Feit 1:
- Proces-verbaal van aangifte door [vader slachtoffer] , dossier p. 45 - 46.:
Mijn dochter [slachtoffer] is op 10 juli 2015 in [geboorteplaats] een jongen tegengekomen.
De jongen zei toen tegen mijn dochter onder bedreiging met een mes dat ze iets moest doen. Mijn dochter deed dat niet. Mijn dochter is daarna naar het station gegaan en daar is de politie gebeld.
- Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] als getuige, dossier p. 48 - 55.:
Op 10 juli 2015 ben ik naar [geboorteplaats] gegaan. Ik ben toen op een bankje gaan zitten. Vervolgens zag ik drie jongens, elk op een fiets. Een van deze jongens noemde zich [betrokkene 1] . Ik ben bij [betrokkene 1] achter op de fiets gesprongen. Ik denk dat het toen dichter bij 1.00 dan bij 4.00 uur was toen hij terugkwam. We gingen naar een afgelegen plek. We hebben een joint gerookt en toen gingen de twee andere jongens weg. Ik bleef achter met [betrokkene 1] . [betrokkene 1] vroeg eerst: "wil je me pijpen"? Ik zei toen tegen hem dat ik dat niet wilde. Hierna zei hij dat ik hem moest pijpen. Ik zei tegen hem dat ik dat niet wilde. Met pijpen bedoel ik met mijn mond en met zijn geslachtsdeel. Vervolgens pakte hij zijn zakmes. Toen hij op een knopje drukte kwam er een mes uit. Op dat moment stond [betrokkene 1] recht tegenover mij. Hij hield het mes in mijn richting. Ik bleef "nee" zeggen. Hij pakte mij toen aan mijn haren vast. Hij trok toen mijn hoofd in de richting van zijn geslachtsdeel. Hij trok mijn hoofd in de richting van zijn geslachtsdeel. Hij pakte mij vervolgens bij mijn kaken waardoor mijn mond open ging. Vervolgens duwde hij zijn geslachtsdeel in mijn mond. Ik voelde dat ik iets in mijn mond had wat ik uit wilde spugen toen hij zijn geslachtsdeel in mijn mond had. Ik trok toen mijn hoofd weg en moest spugen. Op die tweede door mij aangewezen plaats duwde hij mij op mijn knieën. Hij duwde toen weer zijn geslachtsdeel in mijn mond. Ik wilde weggaan, maar hij hield mij toen tegen door aan mijn arm te trekken. Ik ben nog ongeveer een uurtje blijven zitten en ben toen naar het station gelopen. Vervolgens kwam de politie.
[betrokkene 1] was van Marokkaanse afkomst en hij woonde in [geboorteplaats] . Dat heeft hij tegen mij gezegd.
- Proces-verbaal bevindingen van verbalisanten, dossier p. 43:
Door het slachtoffer werd zonder twijfel aangegeven dat de plek waar ze was misbruikt het park was gelegen aan de [pleeg locatie] te [geboorteplaats] . Zij liep zonder aarzeling naar een bankje in het park en wees op de trottoirtegels en zei dat ze daarop gespuugd had. Daarna wees ze op een plek, 25 meter verder, waar ze ook gespuugd had. Hierbij werd door de FTO een plek bemonsterd die vochtig was.
-
Proces-verbaal sporenonderzoek, dossier p. 65 - 67:
Het onderzoek is verricht op de openbare weg te [geboorteplaats] . De aangeefster wees ons een park aan die is gelegen tussen de Weg op den Heuvel en de Groenstraat te [geboorteplaats] . Wij zagen dat aangeefster ons een donkere plek aanwees op een trottoirtegel. Zij verklaarde daar het sperma te hebben uitgespuugd. De door de aangeefster aangeduide plek werd door mij, [verbalisant 1] , tweemaal bemonsterd met een wattenstaafje. De eerste bemonstering voorzag ik, verbalisant, van SIN AAHB2827NL en de tweede bemonstering van SIN AAHB2829NL.
Zij deelde ons verder mede dat ze haar mond had afgeveegd met haar sjaal. Deze sjaal was reeds inbeslaggenomen en in een DNA-kit verpakt. Deze DNA-kit, is voorzien van SIN AAGV2046NL. Wij zagen op de blauwe sjaal met SIN AAGV2046NL meerdere vlekken.
Bij een eerste oriënterend onderzoek van de jas die aangeefster droeg zagen wij diverse vlekken op de jas. Aangezien aangeefster aangaf deze jas te hebben gedragen ten tijde van het delict werd deze door ons inbeslaggenomen voor nader forensisch onderzoek.
De bemonstering van de jas werd voorzien van SIN AAIB6845NL.
Beide bemonsteringen van het trottoir, de sjaal en de jas zijn ingezonden naar het Nederlands Forensisch Instituut.
- Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut met zaaknummer 2015.09.14.065
(aanvraag 001) d.d. 12 oktober 2015 , dossier p. 80 - 85:
Onderzoek naar biologische sporen.
De sjaal AAGV2046NL is onderzocht op de aanwezigheid van (sperma)vloeistof. Hierbij is sperma aangetroffen. In de bemonsteringen van de sjaal is tevens een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van speeksel.
