ECLI:NL:RBOBR:2016:7125

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2016
Publicatiedatum
23 december 2016
Zaaknummer
01/845934-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting, diefstal en vernielingen in Gemert-Bakel

Op 23 december 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder brandstichtingen, diefstallen, een inbraak en vernielingen van auto's. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 oktober 2014 opzettelijk brand heeft gesticht in een vrachtwagen door een eierdoos in brand te steken, wat levensgevaar voor omwonenden met zich meebracht. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 9 mei 2014 tot 7 november 2014 meermalen brand gesticht in een papiercontainer, en in november 2014 heeft hij samen met anderen een inbraak gepleegd in een kantine van een voetbalvereniging, waarbij frisdrank, chips en een televisie zijn gestolen. Ook heeft hij openlijk geweld gepleegd tegen verschillende auto's in Milheeze, waarbij schade is veroorzaakt aan de voertuigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 173 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft ook de ernst van de gepleegde feiten in overweging genomen. De verdachte is daarnaast veroordeeld tot schadevergoeding aan verschillende benadeelde partijen, met in totaal een bedrag van € 4.610,67 voor materiële schade en bijkomende kosten. De rechtbank heeft de vorderingen van enkele benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845934-14
Datum uitspraak: 23 december 2016
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1996] ,
wonende te [adresgegevens] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 december 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 oktober 2016.
Aan verdachte is na wijziging tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel , althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk met een brandende aansteker, althans met een brandend voorwerp (een) in een vrachtwagen geplaatste eierdoos/eierdozen in brand gestoken, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander of anderen, te weten voor een of meerdere personen die zich in de naast vrachtwagen geplaatste woonwagen en/of woning bevonden en of terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de naast de oplegger geplaatste vrachtwagen en/of de woonwagen en/of de (gehele) woning te duchten was; (Zaak 1)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 17 oktober 2014 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel , althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht, immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of een of meer van zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk met een brandende aansteker, althans met een brandend voorwerp (een) in een vrachtwagen geplaatste eierdoos/eierdozen in brand gestoken, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander of anderen, te weten voor een of meerdere personen die zich in de naast vrachtwagen geplaatste woonwagen en/of woning bevonden en of terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de naast de oplegger geplaatste vrachtwagen en/of de woonwagen en/of de (gehele) woning te duchten was,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door in de nabijheid van die vrachtwagen op de uitkijk te staan teneinde bij onraad te waarschuwen;
2.
hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 9 mei 2014 tot en met 7 november 2014 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel , althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) opzettelijk door middel van open vuur papier dat zich in een papiercontainer bevond, in brand gestoken, terwijl daarvan (telkens) gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de papiercontainer te duchten was; (Zaak 2)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 9 mei 2014 tot en met 7 november 2014 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel , althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht, immers heeft/hebben die [medeverdachte 2] en/of een of meer van zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) opzettelijk door middel van open vuur papier dat zich in een papiercontainer bevond, in brand gestoken, terwijl daarvan (telkens) gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de papiercontainer te duchten was,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door in de nabijheid van die container op de uitkijk te staan teneinde bij onraad te waarschuwen;
3.
hij op verschillende/een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 november 2014 tot en met 16 november 2014 te Milheeze, gemeente Gemert-Bakel , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kantine/clubgebouw van een voetbalvereniging (telkens) heeft weggenomen een hoeveelheid frisdrank en/of snoep en/of chips en/of een flatscreen tv, in elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming door met (een) ste(e)n(en) tegen een ruit van een deur te slaan en/of te gooien en/of tegen een ruit van een deur te trappen; (Zaak 20)
4.
hij op verschillende/een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 november 2014 tot en met 16 november 2014 te Milheeze, gemeente Gemert-Bakel ,
openlijk, te weten op of aan de openbare weg(en), de Bergakker en/of de Pastoor Boeijenstraat en/of de Nachtegaal en/of de Zandakker en/of de Kapelakker en/of het Lankveld en/of het Groenendaal, in elk geval op of
aan (een) openbare weg(en) en/of voor het publiek toegankelijke plaats(en), (telkens) openlijk, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (aantal) goed(eren), te weten (een) auto('s), welk geweld bestond uit het kapot/aftrappen van de spiegel(s) van die auto('s) en/of het bekrassen van die auto('s) en/of het lostrekken van de grill van die auto('s) en/of het lostrekken van een embleem van die auto en/of het afbreken van (een) ruitenwisser(s) en/of (een) antenne(s) van die auto('s); (Zaak 21 tot en met 31)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op verschillende/een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 november 2014 tot en met 16 november 2014 te Milheeze, gemeente Gemert-Bakel , (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans (telkens) alleen,(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een (aantal) auto('s), in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (respectievelijk) [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 8] en/of [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 10] en/of [benadeelde partij 11] en/of [benadeelde partij 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijsoverwegingen.Door de raadsman is als verweer gevoerd met betrekking tot het ten laste gelegde feit 2, dat

er geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, zodat niet gesproken kan worden van medeplegen. Verdachte heeft stellig ontkent deel te hebben genomen.
De rechtbank verwerpt dit verweer en heeft daarbij overwogen dat verdachte heeft verklaard dat hij er telkens bij is geweest, zo’n 5 of 6 keer. Hij wist ook wat er ging gebeuren en heeft op de uitkijk gestaan. Zo zegt verdachte in zijn verklaring bij de politie op bladzijde 110 van het proces-verbaal: ”Ik heb met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] brand gesticht, of ja, [medeverdachte 2] heeft die aangestoken, [medeverdachte 1] en ik waren erbij”. De rechtbank is van oordeel dat verdachte een wezenlijke en significante bijdrage aan het hele gebeuren heeft geleverd en dat is voldoende voor het medeplegen.
Met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsman als verweer aangevoerd dat verdachte geen opzet had op de diefstal van de televisie, zodat verdachte van dat onderdeel dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt als volgt:
De opzet van het groepje dat heeft ingebroken in de kantine van [benadeelde partij 1] was gericht op het wegnemen van frisdrank, chips en snoep. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn samen nogmaals naar binnen gegaan en hebben toen de televisie weggenomen. Niet gezegd kan worden dat verdachte mede de opzet had op het wegnemen van deze televisie. Het gezamenlijke opzet van de medeplegers was beperkt tot het wegnemen van de reeds genoemde frisdrank, chips en snoepgoed.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte voor dat deel dient te worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 17 oktober 2014 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht, immers hebben verdachte en/of zijn mededader toen aldaar opzettelijk met een brandende aansteker een in een vrachtwagen geplaatste eierdoos/eierdozen in brand gestoken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de woonwagen en de gehele woning te duchten was.
2.
meermalen in de periode van 9 mei 2014 tot en met 7 november 2014 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) opzettelijk door middel van open vuur papier dat zich in een papiercontainer bevond, in brand gestoken, terwijl daarvan (telkens) gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de papiercontainer te duchten was.
3.
in de periode van 15 november 2014 tot en met 16 november 2014 te Milheeze, gemeente Gemert-Bakel , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kantine/clubgebouw van een voetbalvereniging (telkens) heeft weggenomen een hoeveelheid frisdrank en snoep en chips toebehorende aan [benadeelde partij 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming door met stenen tegen een ruit van een deur te slaan en/of te gooien en tegen een ruit van een deur te trappen.
4.
in de periode van 15 november 2014 tot en met 16 november 2014 te Milheeze, gemeente Gemert-Bakel , openlijk, te weten op of aan de openbare wegen, de Bergakker en de Pastoor Boeijenstraat en de Nachtegaal en de Zandakker en de Kapelakker en het Lankveld en het Groenendaal, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten auto's, welk geweld bestond uit het kapot/aftrappen van de spiegel(s) van die auto('s) en/of het bekrassen van die auto('s) en/of het lostrekken van de grill van die auto en/of het lostrekken van een embleem van die auto en/of het afbreken van ruitenwisser(s) en/of antenne van die auto('s).
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort vonnis beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

