Op 29 december 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een brigadier van politie, die werd beschuldigd van het opzettelijk schenden van ambtsgeheimen. De verdachte, werkzaam bij de regiopolitie te Eindhoven, had gedurende een langere periode vertrouwelijke informatie uit politiesystemen geraadpleegd en deze informatie, zonder dat daar een legitiem politiedoel voor was, verstrekt aan onbevoegde derden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten van opzettelijke schending van een ambtsgeheim, zoals vastgelegd in artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht. De feiten betroffen onder andere het opvragen van politiegegevens over verschillende personen en het delen van deze gegevens met derden, waaronder medewerkers van een televisieproductiemaatschappij. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een taakstraf op van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het vertrouwen dat de maatschappij in politieambtenaren moet kunnen hebben. De verdachte had met zijn handelen niet alleen zijn ambtsgeheim geschonden, maar ook het vertrouwen van zijn collega’s en de samenleving geschaad.