In de bemonsteringen AAHB2827NL en AAHB2829 NL is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van spermavloeistof. In beide bemonsteringen is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van speeksel.
Op de jas AAIB6845NL is één spermaspoor aangetroffen. In deze bemonsteringen is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van speeksel.
DNA-onderzoek.
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAGV2046NL#01 en #02 bemonsteringen van een sjaal
AAHB2827NL#01 bemonstering van een trottoirtegel
AAHB2829NL#01 bemonstering van een trottoirtegel
AAIB6845NL#01 bemonstering van een jas
Resultaten, Interpretatie en conclusie:
Het DNA-profiel van het sperma in de bemonstering AAB6845NL#01 van de jas is op 9 oktober 2015 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank. Hierbij is een match gevonden met de DNA-profielen in het DNA-profielcluster waarvan het DNA-profiel van verdachte deel uitmaakt. Naar aanleiding van de DNA-databank match is het DNA-profiel van [verdachte] (geboren op [gebooortedatum] 1995) ook betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
Op basis van de resultaten van het onderzoek naar biologische sporen en het DNA-onderzoek wordt geconcludeerd dat de bemonsteringen AAGV2046NL#01 en #02, AAHB2829NL#01 en AAIB6845NL#01 sperma bevatten dat afkomstig kan zijn van één en dezelfde man ( [verdachte] ). De matchkans van de verkregen DNA-profielen van het sperma in deze bemonsteringen is kleiner dan één op één miljard.
- Proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van het bekijken van
camerabeelden:
De op 10 en 11 juli 2015 door de regionale toezichtsruimte van de politie Oost Brabant
vervaardigde camerabeelden werden bekeken. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer]
op 11 juli 2015 te 01.25 alleen over straat loopt. Om 01.58 springt ze bij een
jongen op de fiets. Er is een tweede fietser bij hen. Meteen daarna voegt zich een derde
fietser bij hen.
- Proces-verbaal van bevindingen (aanleiding onderzoek), dossier p. 10:
Door [slachtoffer] werd verklaard dat de persoon door haar genoemd “ [betrokkene 1] ” in bezit was van een zakmes waarvan het lemmet door middel van een druk op een knop tevoorschijn kwam. Op 20 juli 2015 werd [verdachte] tijdens een politiecontrole aan zijn kleding onderzocht. Hierbij werd in zijn linkersok een vouwmes aangetroffen (opmerking verbalisant: een vouwmes is een mes waarbij het lemmet na bediening van een drukmechanisme, zijdelings scharnierend uit het heft verschijnt).
- De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 februari 2016:
Ik ben de in de tenlastelegging genoemde [slachtoffer] op 11 juli 2015 in het park in [geboorteplaats] tegengekomen. Ik ben klaargekomen. Ze heeft haar gezicht afgeveegd met de shawl. Ik had op 20 juli 2015 een mes bij me.
-
Proces-verbaal aangifte door [benadeelde partij] op 18 december 2013, dossier p. 8:
Op 18 december 2013 omstreeks 03.25 uur is aan de [straatnaam] te [geboorteplaats] ingebroken in mijn Opel Corsa en zijn het mij in eigendom toebehorende schadeformulier dat in een envelop zat en twee mij toebehorende parkeerschijven uit de auto Opel Corsa [kenteken 1] weggenomen.
- Proces-verbaal verhoor aangeefster op 18 december 2013, dossier p. 11:
U toont mij een tweetal parkeerkaarten. Ik meen een kaart soortgelijk als de mij getoonde lichtblauwe kaart in bezit gehad te hebben. U toont mij een envelop van de Rabobank. Ik heb wel dergelijke enveloppen in bezit. Ik heb sterk het vermoeden, gelet op de daarop vermelde postcode en huisnummer, dat de envelop van mij afkomstig is.
- Proces-verbaal verhoor getuige [getuige1] , dossier p. 15:
Ik hoorde op 18 december 2013 te 03.20 uur een klap alsof een autoportier werd dichtgegooid. Ik zag op de parkeerplaats op de [straatnaam] een jongen lopen die aan autoportieren voelde en in auto’s keek. Mijn partner belde de politie die ter plekke die persoon aansprak. Dat was de enige persoon op de parkeerplaats.
- Proces-verbaal aanhouding verdachte, dossier p. 19:
Op 18 december 2013 te 03.30 uur, werd op de parkeerplaats van de [straatnaam] te
[geboorteplaats] als verdachte aangehouden [verdachte] , geboren op [gebooortedatum] 1955. De melder verklaarde dat dit de man betrof die aan auto’s voelde. De Opel Corsa met kenteken [kenteken 1] werd aangetroffen met openstaand rechterachterportier en de verbalisant zag dat de auto was doorzocht.
- Kennisgeving inbeslagneming, dossier p. 4:
Bij zijn aanhouding werden in de fouillering van verdachte aangetroffen:
een schadeformulier en twee parkeerschijven (blauw). Verdachte is niet in het bezit van een auto.
- De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 februari 2016:
Ik heb op 18 december 2013 te [geboorteplaats] een auto opengemaakt en in die auto gekeken.