Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Convenant ten behoeve van de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak georganiseerde criminaliteit, bestrijding handhavingsknelpunten en bevordering integriteitsbeoordelingen.
vrijwel allebewoners en de illegale inkomsten van
allebewoners, bezien tegen de achtergrond van de onder 1 vermelde informatie met betrekking tot (eerdere) omvangrijke weedhandel, een verdenking ter zake van witwassen en de daarop volgende doorzoekingen op het woonwagencentrum op 31 oktober 2013 rechtvaardigt. De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking dat tussen de verschillende verdachten veelal sprake is van (familie)relaties door geboorte of huwelijk/partnerschap. Aldus is sprake van concrete en voldoende specifieke informatie die ziet op een min of meer vastomlijnde groep personen in een beperkte kring en in een beperkt gebied, welke situatie niet vergelijkbaar is met de door een van de raadslieden in het onderzoek genoemde doorzoeking in, bijvoorbeeld, een flatgebouw. Dat in casu sprake zou zijn geweest van etnisch profileren kan, gelet op de beschikbare CIE-/TCI-informatie, niet worden gevolgd. Dat geldt ook voor de stelling dat de officier van justitie enkel op instigatie van de burgemeester, zonder eigen strafvorderlijke afweging c.q. beoordeling, tot het opsporingsonderzoek zou zijn overgegaan. Deze stellingen zijn ook niet onderbouwd.