Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
- een taakstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis
- een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van 18 maanden met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde dat verdachte een bedrag van € 15.000,-- zal storten op het rekeningnummer van het Fonds Slachtofferhulp te Den Haag. Direct nadat verdachte die storting heeft gedaan dient hij het bewijs daarvan aan de officier van justitie te zenden.
- Niet ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
geldboetevan
€ 750,--.
Ontzegging vande bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur van
drie maanden.
bijkomende straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.