Uitspraak
DE KANTONRECHTER IN EINDHOVENBESCHIKKING EX BW 7:673 en 7:681 en BW 7:677 en BW 7:671bin de zaak van
[verzoeker] ,wonend in [woonplaats] (Duitsland),
DAF Trucks N.V., gevestigd in Eindhoven,verweerster, tegenverzoekster,gemachtigde: mrs M.B. Kerkhof en S.B.W. van de Scheur.
Het verloop van het geding
Verzoeken en verweren
primair- de vernietiging van de hem op 17 november 2015 en 26 november 2015 gegeven ontslagen op staande voet
- een bevel aan verweerster, DAF, om hem te werk te stellen op straffe van een dwangsom van € 225,=
- een veroordeling van DAF tot doorbetaling van zijn loon ad
€ 2.358,25 bruto per vier weken vanaf 17 november 2015 respectievelijk 26 november 2016 plus de wettelijke verhoging en de wettelijke rente
subsidiair- een veroordeling van DAF hem de transitievergoeding met wettelijke rente te betalen onder afgifte van een bruto/netto specificatie
-dat hij op 1 januari 2011 bij DAF in dienst getreden is en laatstelijk een bruto inkomen van € 2.358,25 per vier weken exclusief vakantietoeslag en emolumenten verdient
- dat hij op 17 november 2016 op staande voet ontslagen is en op 26 november 2016 voorwaardelijk op staande voet ontslagen is; de ontslagbrieven legt hij over
-dat aan het eerste ontslag op staande voet ten grondslag is gelegd dat hij zijn collega [werknemer DAF] heeft bedreigd en geïntimideerd en/of gestalkt
- dat hij twee jaar een affectieve relatie met [werknemer DAF] heeft gehad die [werknemer DAF] op 20 oktober 2015, nota bene zijn verjaardag (van [verzoeker] )en dat voordien sprake was van een intensieve e-mailcorrespondentie, die [werknemer DAF] en DAF kennelijk intimiderend vinden
- dat het privé aspect ten onrechte buiten beschouwing is gelaten
- dat hij zelf door [werknemer DAF] bedreigd is
- dat hij twee schriftelijke verklaringen óverlegt van derden, waaruit blijkt dat [werknemer DAF] zelf medeverantwoordelijkheid draagt in de gebeurtenissen
- dat het bij deze feiten en omstandigheden niet aangaat hem intimidatie en stalking te verwijten
- dat ook het voorwaardelijk ontslag van 26 november 2016 ongegrond is
- dat er een conflict in de relationele sfeer was dat is ontspoord
- dat het conflict tussen [werknemer DAF] en hem niet werkgerelateerd is
- dat het hem ernstig aangegrepen heeft, zoals ook is verwoord in het bericht van mw [B.] dat hij óverlegt
- dat hij in zware psychische problemen is geweest omdat zijn homoseksuele geaardheid niet bij familie en vrienden bekend was en moeilijk ligt in de collegiale sfeer
- dat hij in verband daarmee van 22 oktober tot 2 november 2016 ziek thuis is geweest en zich onder behandeling heeft moeten stellen; hij heeft zelfs een zelfmoordpoging gedaan
- dat de ontslagen ongegrond zijn en dat hij, als ze wel gegrond geacht worden, recht heeft op een transitievergoeding.
