In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 2 februari 2017, wordt het wrakingsverzoek van verzoeker behandeld. Verzoeker heeft op 23 december 2016 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. P.M. Knaapen, de kantonrechter die betrokken is bij de beneficiaire afwikkeling van de nalatenschappen van zijn ouders. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het verzoek en de schriftelijke reactie van de rechter. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 januari 2017 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij zich beklaagde over de communicatie tussen de rechter en de notaris, die niet in het dossier aanwezig zou zijn. Verzoeker stelt dat deze handelswijze de openbaarheid van de procedure schaadt en dat de rechter partijdig is. De rechter heeft echter aangegeven dat zijn communicatie met de notaris niet openbaar is en dat verzoeker zich met zijn klachten tot het Gerechtshof moet wenden. De wrakingskamer oordeelt dat er geen wettelijke bepaling is die de communicatie tussen de rechter en de notaris verbiedt, maar dat de handelswijze van de rechter wel vragen oproept over de openbaarheid van de procedure. De wrakingskamer besluit het verzoek aan te houden en de behandeling van het wrakingsverzoek op een later moment voort te zetten.