ECLI:NL:RBOBR:2016:7015

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
20 december 2016
Zaaknummer
15_6401V
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet in bestuursrechtelijke procedure na verhuizing opposante

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 21 december 2016 uitspraak gedaan over het verzet van opposante en opposant tegen een eerdere uitspraak. Opposante had geen belang meer bij de verzetsprocedure omdat zij was verhuisd. Haar rechtsopvolger, die zich ook als opposant had gemeld, had geen rechtstreeks belang bij de vraag of opposante toereikende verschoningsgronden voor de termijnoverschrijding in de bezwaarfase had gegeven. De rechtbank oordeelde dat het verzet van beide partijen niet-ontvankelijk was.

De procedure begon met een besluit van 10 november 2015, waarbij het bezwaar van opposante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch niet-ontvankelijk werd verklaard. Opposante had hiertegen beroep ingesteld, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft zij hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die het beroepschrift ter behandeling als verzetschrift naar de rechtbank doorzond. De rechtbank heeft opposante in kennis gesteld van de ontvangst van haar verzetschrift en haar gevraagd om te onderbouwen dat zij nog een reëel en actueel belang had bij de uitkomst van de procedure.

Opposante meldde dat zij plotseling was verhuisd en dat haar rechtsopvolger de nieuwe eigenaar was van de woning. De rechtbank concludeerde dat opposante geen betrokkenheid meer had bij de door haar verkochte woning en dat zij met haar verzet niet kon bereiken wat zij beoogde. Het verzet van opposant werd eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij geen rechtstreeks belang had bij de beoordeling van de termijnoverschrijding. De rechtbank besloot dat het verzet van opposanten niet-ontvankelijk was, omdat er geen reëel en actueel belang meer was bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het door opposante ingestelde beroep.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 15/6401V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2016 op het verzet van

[opposante], te [woonplaats] , opposante, en
[opposant], te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Bij besluit van 10 november 2015 heeft verweerder het bezwaar van opposante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch (het college) van 11 september 2015, waarbij een omgevingsvergunning is verleend ten behoeve van het uitbreiden van de woning op het perceel [perceel] , niet‑ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van opposante tegen het besluit van 10 november 2015 bij uitspraak van 2 december 2015 ongegrond verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). De Afdeling heeft dit beroepschrift, na daarop de datum van ontvangst te hebben vermeld, op 2 november 2016 ter behandeling als verzetschrift naar de rechtbank doorgezonden.
Naar aanleiding van deze doorzending heeft de rechtbank opposante, door verzending van een kennisgeving naar haar laatst bekende adres, in kennis gesteld van de ontvangst van haar verzetschrift.
Opposante heeft de rechtbank, naar aanleiding hiervan, op 22 november 2016 een reactie toegezonden.
Bij brief van 24 november 2016 heeft de rechtbank opposante in de gelegenheid gesteld om te onderbouwen dat zij nog een reëel en actueel belang heeft bij de uitkomst van de procedure.
Op 6 december 2016 hebben opposante en opposant hierop gereageerd.

Overwegingen

1. Opposante heeft in haar reactie van 22 november 2016 medegedeeld dat zij "juist in deze week" plotseling is verhuisd naar [adres] . De rechtbank leidt uit de tekst van deze reactie af, dat opposante hiermee doelt op de periode van 10 tot 20 november 2016.
Naar aanleiding van deze mededeling heeft de rechtbank, in haar brief van 24 november 2016, gevraagd om te onderbouwen waarom zij nog een reëel en actueel belang heeft bij de uitkomst van de procedure.
2. De reactie van opposante van 6 december 2016 is mede-ondertekend door [opposant] . Opposanten stellen dat hij de nieuwe eigenaar is van de door opposante ten tijde van de aangevochten uitspraak bewoonde woning. Volgens opposante heeft zij, bij de verkoop van die woning, [opposant] benoemd tot haar rechtsopvolger en is er dus sprake van een nieuwe eigenaar die, net als opposante zelf, een reëel en actueel belang heeft bij de uitkomst van de procedure.
3. Uit de reactie van opposanten kan worden afgeleid dat opposante geen betrokkenheid meer heeft bij de door haar verkochte woning. Dit betekent dat zij met haar verzet niet kan bereiken wat zij ermee beoogt, te weten - uiteindelijk - de inhoudelijke behandeling van het door haar gemaakte bezwaar.
Gegrondverklaring van het verzet zou er toe kunnen leiden dat de rechtbank, na een behandeling ter zitting van haar beroep, uiteindelijk tot het oordeel zou komen dat het college opposantes bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard vanwege termijnoverschrijding. Bij het alsnog behandelen van het bezwaarschrift zou verweerder echter allereerst opnieuw de ontvankelijkheid van het bezwaar moeten onderzoeken. Verweerder zou daarbij niet anders kunnen concluderen dan dat opposante niet langer woonachtig is in de omgeving van de woning waarvoor verweerder bij besluit van 11 september 2015 een omgevingsvergunning heeft verleend en dus geen belanghebbende meer is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van dat besluit. Haar bezwaar zou om die reden niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
Dit betekent dat het verzet niet tot een voor opposante gunstige uitkomst kan leiden. Zij heeft dan ook geen reëel en actueel belang meer bij beoordeling van de rechtmatigheid van het door haar ingestelde beroep en daarmee ook niet bij haar verzet tegen de uitspraak van de rechtbank van 2 december 2015.
Het verzet van opposante zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Aan de orde is vervolgens of het verzet van [opposant] kan slagen.
5. De rechtbank heeft bij de aangevochten uitspraak een oordeel gegeven over de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van opposante, vanwege termijnoverschrijding.
Opposante heeft niet tijdig bezwaar gemaakt en heeft over de termijnoverschrijding een uitleg gegeven die niet door het college en de rechtbank is geaccepteerd. Het oordeel van het college en de rechtbank betreffen niet de inhoud van de zaak, ten aanzien waarvan een rechtsopvolger wel een belang kan hebben, maar het achterwege blijven van handelingen van opposante die tot gevolg hebben gehad dat haar bezwaar niet inhoudelijk is behandeld. Daardoor zou alleen het belang van opposante rechtstreeks betrokken zijn bij het besluit tot niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar, als haar verzet al niet om andere redenen niet-ontvankelijk zou zijn.
Het verzet van opposant zal, omdat hij geen rechtstreeks belanghebbende is bij het antwoord op de vraag of opposante toereikende verschoningsgronden voor de termijnoverschrijding in de bezwaarfase heeft gegeven, niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet van opposanten niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange, rechter, in aanwezigheid van J.F. Gommers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2016.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.