3. DAF stelt daar tegenover
- dat [werknemer DAF] zijn BBL-begeleiders voor het eerst eind oktober 2015 vertelde over zijn problemen met [verzoeker] en op 26 oktober 2015 aangifte bij de politie deed
- dat [werknemer DAF] zich op 5 november 2015 bij de bedrijfsbeveiliging heeft gemeld met de mededeling dat hij door [verzoeker] werd gestalkt
- dat zij in de persoon van [de heer K.] en [mevrouw V.] op 9 november 2015 met [werknemer DAF] gesproken heeft; zij legt het verslag over; er wordt in gerelateerd dat [verzoeker] in de loop van de tijd steeds meer beslag op
op [werknemer DAF] ging leggen, dat hij van het contact af wilde en dat ook tegen [verzoeker] zei, maar dat hem dat toch niet lukte; dat hij zijn telefoonnummer veranderd heeft en dat de situatie toen escaleerde; [verzoeker] dreigde te gaan praten met zijn vriendin, familie, de kerk waar hij lid van is en compromitterende foto’s en video’s te openbaren
- dat zij e-mails over de periode 21-31 oktober 2015, whatsapp-berichten, de aangifte en foto’s uit een enveloppe óverlegt tot bewijs van de stalking, de intimidaties en de bedreigingen
- dat [verzoeker] [werknemer DAF] ertoe trachtte te bewegen, bij DAF ontslag te nemen, dreigde hem op de werkvloer bij DAF ‘op te zoeken’
- dat zij na bestudering van al die stukken concludeerde dat er een dringende reden zou kunnen zijn voor ontslag op staande voet, [verzoeker] in verband daarmee op 10 november 2015 schorste, waarna zij diverse gesprekken met hem is gaan voeren, waarin [verzoeker] onder meer verklaarde dat hij door [werknemer DAF] werd bedreigd en dat hij daar getuigen van had
-dat [werknemer DAF] desgevraagd die bedreigingen ontkende en de getuigen [naam getuigen] ) ze niet bevestigden
- dat [verzoeker] ook gevraagd is of hij de afzender was van een aan [werknemer DAF] gerichte enveloppe met compromitterende foto’s en [verzoeker] dat ontkende
- dat zij [verzoeker] op 17 november 2015 op staande voet ontslagen heeft met als dringende reden ‘het feit dat u op ernstige wijze uw collega [werknemer DAF] heeft bedreigd en geïntimideerd en/of gestalkt
- dat nadien uitgevoerd grafologisch onderzoek tot de conclusie leidde dat er ‘extreem zwaarwegende steun’ bestaat voor de opvatting dat het handschrift op de bewuste enveloppe dat van [verzoeker] was
- dat zij op grond daarvan [verzoeker] ten tweede male op staande voet ontslagen heeft met als dringende redenen het verzenden van die enveloppe en het feit dat hij in het gesprek met haar een leugenachtige verklaring heeft afgelegd
- dat de ontslagen rechtsgeldig zijn; zij moet als werkgever haar werknemers een veilige werkomgeving bieden
- dat geen transitievergoeding verschuldigd is omdat de ontslagen het gevolg zijn van ernstig verwijtbare gedragingen van [verzoeker] .
- dat voor recht wordt verklaard dat (voor het geval de ontslagen vernietigd zouden worden) een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst bestaat (nl BW 7:669 lid 3 e); die redelijke grond bestaat volgens DAF uit de gedragingen die tot de ontslagen op staande voet hebben geleid en de feiten die na het tweede ontslag nog aan het licht gekomen zijn; (productie 20 van DAF; de bestelling bij BolCom. de dato 10 januari 2016, compromitterende berichten aan de kerk en in de media, compromitterende foto’s, het proces-verbaal van politie)
- dat de arbeidsovereenkomst op die grond op de kortst mogelijke termijn beëindigd wordt zonder toekenning van een transitievergoeding of billijke vergoeding.
- dat de arbeidsovereenkomst niet ontbonden kan worden als de ontslagen niet vernietigd worden, omdat zij dan niet meer bestaat
- dat daarom dat verzoek pas kan worden ingediend als de ontslagen worden vernietigd
- dat DAF dus geen belang heeft bij haar verzoeken.
Beoordeling
- dat ze privé en niet werkgerelateerd zijn
- dat [werknemer DAF] hem zelf bedreigd heeft
- dat hij van het uitgaan van de relatie met [werknemer DAF] ernstige psychische problemen ondervonden heeft, waarvoor hij zich onder behandeling heeft moeten laten stellen.
9.1. Er is slechts één schriftelijke verklaring (productie 7 van [verzoeker] ) die getuigt van bedreiging door [werknemer DAF] ; die verklaring weegt niet op tegen de boven aangehaalde gegevens omdat de waarachtigheid ervan en de omstandigheden waarover gerelateerd wordt, niet te beoordelen zijn, terwijl de beschreven uiting van [werknemer DAF] misschien moet worden begrepen in verband met wat er verder speelt tussen hem en [verzoeker] .
zouhebben, doet dat niet af aan alle boven genoemde uitingen: ook dan had [verzoeker] zich daarvan moeten onthouden.
heeft er geen aandacht aan besteed en ze dus niet bestreden, zodat kan worden aangenomen dat ze van later datum zijn. Een aanvullend feitencomplex derhalve.
van [verzoeker] die uit die stukken blijken, omdat die gedragingen beoordeeld moeten worden in samenhang met de gedragingen waarvoor [verzoeker] ontslag op staande voet heeft gekregen, als ernstig verwijtbaar moet gelden.