet uit zijn ambt zou zijn ontzet als [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] juiste mededelingen zouden hebben gedaan. Door de handelwijze van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is een miljoenenschade ontstaan (rb blijkens dagvaarding, productie 10 komt de raming van [eiser] uit op ruim drie miljoen euro).
“Ook zijn schadeclaims van benadeelde notarissen (rb lees hier: gerechtsdeurwaarders) niet uitgesloten, bijvoorbeeld indien tegen hen ten onrechte een klacht is ingediend (…).”
6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)
“de hier gevorderde kosten kosten van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betreffen (die zij als zodanig op [eiser] kunnen verhalen)”is daarvoor, wat daar verder van zij, niet toereikend.
0,00(2,0 punten × factor 1 × tarief € 894,00)