Op 19 december 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich gedurende elf maanden schuldig heeft gemaakt aan belaging van een toenmalige voetballer en zijn ouders. De verdachte heeft opzettelijk een opgelegde gedragsaanwijzing overtreden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden met een proeftijd van drie jaar. Als bijzondere voorwaarde is er een contactverbod opgelegd met het slachtoffer en zijn ouders, dat tevens als maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd en dadelijk uitvoerbaar is verklaard.
De zaak kwam aan het licht na meerdere aangiften van stalking door de voetballer en zijn familie. De verdachte heeft gedurende de ten laste gelegde periodes veelvuldig brieven, kaarten en voorwerpen gestuurd naar de slachtoffers, ondanks herhaalde verzoeken om te stoppen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, wat heeft geleid tot ernstige verstoring van hun leven. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat.
De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van immateriële en materiële schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen voor een deel toegewezen en voor een ander deel niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de kosten van de benadeelde partijen.