Een taakstraf voor de duur van 180 uur subsidiair 90 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek, waarvan 173 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, deelname aan een gedragsinterventie Cognitieve vaardigheden en een meldplicht bij de reclassering.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 13] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 1883,=.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 498,=.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van 227,=.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 236,22.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 105,=..
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 50,=.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 9] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 115,39.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 11] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 714,58.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 12] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 29,70.
Niet ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 14] omdat er geen sprake is van rechtstreeks verband. Aangifte gaat over stoelen en planten en de vordering heeft betrekking op vernieling van een auto.
Niet ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij 15] , omdat de vordering niet nader is onderbouwd.
Niet ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij 16] , omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 17] en tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 163,=
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De verdediging heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de ad informandum gevoegde feiten kunnen worden meegenomen in de strafmaat. Nu verdachte deze feiten heeft bekend zal de rechtbank aldus met die feiten rekening houden bij het bepalen van de strafmaat.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichtingen, diefstallen en een inbraak en vernielingen van auto’s en ruiten en openlijk geweld tegen goederen.
De diefstallen en vernielingen hebben veel overlast en schade en onrust in Gemert-Bakel veroorzaakt. Uit verdachtes handelen spreekt minachting voor andermans eigendom.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte zich bereid heeft verklaard om een cursus sociale vaardigheden te gaan volgen.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Als deze zaak eerder op zitting behandeld had kunnen worden dan zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats zijn geweest. De rechtbank houdt rekening met het tijdsverloop, maar komt desalniettemin toch tot een hogere straf dan geëist
nu zij feit 2 primair, brandstichting, bewezen acht terwijl de officier van justitie uitging voor het subsidiaire feit: openlijk geweld tegen goederen. Bovendien is sprake van een groot aantal ad informandum gelegde feiten.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen en een taakstraf voor de duur van 240 uur.
De rechtbank zal de gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zal na te noemen bijzondere voorwaarde worden gekoppeld.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 13] .De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade tot een bedrag van € 4.260,67, bestaande uit de volgende onderdelen van de vordering te weten materiële schadevergoeding (posten nieten € 89,00, wielen aan hanger € 45,00, reserveband vrachtwagen € 65,00, marktzeilen € 271,22, eierdoosjes € 525,00, plastic doosjes € 151,20, overdozen € 168,00, rekening boekhouder € 165,00, vrachtwagen € 2.750,00, reiskosten € 23,75, kosten opvragen KvK uittreksel € 7,50 ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening. Tevens kan de gevorderde immateriële schade ter hoogte van € 350,00 worden toegekend.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de post vloernietmachine van de vordering. De benadeelde partij vordert de nieuwprijs van deze vloernietmachine en er is geen rekening gehouden met afschrijving. Van dit gedeelte van de vordering is zonder nadere onderbouwing niet eenvoudig vast te stellen wat het juiste bedrag zou moeten zijn. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van (dit deel van) de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, tot een bedrag van
€ 4.610,67 nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] . De rechtbank acht de vordering van € 453,99 in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot een bedrag van
€ 453,99, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] .Zowel de officier van justitie als de raadsman zijn van mening dat het onduidelijk is of de vordering van de benadeelde partij wel betrekking heeft op het onderliggende delict. Als datum van de schade is namelijk ingevuld 17 oktober 2014 op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces.

De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is van een kennelijke verschrijving. De gevorderde schade komt exact overeen met de opgegeven schade bij het doen van de aangifte. De ter onderbouwing van de vordering aangehechte factuur van het [bedrijf] van 22 december 2014 ter hoogte van € 472,44 bevond zich bovendien reeds in het politiedossier . De vordering is daarom voldoende onderbouwd en in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot een bedrag van
€ 472,44 nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7] . De rechtbank acht de vordering ter hoogte van € 210,00 in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot een bedrag van
€ 210,-, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] . De rechtbank acht de vordering ter hoogte van € 100,00 in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot een bedrag van
€ 100,-, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 9] . De rechtbank acht de vordering ter hoogte van € 230,78 in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot een bedrag van
€ 230,78 nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 11] . De rechtbank acht de vordering ter hoogte van € 1.429,15 in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot een bedrag van
€ 1.429,15 nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 12] . De rechtbank acht de vordering ter hoogte van € 59,40 in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot een bedrag van
€ 59,40 nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] . De rechtbank acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 459,79, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening. Van de diefstal van de plasma tv wordt verdachte vrijgesproken.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot een bedrag van
€ 459,79 nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 14] . De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren nu op de tenlastelegging vernieling en diefstal van stoelen en planten staat, terwijl de door de benadeelde ingediende vordering betrekking heeft op schade aan een auto.

De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 17]

De rechtbank acht de vordering ter hoogte van € 489,97 in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot een bedrag van
€ 489,97 , nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 16] .De rechtbank zal de vordering ter hoogte van € 2.450,00 niet ontvankelijk verklaren omdat deze onvoldoende is onderbouwd.

De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 15] :

De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Er is niet eenvoudig vast te stellen of deze schade rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit is toegebracht, onder meer omdat de bewijstukken hiervoor thans ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c,
27, 36f, 47, 57, 141, 157, 310, 311.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:

T.a.v. feit 1 primair:Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voorgoederen te duchten is.T.a.v. feit 2 primair:Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voorgoederen te duchten is, meermalen gepleegd.T.a.v. feit 3:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich detoegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemengoed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming,meermalen gepleegd.T.a.v. feit 4 primair:openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3, feit 4 primair: Taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3, feit 4 primair: Gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 173 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde(n) dat de veroordeelde
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit
en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n):
-dat veroordeelde gedurende de proeftijd zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een Cognitieve Vaardigheden
waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 16 december 2014 reeds geschorst.
T.a.v. feit 1 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR € 4.610,67 subsidiair 56 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 13] van een bedrag van EUR 4.610,67 (zegge: vierduizendzeshonderdentien euro en zevenenzestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 56 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schade (posten nieten, wielen aan hanger, reserveband vrachtwagen, marktzeilen, eierdoosjes, plastic doosjes, overdozen, rekening boekhouder, vrachtwagen, reis- en kvkkosten).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 13] van een bedrag van EUR 4.610,67 (zegge: vierduizendzeshonderdentien euro en zevenenzestig eurocent), te weten materiële schade (posten: nieten, wielen aan hanger, reserveband vrachtwagen, marktzeilen, eierdoosjes, plastic doosjes, overdozen, rekening boekhouder, vrachtwagen, reis- en kvkkosten) en immateriële schade ter hoogte van € 350,00.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
T.a.v. feit 4 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 453, 99 subsidiair 9 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4] ,van een bedrag van EUR 453, 99 (zegge: zegge: vierhonderddrieënvijftig euro en negenennegentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 4] van een bedrag van EUR 453, 99 (zegge: vierhonderddrieënvijftig euro en negenennegentig eurocent), te weten materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
T.a.v. feit 4 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 472, 44 subsidiair 9 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5] , van een bedrag van EUR 472, 44 (zegge: tweehonderdzesendertig euro en tweeëntwintig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 5] van een bedrag van EUR 472, 44 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro en vierenveertig eurocent ), te weten materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
T.a.v. feit 4 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 210,00- subsidiair 4 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 7] ,van een bedrag van EUR 210,00 (zegge: tweehonderd en tien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 7] van een bedrag van EUR 210,00 (zegge: tweehonderdentien euro), te weten materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
T.a.v. feit 4 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 100,00 subsidiair 2- dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 8] ,van een bedrag van EUR 100,00 (zegge: honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 8] van een bedrag van EUR 100,00 (zegge:een honderd euro), te weten materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
T.a.v. feit 4 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 230,78 subsidiair 4 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 9] ,van een bedrag van EUR 230,78 (zegge: tweehonderddertig euro en achtenzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 9] van een bedrag van EUR 230,78 (zegge: tweehonderddertig euro en achtenzeventig eurocent ), te weten materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
T.a.v. feit 4 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.429,15 subsidiair 28 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 11] ,van een bedrag van EUR 1.429,15 (zegge: eenduizendvierhonderdnegenentwintig euro en vijftien eurocent ), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 28 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 11] van een bedrag van EUR 1.429,15 (zegge: eenduizendvierhonderdnegenentwintig euro en vijftien eurocent ), te weten materiële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
T.a.v. feit 4 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 59,40 subsidiair 1 dag hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 12] , van een bedrag van EUR 59,40 (zegge: negenenvijftig euro en veertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 12] van een bedrag van EUR 59,40 (zegge: negenenvijftig euro en veertig eurocent), te weten materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Met betrekking tot de ad informandum gevoegde zaak 7 (zaak 17) van parketnummer 01/820270-15:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 489,97 subsidiair 9 dag hechtenis
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 17] ,van een bedrag van EUR 489,97 (zegge: vierhonderdnegenentachtig euro en zevenennegentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 17] van een bedrag van EUR 489,97 (zegge: vierhonderdnegenentachtig euro en zevenennegentig eurocent), te weten materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij feit 3 en 4 (zaken 11 en 13) van de ad informandum gevoegde feiten:
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 15] , niet ontvankelijk in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij feit 2 (zaken 8 en 9) van de ad informandum gevoegde feiten:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 14] , niet ontvankelijk in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij feit 6 (zaak 15) van de ad informandum gevoegde feiten:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 16] , niet ontvankelijk in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij feit 6 (zaak 20) van de ad informandum gevoegde feiten:
Maatregel van schadevergoeding van EUR € 459,79 subsidiair 9 dagen hechtenis
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] ,van een bedrag van EUR € 459,79
(zegge: vierhonderdnegenenvijftig euro en negenenzeventig eurocent), bij gebreke
van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis. Het bedrag
bestaat uit materiële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] van een bedrag van EUR
459,79 (zegge: vierhonderdnegenenvijftig euro en negenenzeventig),
te weten materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de
Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te
vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting
tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot
betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. J.H.L.M. Snijders en mr. C.P.C. Kuijs, leden,
in tegenwoordigheid van S. Altun, griffier,
en is uitgesproken op 23 december 2016.
Mr. Kuijs en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.